Kamerbrief inzake Voortgangsrapportage Coöperatie- en verificatiemechanisme Bulgarije en Roemenië

Op 4 augustus jl. zijn uw Kamer de voortgangsrapportages van de Europese Commissie toegegaan in het kader van het Coöperatie en Verificatie Mechanisme (CVM) voor Bulgarije en Roemenië. Hierbij heb ik de eer u, mede namens de minister van Justitie, de kabinetsappreciatie te doen toekomen.

Het kabinet onderschrijft de inhoud en strekking van de vierde voortgangsrapportages van de Commissie in het kader van het CVM voor Bulgarije en Roemenië. Het kabinet deelt zowel de appreciatie van de Commissie van de politieke houding en de gezette stappen als de aanbevelingen die de Commissie doet aan Bulgarije en Roemenië.

Bulgarije heeft de rapportage van de Commissie verwelkomd en heeft aangegeven achter de inhoud te staan. De Commissie signaleert dat sinds het rapport van juli 2009 er een sterk hervormingsmomentum in Bulgarije ontstaan is. De Bulgaarse regering heeft de hervorming van de rechterlijke macht en de bestrijding van corruptie en misdaad tot beleidsprioriteit verheven. Als gevolg hiervan is reeds een aantal concrete resultaten geboekt; verdere stappen zijn echter dringend nodig om te komen tot een systematische en effectieve aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad in Bulgarije.

Roemenië heeft aangegeven dat de Commissie-rapportage een juiste technische weergave geeft van de huidige stand van zaken van de justitiële hervormingen in het land. De observatie van de Commissie als zou er te weinig politieke wil bestaan voor het doorvoeren van hervormingen wordt door Roemenië bestreden. Naar de mening van het kabinet is de analyse van de Commissie juist. In het afgelopen jaar heeft het ontbroken aan een voldoende breed gedragen politieke steun om het hervormingsproces verdere impulsen in de juiste richting te geven. Ook de hoogste geledingen van de rechterlijke macht zijn tekort geschoten in de samenwerking en bij het nemen van hun verantwoordelijkheid. Dit sluit echter niet uit dat er bij verschillende gezagsdragers en instanties in Roemenië daadwerkelijk de wens bestaat de in het CVM beschreven hervormingen door te voeren. De aanname door de Roemeense Senaat van de wet voor het Nationaal Integriteitsagentschap (ANI) stemt hoopvol. Het kabinet hoopt dat het momentum voor hervormingen dat een paar jaar geleden bestond, hervonden wordt zodat binnen afzienbare termijn kan worden voldaan aan de in het CVM gestelde ijkpunten.

In Bulgarije is de Wet inzake strafvordering ter stroomlijning van het strafproces aangepast, is er een duidelijker rolverdeling tussen opsporing- en inlichtingendiensten doorgevoerd en is er een behoorlijk aantal verdachten van georganiseerde misdaad en corruptie opgepakt en aangeklaagd. Echter, rechtszaken duren nog altijd te lang en er zijn weinig deugdelijke veroordelingen. Systematische preventie en aanpak (opsporen, aanklagen, veroordelen) van georganiseerde misdaad en corruptie vergen verdergaande professionalisering van het overheidsapparaat. Uitvoering van de recent geformuleerde hervormingsstrategie voor de rechterlijke macht speelt hierbij een sleutelrol.

Roemenië heeft een belangrijk stap voorwaarts gedaan door het aannemen van de nieuwe Wetboeken van Strafprocesrecht en Burgerlijk procesrecht. Het nationaal integriteitsagentschap (ANI) daarentegen is het grootste deel van haar wettelijk mandaat kwijtgeraakt en daarom niet meer voldoende in staat om een rol van betekenis te spelen in de strijd tegen corruptie zoals in het CVM voorzien. De nationale strategie voor de bestrijding van corruptie werpt op lokaal niveau onvoldoende vruchten af. Ook corruptie bij openbare aanbestedingsprocedures blijft een bron van voortdurende zorg. Daarnaast is in Roemenië de rechterlijke macht onderbezet en kampt zij vaak met te hoge werkvoorraad. De Hoge Raad voor de Magistratuur is onvoldoende transparant en te weinig gericht op hervormingen.

Tot op heden heeft het CVM de Europese Unie en de lidstaten, in het bijzonder Bulgarije en Roemenië, ten dele gebracht waarop werd gehoopt in 2007. Zoals ook gesteld in de kabinetsappreciatie van de derde Commissierapportage in het kader van het CVM heeft het kabinet begrip voor het feit dat structurele hervormingen tijd kosten. Toch is het kabinet teleurgesteld over de beperkte resultaten tot nog toe.

Bij de presentatie van de rapporten gaf de Commissie aan dat voortzetting van het CVM nodig is. Het kabinet deelt die mening. Het CVM moet voortbestaan totdat Bulgarije en Roemenië hebben voldaan aan alle ijkpunten. Net als vorig jaar, stelt het kabinet nu dat het Bulgarije en Roemenië duidelijk moet zijn dat een aanhoudend tekort aan vooruitgang in het kader van het CVM de eigen burgers zal hinderen in het optimaal benutten van alle mogelijkheden die het EU-lidmaatschap met zich meebrengt. In dit kader wijst het kabinet op de mogelijke toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone in het voorjaar van 2011. Evaluaties in de Schengen-context die eind dit jaar gereed zullen zijn, brengen in kaart of Bulgarije en Roemenië voldoen aan de technische eisen die worden gesteld aan deze toetreding. De huidige Schengenlanden zullen voldoende vertrouwen moeten hebben in deze nieuwe partners aangezien met de toetreding tot de Schengenzone de binnengrenscontrole wegvalt.

De Raad Algemene Zaken zal op 13 september a.s. conclusies aannemen over de stand van zaken in Bulgarije en Roemenië in het kader van het CVM. De Nederlandse inzet zal gericht zijn op het verwelkomen van de resultaten tot nu toe. Ook zal in de Raadsconclusies naar voren moeten komen dat zowel Bulgarije als Roemenië zich verdere inspanningen moeten getroosten om concrete resultaten te boeken en onomkeerbare veranderingen te bewerkstelligen. Hierbij zal de noodzaak van voldoende politieke wil naar voren moeten komen. Het CVM zal moeten voortbestaan totdat aan alle ijkpunten is voldaan. Nederland zal er in Raadskader voor pleiten dat in de conclusies opgenomen wordt dat wanneer Bulgarije en Roemenië de bij toetreding tot de EU aangegane verplichtingen niet nakomen, dit negatieve gevolgen kan hebben.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.J. Verhagen