Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Ten Broeke over kosten van een verblijfsvergunning voor Nederlanders in Turkije

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ten Broeke over kosten van een verblijfsvergunning voor Nederlanders in Turkije. Deze vragen werden ingezonden op 20 augustus 2010 met kenmerk 2010Z11788.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen


Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Ten Broeke (VVD) over de kosten van een verblijfsvergunning voor Nederlanders in Turkije.

Vraag 1

Is het waar dat de kosten voor een verblijfsvergunning voor Nederlanders in Turkije kunnen oplopen tot 40 € per maand, en tot bijna 500 € per jaar?

Antwoord

Nederlanders betalen voor de eerste maand € 40,- voor hun verblijfsvergunning en voor de volgende elf maanden € 35,- per maand. Dit komt neer op een bedrag van € 425,- per jaar.

Vraag 2
Is het waar dat de kosten voor eenzelfde verblijfsvergunning voor ingezetenen van lidstaten van de Europese Unie (EU), bijvoorbeeld België, slechts 1 € per maand en voor Duitsland slechts 4 € per maand zijn? Wat is de reden voor de enorme verschillen?

Antwoord

Ja. Deze bedragen zijn gebaseerd op reciprociteit.

Vraag 3
Gelden deze verschillen in benadering van EU-burgers ook voor de visa die door de Turkse overheid aan vakantiegangers wordt verstrekt?

Antwoord

Nee, alle vakantiegangers uit de EU betalen dezelfde kosten voor een visum aan de grens, namelijk € 15,-.

Vraag 4
Nu een Rotterdamse rechtbank heeft gemeend op basis van associatieverdragen te kunnen concluderen dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen EU-burgers en mensen met een Turkse nationaliteit als het gaat om inburgeringcursussen, hoe verklaart u dan dat Turkije wel verschil maakt tussen EU-burgers als het gaat om de kosten van verblijfsvergunningen?

Antwoord

Er is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam d.d. 12 augustus 2010, nr. 08/4934. Het is derhalve te vroeg om definitieve conclusies te verbinden aan deze uitspraak. Het onderscheid tussen EU-landen in de hoogte van de leges voor een verblijfsvergunning in Turkije is, zoals ik aangaf in het antwoord op vraag 2, gebaseerd op reciprociteit.

Vraag 5

Ondanks het feit dat Turkije autonoom is, en dus naar eigen goeddunken visa en verblijfsvergunningen kan verlenen, mag wat u betreft verondersteld worden dat Turkije EU-inwoners gelijk behandelt tegen de achtergrond van de Turkse wens tot toetreding tot de EU? Zou u een gelijke behandeling van EU-burgers als het gaat om visa en verblijfvergunningen willen aankaarten bij de Turkse regering en de onderhandelaars van de Europese Commissie?

Antwoord

De hoogte van leges voor Nederlandse onderdanen is gebaseerd op de hoogte van de leges die Nederland oplegt aan (o.a.) Turkse onderdanen. Nu als gevolg van een recent arrest 1 de Nederlandse leges voor alle soorten verblijfsvergunningen van Turkse onderdanen die rechten ontlenen aan het Associatierecht EU-Turkije zijn verlaagd, is Nederland in gesprek met de Turkse autoriteiten over de hoogte van de leges die Turkije heft.

1 Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie d.d. 29 april 2010 in zaak C-92/07