Uitvoeringsregeling fiscaal stelsel BES in overgangsperiode

DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN

DIRECTIE ALGEMENE FISCALE POLITIEK

4 oktober 2010, NR. AFP 2010/477M, Staatscourant 2010, 15646


De Minister van Financiën

Gelet op artikel 13b, vijfde lid, van de Wet geldstelsel BES

Besluit:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:
a. wet: de Wet geldstelsel BES, en
b. overgangsperiode: de in artikel 13a, onderdeel b, van de wet bedoelde periode.

HOOFDSTUK II SPECIFIEKE LEESAANWIJZINGEN

§ 1 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943

Artikel 2

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Aruba, Nederland’

Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Nederland

b.

‘strafrechter van de Nederlandse Antillen’

strafrechter die bevoegd is op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

c.

‘geldsommen betaald aan het Land de Nederlandse Antillen’

geldsommen betaald aan het Rijk

d.

‘Belastingregeling voor het Koninkrijk’

Belastingregeling voor het Koninkrijk, de Belastingregeling voor het land Nederland, bedoeld in artikel 13f, tweede lid, van de Wet geldstelsel BES

e.

‘waarde van de woning voor de toepassing van de grondbelasting’

waarde van de woning voor de toepassing van de in de voormalige Nederlandse Antillen geldende Grondbelastingverordening 1908

f.

‘uit de lands- of eilandskas bezoldigde ambten’

uit ’s Rijks schatkist of de kas van een openbare lichaam bezoldigde ambten

g.

‘naar Nederlands-Antilliaans recht’

naar het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht

h.

‘bedraagt de belasting’

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbaar inkomen dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

i.

‘waarmee het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen een overeenkomst heeft gesloten’

waarmee het Koninkrijk der Nederlanden een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van het voormalige land de Nederlandse Antillen

j.

‘Een ieder die op grond van een eilandsverordening of een eilandsbesluit als inhoudingsplichtige is aangewezen’

Een ieder die, op het moment direct voorafgaand aan het moment waarop de overgangsperiode, bedoeld in artikel 13a van de Wet geldstelsel BES, aanvangt op grond van een eilandsverordening of een eilandsbesluit als inhoudingsplichtige is aangewezen


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 36 en 41, onderdeel B, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel a, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 2 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de loonbelasting 1976

Artikel 3

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel b, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Nederlands-Antilliaans publiekrechtelijk rechtspersoon’

publiekrechtelijk rechtspersoon naar het op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht

b.

‘pensioenverplichting welke geheel of gedeeltelijk overgaat op een in Nederland, Aruba dan wel een verdragsland gevestigde verzekeraar’

pensioenverplichting welke geheel of gedeeltelijk overgaat op een in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten dan wel een verdragsland gevestigde verzekeraar

c.

‘De aangifte wordt gelijktijdig met de afdracht gedaan bij de ontvanger van het eilandgebied waar de werknemer bij het begin van het desbetreffende jaar of bij de aanvang van zijn belastingplicht in de loop van dat jaar woont. Indien de werknemer niet binnen de Nederlandse Antillen woont, geschieden vorenbedoelde aangifte en afdracht bij de ontvanger van het eilandgebied Curaçao’

De aangifte wordt gelijktijdig met de afdracht gedaan bij de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

Nederlands-Antilliaanse publiekrechtelijke rechtspersoon’

publiekrechtelijke rechtspersoon naar het op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht


2. In de overgangsperiode vindt artikel 37 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel b, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 3 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de winstbelasting 1940

Artikel 4

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel c, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de landsverordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘het recht van de Nederlandse Antillen’

het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht

b.

‘het recht van de Nederlandse Antillen, Nederland of Aruba’

het recht van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten of het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Nederland geldende recht

c.

‘vennootschap, die niet binnen de Nederlandse Antillen, Aruba of Nederland is gevestigd’

vennootschap, die niet binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland is gevestigd

d.

‘de Nederlands-Antilliaanse winstbelasting’

de in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende winstbelasting

e.

‘het Nederlands-Antilliaanse winstbelastingtarief’

het winstbelastingtarief, genoemd in de in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de winstbelasting 1940

f.

‘Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no.l46), waaraan op haar daartoe strekkend verzoek door de Gouverneur in overleg met het Bestuurscollege van het betrokken eilandgebied vrijstelling van belasting is verleend;’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen, waaraan vrijstelling van belasting is verleend;

g.

‘mits aan dat lichaam op haar daartoe strekkend verzoek door de Gouverneur in overleg met het Bestuurscollege van het betrokken eilandgebied vrijstelling van de belasting is verleend’

mits aan dat lichaam vrijstelling van de belasting is verleend

h.

‘artikel VI van de Landsverordening van de 29ste december 1999 tot wijziging van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58)’, ‘artikel VI van de Landsverordening van de 29ste december 1999 tot wijziging van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58) (P.B. 1999, no. 244)’

artikel VI van de Landsverordening van de 29ste december 1999 tot wijziging van de in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de winstbelasting 1940

i.

‘strafrechter van de Nederlandse Antillen’

strafrechter die bevoegd is op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

j.

‘geldsommen betaald aan het Land de Nederlandse Antillen’

geldsommen betaald aan het Rijk

k.

‘naar Nederlands-Antilliaanse maatstaven’

gelet op de in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende winstbelasting

l.

‘het ontgaan van Nederlands-Antilliaanse belasting’

het ontgaan van belasting in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

m.

‘1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 mei 1940.
2. Zij kan worden aangehaald als: “Landsverordening op de Winstbelasting 1940”.’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de winstbelasting 1940”.


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 4A en 24B van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel c, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 4 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening omzetbelasting 1999

Artikel 5

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel d, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘het grondgebied van de Nederlandse Antillen, bedoeld in artikel 1, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen met uitzondering van de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten’

het grondgebied van het openbaar lichaam Bonaire

b.

‘goederenvervoer tussen de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen of naar en van het buitenland’

goederenvervoer tussen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of naar en van daarbuiten

c.

‘voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland of Aruba’

voor projecten in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland

d.

‘Als belastingplichtige wordt mede aangemerkt, de rechtspersoon dan wel de natuurlijke persoon die op naam en voor rekening van ondernemers welke niet binnen het grondgebied van de Nederlandse Antillen wonen of zijn gevestigd en ook geen vaste inrichting hebben in het heffingsgebied, diensten verricht’

Als belastingplichtige wordt mede aangemerkt, de rechtspersoon dan wel de natuurlijke persoon die op naam en voor rekening van ondernemers welke niet binnen het openbaar lichaam Bonaire wonen of zijn gevestigd en ook geen vaste inrichting hebben in het heffingsgebied, diensten verricht


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 7, eerste lid, 66, 66a en 67, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel d, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 5 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997

Artikel 6

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel e, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘het grondgebied van de Nederlandse Antillen, bedoeld in artikel 1, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen met uitzondering van de eilandgebieden Bonaire en Curaçao’

het grondgebied van de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba

b.

‘goederenvervoer tussen de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen of naar en van het buitenland’

goederenvervoer tussen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of naar en van daarbuiten

c.

‘voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland of Aruba’

voor projecten in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 9, tweede lid, 62 tot en met 65 en 67, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel e, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 6 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Overdrachtsbelastingverordening

Artikel 7

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel f, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘de ten tijde van de rechtshandeling geldende legger, opgemaakt krachtens de Grondbelastingverordening 1908’

de ten tijde van de rechtshandeling geldende legger, opgemaakt krachtens de in de voormalige Nederlandse Antillen geldende Grondbelastingverordening 1908

b.

