Kamerbrief inzake Commision of Inquiry Birma

Met verwijzing naar de discussie zoals gevoerd tijdens het VAO over de AVVN op 15 september jl., en de motie van de leden El Fassed en Dijkhoff over actieve steun aan het instellen van een VN-onderzoekscommissie naar oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Birma informeer ik u graag als volgt.

Ik ben, zoals bekend, voorstander van het instellen van een VN-onderzoekscommissie in Birma. De discussie over het instellen van een dergelijke onderzoekscommissie, zoals in maart voorgesteld door de Speciale VN-Rapporteur voor de mensenrechten in Birma, dhr. Tomás Ojea Quintana, heb ik nauw gevolgd.

In EU verband is aandacht gevraagd voor deze kwestie en voorgesteld de instelling van een VN-onderzoekscommissie te steunen. Hiervoor bleek onder de EU lidstaten onvoldoende steun. Het merendeel van de lidstaten is van mening dat eerst de verkiezingen op 7 november a.s. moeten worden afgewacht. Het vóór de verkiezingen aankondigen van de VN- onderzoekscommissie zou volgens hen het Birmese regime verder kunnen isoleren en de (toch al beperkte) politieke ruimte voor de verkiezingen kunnen inperken.

Ik zal direct na de verkiezingen in nauw overleg met gelijkgezinde partners bezien wat de juiste strategie is om zo breed mogelijke steun voor een internationale onderzoekscommissie te genereren.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen