Ondernemen voor Anderen!

De Wereldwinkels laten zien dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in Nederland geen wassen neus is. Sociaal en zakelijk, sociaal en commercieel: dit rapport stelt terecht dat die zaken elkaar niet bijten. Dat is ook mijn ervaring. Je kunt best koopman en dominee tegelijk zijn; ik heb in de afgelopen drie jaar als minister van Buitenlandse Zaken ondervonden dat die twee rollen elkaar helemaal niet uitsluiten, maar juist versterken.

Officiele titel: Ondernemen voor Anderen!
Gelegenheid: Overhandiging rapport ‘Ondernemen voor Anderen’, Den Haag

Hartelijk dank Huub Jansen en Mirjam van ’t Veld,

Ik ben heel blij dat ik hier vanochtend kan zijn en zojuist het rapport ‘Ondernemen voor anderen!’ in ontvangst heb mogen nemen. Veel dank daarvoor. Ik moet zeggen dat ik hier nog nooit was geweest, in deze WAAR winkel - ik kom meestal bij onze eigen wereldwinkel in Voorburg, maar wàt een mooie winkel is dit! Prachtige spullen, prachtig uitgestald, als ik een uurtje over had, liep ik hier met een tas vol spullen de deur uit. Niet voor niets hebben de Wereldwinkels drie jaar op rij de Retail Jaarprijs in de categorie cadeauwinkels mogen ontvangen. Je ziet hier in één oogopslag dat de boodschap van dit rapport wáár is: sociaal ondernemerschap en professionalisering gaan prima samen. Daar profiteert de consument van, en dat komt de producent ten goede. En daar was het allemaal om begonnen. Mijn complimenten!

De Wereldwinkels zijn het stadium van een sympathiek initiatief al lang voorbij. Zo mag het veertig jaar geleden dan begonnen zijn, met een handvol producten uit Oeganda die vanuit een huiskamer in Breukelen werden verkocht – inmiddels vormen de vierhonderd Wereldwinkels, die drijven op zo’n twaalfeneenhalfduizend vrijwilligers, de motor achter de groei van eerlijke handel in Nederland. Terwijl het doel onveranderd is gebleven - een leefbaar inkomen voor kleine producenten in Azië, Afrika en Latijns Amerika - is de uitvoering steeds verder geprofessionaliseerd. En ook het concept van fairtrade zelf is succesvol in de markt gezet: steeds meer supermarkten gaan er in mee, er zijn andere winkels en horecagelegenheden bijgekomen die op basis van fairtrade werken – ik zag dat als je de fairtrade shopping route in het centrum van Den Haag volgt, je maar liefst op vijftien verschillende plekken eerlijke koffie kunt drinken, te beginnen bij de Albert Heijn to go op het Centraal Station. Dat is dus hartstikke goed nieuws, al zou ik niemand vijftien koppen koffie op een ochtend willen aanraden, zelfs niet als die eerlijk is – dan liever een pak mee voor thuis. Ook gemeenten verbinden zich aan fairtrade, en consumenten kopen in toenemende mate gecertificeerde producten. De Rijksoverheid koopt duurzaam in. En zo komt het dat dit rapport kan concluderen dat de Wereldwinkels, als pioniers in sociaal ondernemerschap, een succesvolle aanjager zijn geweest van de ‘mainstream.’ Dat is welkome concurrentie en een felicitatie waard.

Wereldwinkels staan voor eerlijke handel. Die doelstelling deel ik. Nederland trekt daar internationaal ook hard aan, ook binnen de Europese Unie. De afgelopen tien jaar zijn de Europese importtarieven voor ontwikkelingslanden afgenomen. Dankzij de regeling ‘Everything but Arms’ hebben producten uit de Minst Ontwikkelde Landen sinds 2001 quota en rechtenvrije toegang tot de Europese markt. Nederland roept ook andere rijke landen op deze regeling toe te passen. Ook onderhandelt de EU op dit moment met landen in Afrika om te komen tot Vrijhandelsakkoorden - voor de specialisten onder ons: Economic Partnership Agreements. Wij moeten dat doen omdat het oude handelsregiem met deze landen niet meer WTO-conform was. Nederland bepleit een flexibele aanpak. Landen in Afrika moeten wel in staat worden gesteld om voor een langere tijd overgangsregimes te krijgen, om hun markten te beschermen tegen de concurrentiekracht van Europese producten.

Er is nog altijd geen sprake van een level playing field. Daarvoor is meer nodig, zoals de afbouw van handelsverstorende subsidies en de succesvolle afronding van de Doha-ronde van de Wereldhandelsorganisatie. Dat laatste wil maar niet lukken, we hebben het tij ook niet mee nu de gevolgen van de financieel-economische crisis nog wereldwijd voelbaar zijn. Het is mijn vaste overtuiging dat een systeem van vrije en eerlijke handel uiteindelijk alleen maar winnaars kent. Daarbij moeten Westerse landen wel de eerste stap zetten en moeten ontwikkelingslanden de beleidsruimte houden om hun jonge industrieën te kunnen opbouwen. Daar blijf ik me voor inzetten. Ook in G20 verband benadrukken wij consequent het belang van vrije handel. Bij de volgende G20-bijeenkomst in Toronto zal Nederland die boodschap opnieuw met kracht naar voren brengen. WTO-voorzitter Lamy heeft becijferd dat een WTO-deal tot 400 miljard dollar op jaarbasis kan opleveren. Dat is het beste stimuleringspakket dat je je kunt voorstellen!