‘Voor de betaling van de belasting en de verhogingen zijn tegenover het land aansprakelijk’

Voor de betaling van de belasting en de verhogingen zijn tegenover het Rijk aansprakelijk


2. In de overgangsperiode vindt artikel 37 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel f, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 7 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Successiebelastingverordening 1908

Artikel 8

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel g, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘ingezetene van de Nederlandse Antillen’

ingezetene van de openbaar lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

b.

‘de Rechter in Eerste Aanleg ter zittingsplaats’

het gerecht in eerste aanleg, dat bevoegd is in het openbare lichaam

c.

‘Een door de Rechter aangewezen notaris’

Een door dat Gerecht aangewezen notaris

d.

‘Voor de betaling der successiebelasting zijn tegenover het land aansprakelijk’

Voor de betaling van de successiebelasting zijn tegenover het Rijk aansprakelijk

e.

‘Ingeval van schenking is tegenover het land de schenker met de bevoordeelde hoofdelijk voor de betaling der successiebelasting aansprakelijk’

In geval van schenking is tegenover het Rijk de schenker met de bevoordeelde hoofdelijk voor de betaling van de successiebelasting aansprakelijk

f.

‘Voor de betaling van de overgangsbelasting zijn tegenover het land aansprakelijk de verkrijgers’

Voor de betaling van de overgangsbelasting zijn tegenover het Rijk aansprakelijk de verkrijgers

g.

‘In het geval bedoeld bij artikel 14, tweede lid is de stichter voor de verschuldigde successie- of overgangsbelasting tegenover het land aansprakelijk’

In het geval, bedoeld in artikel 14, tweede lid, is de stichter voor de verschuldigde successie- of overgangsbelasting tegenover het Rijk aansprakelijk

h.

‘In alle niet uitdrukkelijk genoemde gevallen zijn tegenover het land de schuldenaren aansprakelijk en gezamenlijke legatarissen of andere gezamenlijke verkrijgers hoofdelijk’

In alle niet uitdrukkelijk genoemde gevallen zijn tegenover het Rijk de schuldenaren aansprakelijk en gezamenlijke legatarissen of andere gezamenlijke verkrijgers hoofdelijk

i.

‘Het land is bevoegd om voor de successie- en overgangsbelastingen en de verhogingen conservatoir beslag te leggen’

Het Rijk is bevoegd om voor de successie- en overgangsbelastingen en de verhogingen conservatoir beslag te leggen


2. In de overgangsperiode vindt artikel 85 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel g, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 8 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening spaarvermogensheffing

Artikel 9

Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘waarmee het Koninkrijk der Nederlanden een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van de Nederlandse Antillen’

waarmee het Koninkrijk der Nederlanden een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van het voormalige land de Nederlandse Antillen


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 14 tot en met 18 en 20, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel h, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 9 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Zegelverordening 1908

Artikel 10

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel i, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘het gebied van de Nederlandse Antillen’

de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

b.

‘”Inspecteur”: in het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire; in het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao; in de overige eilandgebieden: de Inspecteur der belastingen op Sint Maarten’

“Inspecteur”: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

c.

‘”Ontvanger”: de Landsontvanger’

“Ontvanger”: de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘de Nederlandse Antillen of haar autonome ressorten’

Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten

e.

‘vanwege de regering van de Nederlandse Antillen of vanwege het bestuur van een eilandgebied’

vanwege de regering of vanwege het bestuur van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

f.

‘munt van de Nederlandse Antillen’

het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wettige betaalmiddel

g.

‘lands- of eilandsorganen en beschikkingen van lands- of eilandsambtenaren’

organen van het Rijk of de openbare lichamen

h.

‘Nederlandse Antillen, de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen’

openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

i.

‘artikel 69 van de Landsverordening op het Notarisambt’

een met artikel 69 van de Landsverordening op het Notarisambt vergelijkbare bepaling in de Wet op het notarisambt BES

j.

‘artikel 6 van de Landsverordening op het Notarisambt’

een met artikel 6 van de Landsverordening op het Notarisambt vergelijkbare bepaling in de Wet op het notarisambt BES

k.

