Aanbieding van de Miljoenennota 2011

Toespraak van minister De Jager bij het aanbieden van de Miljoenennota 2011 aan de Tweede Kamer op Prinsjesdag.

Mevrouw de Voorzitter!

"Het doet mij genoegen ook dit jaar wederom de Miljoenennota aan u te mogen overhandigen, een en ander conform de oude tradities. (…) Zoals in de Troonrede is vermeld, is de begroting dit jaar voorbereid in bijzonder moeilijke omstandigheden en door een demissionair kabinet dat de aflossing zag naderen. Dat heeft heel duidelijke consequenties voor de inhoud van deze stukken."

Zo begon minister van Financiën Van der Stee in 1981 zijn aanbiedingstoespraak. Namens een demissionair kabinet, tijdens een formatie, in een periode dat het minder goed ging met 's lands financiën.

Dertig jaar later sta ik hier, net als Van der Stee toen, namens een demissionair kabinet, tijdens een formatie, in een periode dat het minder goed gaat met 's lands financiën.

Hoe staan we er voor?

Beter dan slecht, minder dan goed en veel minder dan goed genoeg.

Aan de ene kant zijn er optimistische berichten over onze economie:
De concurrentiepositie van Nederland is op de ranglijst van het World Economic Forum het afgelopen jaar gestegen van de tiende naar de achtste plaats. De Rotterdamse haven verwacht dat de overslag over 2010 uitkomt op het niveau van het recordjaar 2008. De Nederlandse export ligt sinds juli voor het eerst weer boven het niveau van twee jaar geleden. Het aantal werklozen blijft in 2010 en 2011 stabiel op ongeveer 450 duizend personen. Dat is minder dan vijf jaar geleden en minder dan in de rest van Europa. Allemaal goed nieuw; nieuws dat ruimte geeft om weer te hopen op een welvarende toekomst.

Aan de andere kant moeten de pensioenfondsen flinke klappen incasseren, en blijven burgers en bedrijven de gevolgen van de crisis voelen. Ook de Europese schuldencrisis is nog niet voorbij en de economische voorspellingen blijven met onzekerheden omgeven.

Het is duidelijk: het gaat iets beter, maar we zijn er nog lang niet!

Waarom niet?

Omdat we nog steeds meer geld uitgeven dan er binnenkomt.

We weten allemaal dat we de afgelopen jaren minder geld in de schatkist hebben ontvangen terwijl we veel meer geld hebben uitgegeven. We hebben ons de afgelopen jaren flink in de schulden gestoken om de crisis te bestrijden, om te stimuleren en te investeren.

Dat was nodig om te zorgen dat onze economie de klappen van de crisis kon opvangen. Dat was nodig om te zorgen dat de lasten van de crisis niet onmiddellijk bij de burgers zouden komen te liggen. Dat was nodig om te zorgen dat burgers konden blijven bankieren, bouwers konden blijven bouwen en ondernemers konden blijven ondernemen.

Maar nu is het tijd om de geldkraan dicht te draaien en de eerste stappen te zetten om de begroting weer op orde te brengen. Daarom gaat het in deze Miljoenennota - overigens net als andere jaren - niet alleen over 2011 maar kijken we ook verder.

Dat is niet alleen nodig omdat rente betalen 'zondegeld' is - u kent vast allemaal de waarschuwingszin: 'Let op: geld lenen kost geld.' - maar zeker ook omdat we de afgelopen jaren een flink stuk armer zijn geworden. Het Nederlandse tekort ligt momenteel ruim boven de EU-grens van 3 procent. De Nederlandse staatsschuld is omhoog gesprongen van bijna 40 procent tot 66 procent, en is in guldens én euro's nog nooit zo hoog geweest. En net als thuis, in de particuliere portemonnee, betekent de combinatie van minder geld verdienen en toch veel geld uitgeven, dat je daarna weinig tot niets nieuws meer kunt kopen. Voor de overheid betekent dat dus dat het moeilijk is om het welzijn van voor de crisis te blijven betalen door een voorschot te nemen op de welvaart van na de crisis. Daar komt nog bij dat we ons moeten 'indekken' tegen de gevolgen van de vergrijzing: meer uitgaven aan AOW en zorg, en relatief minder mensen aan het werk.

