Omzetbelasting. Gelijkwaardige kwaliteit diensten op gebied van acupuntuur

De minister laat weten dat hij zijn (pro forma) ingediende cassatieberoep heeft ingetrokken en geeft daarbij een toelichting. Volgens het hof waren de betreffende diensten van gelijkwaardige kwaliteit als die op het gebied van de acupunctuur worden verricht door beoefenaren van een beroep waarvoor regels gelden uit de Wet BIG.

B oefent sinds 1996 zelfstandig een praktijk in acupunctuur uit. Hij heeft opleidingen gevolgd en diploma's behaald. B is lid van de Nederlandse Vereniging van Acupunctuur (NVA). Van de NVA kunnen slechts lid worden natuurlijke personen die met goed gevolg een door de NVA als gekwalificeerd erkende opleiding hebben voltooid. De opleiding moet aan inhoudelijke en organisatorische voorwaarden voldoen. De acupuncturist moet een opleiding in biomedische en beroepsgerichte disciplines op minimaal hbo-niveau hebben genoten. B staat niet ingeschreven in het register van beroepsbeoefenaren die onder de Wet BIG vallen. In geschil is of de diensten van B op het gebied van de acupunctuur zijn vrijgesteld.

Het hof stelt vast dat B zijn vooropleiding heeft gevolgd aan het Nederlands College voor Natuurgeneeskunde. Deze opleiding voldoet aan het voor het lidmaatschap van de NVA vereiste niveau van vooropleidingen. Verder staat vast dat B een door de NVA erkende acupunctuuropleiding heeft gevolgd. De conclusie is dan ook dat B met betrekking tot de diensten op het gebied van de acupunctuur over een met die van artsen en fysiotherapeuten vergelijkbare beroepskwalificatie beschikt. Hij komt dan ook in aanmerking voor de vrijstelling van omzetbelasting met betrekking tot zijn diensten op het gebied van de acupunctuur. De uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd.

De minister laat weten dat hij zijn (pro forma) ingediende cassatieberoep heeft ingetrokken. In een toelichting merkt hij op dat de hofuitspraak geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en voor het overige sterk verweven is met waarderingen van feitelijke aard. Van de genoten vooropleiding acht het hof aannemelijk dat die ten minste het hbo-niveau heeft. Verder staat vast dat B een erkende opleiding heeft gevolgd en dat diensten op het gebied van de acupunctuur door artsen en fysiotherapeuten die een dergelijke opleiding hebben gevolgd, zijn vrijgesteld. Zodoende is de conclusie dat B met betrekking tot diensten op het gebied van de acupunctuur over een met die van artsen en fysiotherapeuten vergelijkbare beroepskwalificatie beschikt.

De door het hof getrokken conclusies zijn voornamelijk gebaseerd op een waardering van de bewijsmiddelen die is voorbehouden aan de feitenrechter, waarvan niet kan worden volgehouden dat deze onbegrijpelijk is. Het geheel overziende kan volgens de minister van het instellen van beroep in cassatie dan ook geen succes worden verwacht. Het vorenvermelde geldt mitsdien uitsluitend voor beroepsbeoefenaren die acupunctuurdiensten verrichten en lid zijn van de NVA., terwijl zij een regulier westers-(para)medische vooropleiding, minimaal op hbo-niveau, met goed gevolg hebben afgerond en vervolgens een door de NVA erkende acupunctuuropleiding hebben voltooid.

Toelichting minister van 30 september 2010 nr. DGB 2010-5399 op intrekking cassatieberoep, 2010/03567, 01-01-2005 t/m 31-03-2005, Ob 1968 11 en 6e Rl 13A en Btw-Rl 132