‘straatpolitie in de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen’

straatpolitie in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

l.

‘artikel 220, vijfde lid, in verband met artikel 247 of ingevolge artikel 277 van het Curaçaosch Wetboek van Koophandel’

een met artikel 220, vijfde lid, in verband met artikel 247 of ingevolge artikel 277 van het Curaçaosch Wetboek van Koophandel vergelijkbare bepalingen in het Wetboek van Koophandel BES

m.

‘ambtenaren van de Belastingdienst en de ambtenaren ressorterende onder het Departement van Financiën of de Afdeling Financiën van een eilandgebied’

inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, of ambtenaren van de Afdeling Financiën van een van de openbare lichamen


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 88 tot en met 90 en 92 tot en met 94, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel i, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 10 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Gedistilleerdverordening 1908

Artikel 11

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel j, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Inspecteur: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

b.

‘het brengen in het vrije verkeer, voor zover zulks geschiedt in een der eilandgebieden Aruba, Bonaire en Curaçao’

het brengen in het vrije verkeer, voor zover zulks geschiedt in het openbaar lichaam Bonaire

c.

‘op het kantoor van de Ontvanger’

aan de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘volgens de A.V.’

volgens de in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Verordening I.U. en D. 1908

e.

‘bij beschikking nadere voorschriften’

bij ministeriële regeling nadere voorschriften


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 88 tot en met 90 en 92 tot en met 94, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel j, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 11 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening accijns op bier 1970

Artikel 12

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel k, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘binnenland: de eilandgebieden Bonaire en Curaçao’

binnenland: het openbaar lichaam Bonaire

b.

‘inspecteur: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

c.

‘bij beschikking van de Minister van Financiën’

bij ministeriële regeling van Onze Minister van Financiën

d.

‘vergunning wordt aangevraagd bij de Minister van Financiën’

vergunning wordt aangevraagd bij de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

e.

‘vergunning kan door de Minister van Financiën bij een met redenen omklede beschikking worden ingetrokken’

vergunning kan door de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, bij een met redenen omklede beschikking worden ingetrokken


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 28, tweede en derde lid, en 29 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel k, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 12 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening Accijns van Sigaretten 1970

Artikel 13

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel l, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘binnenland: de eilandgebieden Bonaire en Curaçao’

binnenland: het openbaar lichaam Bonaire

b.

‘inspekteur: de Inspekteur der Invoerrechten en Accijnzen’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

c.

‘in het binnenland in licentie vervaardigde sigaretten van een buitenlands merk’

in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of de landen Curaçao of Sint Maarten in licentie vervaardigde sigaretten van een buitenlands merk

d.

‘aanvraag van een vergunning geschiedt schriftelijk bij de directeur’

aanvraag van een vergunning geschiedt schriftelijk bij de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

e.

‘De intrekking geschiedt bij een met redenen omkleed landsbesluit’

De intrekking geschiedt bij een met redenen omklede beschikking van de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

f.

‘gouvernements- als particulier entrepôt’

Rijks- als particulier entrepots

g.

‘bij beschikking nadere voorschriften’

bij ministeriële regeling nadere voorschriften


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 29, tweede en derde lid, en 30 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel l, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 13 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening van de eerste november 1932 tot heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine

Artikel 14

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel m, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Van benzine, welke, hetzij bij invoer in een van de eilandgebieden Bonaire of Curaçao al dan niet over entrepôt, hetzij na in een van deze eilandgebieden, in het vrije verkeer wordt gebracht in een van de eilandgebieden Bonaire of Curaçao’

Van benzine, welke, hetzij bij invoer in het openbaar lichaam Bonaire al dan niet over entrepôt, hetzij na in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, in het vrije verkeer wordt gebracht in het openbaar lichaam Bonaire

b.

‘ten bedrage van NAF. 61,35 per hectoliter voor wat betreft het eilandgebied Bonaire en van NAF. 63,-- per hectoliter voor wat betreft het eilandgebied Curaçao’

ten bedrage van NAF. 61,35 per hectoliter

c.