Het is ook nodig om onze overheidsfinanciën weer in balans te brengen omdat we niet het risico willen lopen dat we het vertrouwen van de kapitaalmarkt verliezen. Door de Europese schuldencrisis is immers duidelijk geworden dat landen die hun schulden niet aflossen, landen die hun huishoudboekje niet op orde brengen, zwaar gestraft worden door de kapitaalmarkt: zij kunnen niet meer lenen of moeten voor een lening een hele hoge rente betalen. Dat moeten we als Nederland zien te voorkomen. Want ook al is het imago van Nederland op de kapitaalmarkten op dit moment uitstekend, ook voor ons gelden de kleine lettertjes in de financiële bijsluiter: resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

Om de overheidsfinanciën in balans te brengen zijn bezuinigingen onvermijdelijk. Die bezuinigingen komen overigens niet uit de lucht vallen. Meteen toen we de schulden maakten, toen we geld leenden om te investeren en te stimuleren, hebben we afgesproken dat we dit geld zo snel als de economie dat toelaat, zouden terugbetalen en terugverdienen. Door onze financiën te consolideren, overschrijdingen te compenseren en bezuinigingen te implementeren. Forse maatregelen dus, zoals we in 2009 hebben afgesproken in het aanvullend beleidsakkoord en zoals in 2010 is bevestigd door een meerderheid in uw Kamer.

Want ook al zitten we midden in een formatie, ook al is het kabinet demissionair, dit kabinet is net als ieder ander kabinet verantwoordelijk voor een deugdelijke boekhouding en deugdelijk bestuur. Van der Stee die toen ook de begroting van een demissionnair kabinet aanbood zei daarover: "Het demissionaire kabinet heeft zich terecht beperkt tot die beslissingen die het zowel spoedeisend als wel absoluut noodzakelijk achtte." Einde citaat. Demissionair of niet, dit kabinet moet er, voor zover als mogelijk is, en samen met het parlement, voor zorgen dat 2011 geen verloren jaar is. Dat kunnen we ons in deze tijden immers niet permitteren. Gelukkig heeft uw Kamer ons daar dit voorjaar uitdrukkelijk toe uitgenodigd.

Daarom is de Miljoenennota die ik u vandaag aanbied een Miljoenennota voor nu en voor straks. In 2011 realiseren we de afspraken uit het aanvullend beleidsakkoord om 1,8 miljard euro te besparen. Daarnaast is het kabinet ook de afspraak nagekomen om nog eens voor 3,2 miljard euro besparingsmaatregelen te nemen. Samen is dat 5 miljard aan besparingen.

Het zijn allemaal stevige maatregelen, die ook voelbaar zullen zijn in de portemonnee van burgers. Dat wordt in 2011 zichtbaar in de koopkrachtcijfers: de koopkracht van de gemiddelde Nederlander gaat er in 2011 licht op achteruit. Maar de crisis zal ook gevolgen hebben op andere terreinen.

En dat zal pijn doen, bij burgers en bij bedrijven, zeker bij mensen die de gevolgen van de crisis al voelden; mensen die hun baan kwijtraakten, ondernemers en zelfstandigen die opdrachten zagen verdwijnen. Het is daarom belangrijk dat de pijn zo zacht mogelijk is en zo kort mogelijk duurt.

Helaas blijft de toekomst onzeker. Zeker omdat Nederland nauw verweven is met de rest van Europa. En Europa is nog niet uit de crisis. Landen met kwetsbare overheidsfinanciën, zoals Griekenland, Spanje en Portugal, laten nog weinig economische groei zien en soms is er zelfs sprake van krimp. Ook kan het voorzichtige economische herstel worden bedreigd door hernieuwde onrust op de financiële markten. Er zijn mensen die vrezen voor een double dip in de Verenigde Staten.

We hebben dus niet alle wegen naar een economisch sterke en financieel houdbare toekomst in de hand, maar wat we zeker wél in de hand hebben is onze wens en onze wil om onze economische concurrentiepositie te versterken. Dat zijn de unique selling points van Nederland: onze handelsgeest, ons ondernemerschap, onze innovatiekracht. Daarom is het belangrijk om ondernemerschap en innovatie te blijven stimuleren, en onze arbeidsproductiviteit en werkgelegenheid te verhogen, ook als, juist als we economisch niet zo sterk staan. In het Belastingplan staan daarom een aantal maatregelen om de positie van ondernemers en de werkgelegenheid van burgers te versterken en innovatie te bevorderen.

Mevrouw de Voorzitter,

Ik bied u vandaag, daartoe gemachtigd door de Koningin, in alle nederigheid de ontwerpbegrotingen voor het komende jaar aan. Velen van mijn collega's in de vorige eeuw voegden daar vaak het volgende aan toe:

"Ik moge tenslotte de wens uitspreken dat de behandeling van deze begrotingsontwerpen in goede samenwerking tussen regering en Staten-Generaal zal plaatsvinden en moge bijdragen tot de bevordering van 's lands welzijn."

Dank u wel.