Awb/Wbm: energiepremie ondanks te late aanschaf voorzieningen

Den-Haag. In een toelichting bij de intrekking van zijn cassatieberoep laat de staatssecretaris weten dat er aanleiding is voor heroverweging van beleid over de verlening van energiepremie. Hij is het overigens oneens met de door het hof aan art. 4:84 Awb gegeven reikwijdte. Er bestaat aanleiding tot het verlenen van een goedkeuring gebaseerd op de hardheidsclausule, die ertoe kan leiden dat alsnog de in 2002 geldende energiepremieregeling wordt toegepast.

B heeft een nieuwe woning laten bouwen waarvoor hij in 2002 de aanneemovereenkomst heeft gesloten en daarin de volgende voorzieningen aan laten brengen: een koelkast, vloer- en gevelisolatie, dak- of vlieringisolatie, HR++ glas, een lage temperatuur CV, en vloer- of wandverwarming aangesloten op Lage Temperatuur CV. De woning is rond 1 juli 2003 opgeleverd. In zijn besluit van 5 december 2002, nr. CPP2002/3625M gaat de staatssecretaris in op de vraag wanneer recht bestaat op energiepremie.

Nadat de rechtbank de premie had geweigerd oordeelde het hof onder meer dat, nu B door de strikte toepassing van het besluit onevenredig in zijn belangen wordt getroffen, de inspecteur niet conform dat besluit had moeten handelen (art. 4:84 Awb). Hij had de aanvraag inhoudelijk moeten beoordelen op basis van de voor het jaar 2002 geldende regeling. De zaak wordt teruggewezen naar de inspecteur.

De minister heeft zijn beroep in cassatie ingetrokken en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik

Toelichting op intrekking cassatieberoepschrift van 15 april 2009 inzake lopende procedure Hoge Raad nr. 2008/05316, n.a.v. uitspraak Hof Den Bosch van 21 november 2008, 2007/00201, Wbm 36p en Uitv besl Wbm 8n en Awb 4:84