Ik ben er van overtuigd dat de sleutel naar ontwikkeling in handel en investeringen ligt. Ondernemerschap en bedrijvigheid zorgen voor economische groei, en economische groei is voor 80% verantwoordelijk voor vermindering van armoede. En hoe langer die groei aanhoudt, hoe verder de armoede terugloopt. We moeten dus een klimaat scheppen dat gunstig is voor ondernemerschap in ontwikkelingslanden. Een klimaat dat handel en investeringen bevordert. In tijden van economische terugval is dat des te belangrijker. Ontwikkelingslanden hebben part noch deel aan het ontstaan van de financieel-economische crisis, maar krijgen nu wel harde klappen. Met als gevolg: een enorme toename van de armoede, vooral in Afrika. Juist in deze tijden is het belangrijk kleine ondernemers in Afrika te steunen. Ervoor te zorgen dat hun lifeline niet wordt afgesneden. De Wereldwinkels helpen daaraan mee. Jullie omzet is in 2009 verder gestegen: dat komt vooral ook hen ten goede.

De Wereldwinkels laten zien dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in Nederland geen wassen neus is. Sociaal en zakelijk, sociaal en commercieel: dit rapport stelt terecht dat die zaken elkaar niet bijten. Dat is ook mijn ervaring. Je kunt best koopman en dominee tegelijk zijn; ik heb in de afgelopen drie jaar als minister van Buitenlandse Zaken ondervonden dat die twee rollen elkaar helemaal niet uitsluiten, maar juist versterken.

Ik heb tijdens mijn ministerschap ook met veel bedrijven gesproken – de grote èn de kleintjes – en ik heb met eigen ogen kunnen zien dat MVO lééft in Nederland, dat het Nederlandse bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid wil nemen, graag met schone handen wil ondernemen èn ook ziet dat MVO lonend is. Vorige week nog was ik in Amsterdam, waar ik bij McGregor in de P.C. Hooftstraat een handleiding tegen kinderarbeid in ontvangst mocht nemen. Ik zag dat de McGregor winkels in Den Haag ook op de fairshopping route liggen, omdat zij zijn aangesloten bij de Fair Wear Foundation, dat zich ten doel stelt arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie te verbeteren. Dat vind ik hartstikke goed. Uiteindelijk zou natuurlijk het doel moeten zijn dat die fairshopping route zwart ziet van de stipjes, omdat alle winkels erbij aangesloten zijn. Geen enkele consument in Nederland wil dat zijn t-shirt of zijn spijkerbroek door kinderhanden in elkaar is gezet, voor een paar centen of een kom rijst. Toch werken nog steeds 215 miljoen kinderen wereldwijd, dikwijls in mensonterende omstandigheden. Daar moeten we met elkaar een eind aan kunnen maken. Overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en consumenten kunnen ieder hun deel doen. Ik heb de afgelopen jaren mijn best gedaan om kinderarbeid hoog op de politieke agenda te houden, hier in Den Haag en ook in Brussel. Ik heb altijd gezegd dat we een geïntegreerd beleid moeten voeren, waarin verschillende instrumenten – politiek, ontwikkelingssamenwerking, maar ook handel – in samenhang worden ingezet. In Nederland hebben we al de nodige stappen gezet: zo moeten bedrijven die overheidssubsidie ontvangen, verklaren dat zij en hun eerste toeleverancier geen gebruik maken van kinderarbeid. Echt effectief kun je natuurlijk pas in Europees verband optreden. Handelspolitiek is immers een exclusieve competentie van de EU. De Europese ministers van Buitenlandse Zaken buigen zich volgende week maandag op Nederlands initiatief over een pakket maatregelen om kinderarbeid tegen te gaan, inclusief een handelsverbond op producten die met de ergste vormen van kinderarbeid zijn gemaakt. Het kan toch niet zo zijn dat de EU wel een handelsverbod heeft op zeehondenbont, maar dat producten die met de meest ernstige vormen van kinderarbeid zijn gemaakt nog steeds op de markt kunnen komen. Ik reken er op dat we in Brussel een stevig resultaat kunnen neerzetten: kinderarbeid is een schandvlek op onze beschaving waar in de 21e eeuw geen ruimte meer voor mag zijn.

Dames en heren,

U ziet: ik ben een enthousiast aanhanger van sociaal ondernemerschap. Ik ben trots op de manier waarop de Wereldwinkels fairtrade onder de aandacht hebben gebracht van een breed publiek. Ik zag op de website van deze WAAR winkels dat er nog franchisenemers worden gezocht voor nieuwe vestigingen in Rotterdam en Eindhoven. Het lijkt mij een genot om elke dag in zo’n mooie winkel te mogen staan en dan ook nog te weten dat je echt een verschil maakt. Dan vertegenwoordig je echt letterlijk de Goede Zaak! Nee hoor, ik blijf gewoon in de politiek – voor je het weet lees je weer rare krantenkoppen dat het CDA niet meer in zichzelf gelooft enzo – maar wat ik u wel kan toezeggen is dat ik me zal blijven inzetten voor uw goede zaak!

Hartelijk dank voor uw komst, hartelijk dank voor dit rapport en heel veel succes gewenst!