‘,,Inspecteur”: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘de eilandgebieden Bonaire of Curaçao’

het openbaar lichaam Bonaire


2. In de overgangsperiode vindt artikel 22 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel m, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 14 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Regeling bijzonder invoerrecht op benzine Bovenwindse Eilanden

Artikel 15

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel n, van de wet bedoelde regeling die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, dient wordt die overgangsperiode in de tekst van de regeling onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Van benzine die in één van de eilandgebieden Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten ingevoerd zal worden is, zodra zij daartoe binnen het tot een van die eilandgebieden behorende gebied van de Nederlandse Antillen’

Van benzine die in één van de openbare lichamen Saba of Sint Eustatius ingevoerd zal worden is, zodra de benzine daartoe binnen het tot een van die openbare lichamen behorende gebied

b.

‘eilandgebieden Saba, St. Eustatius of Sint Maarten’

openbare lichamen Sint Eustatius of Saba

c.

‘Onder “Inspecteur” wordt in deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen verstaan de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen’

Onder “inspecteur” wordt in deze wet en de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen verstaan de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘eilandgebieden Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten’

openbare lichamen Sint Eustatius of Saba

e.

‘een door de Nederlandse Antillen geheven invoerrecht’

een door het Rijk geheven invoerrecht

f.

‘tot de Nederlandse Antillen behorende territoriale zee’

aan de BES eilanden grenzende territoriale zee

g.

‘met benzine bij aankomst in Sint Maarten, Saba of Sint Eustatius’

met benzine bij aankomst in het openbare lichaam Sint Eustatius of Saba

h.

‘rechtsgebied van de Nederlandse Antillen’

gebied waar het specifiek op de BES eilanden geldende recht van toepassing is


2. In de overgangsperiode vindt artikel 32, tweede lid, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel n, van de wet genoemde regeling geen toepassing.

§ 15 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening ter bevordering bedrijfsvestiging en hotelbouw

Artikel 16

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel o, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Onder ,,bedrijf” wordt voor de toepassing van deze landsverordening verstaan’

Onder “Gouverneur’’ wordt voor de toepassing van deze wet verstaan de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES. Voorts wordt voor de toepassing van deze wet onder “bedrijf” verstaan:

b.

‘2°. waarvan de oprichting een investering vergt van tenminste f. 250.000,-- in de eilandgebieden Curaçao en St. Maarten dan wel tenminste f. 150.000,-- in een der overige eilandgebieden; en

3°. die aan tenminste vijf in de Nederlandse Antillen geboren Nederlanders blijvend werk zal verschaffen.
b. een onderneming tot exploitatie van hotels of andere gelegenheden tot verblijf en ontspanning, welke gericht is op de bevordering van het vreemdelingenbezoek aan de Nederlandse Antillen, waarvan verwacht kan worden dat zij zal bijdragen tot verbreding van de economische basis van de Nederlandse Antillen, en waarvan de bouw en eerste inrichting een investering vergt van ten minste f. 1.000.000,-- in de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten dan wel ten minste f. 500.000,-- in een der overige eilandgebieden.’

2°. waarvan de oprichting een investering vergt van ten minste f. 150.000,-- in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba; en
3°. die aan ten minste vijf in Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Curaçao of Sint Maarten geboren Nederlanders blijvend werk zal verschaffen.
b. een onderneming tot exploitatie van hotels of andere gelegenheden tot verblijf en ontspanning, welke gericht is op de bevordering van het vreemdelingenbezoek aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarvan verwacht kan worden dat zij zal bijdragen tot verbreding van de economische basis van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en waarvan de bouw en eerste inrichting een investering vergt van ten minste f. 500.000,-- in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

c.

‘3. De bedragen genoemd in dit artikel dienen binnen twee jaren na dagtekening van het landsbesluit, bedoeld in artikel 5, te worden besteed.’

3. De bedragen, genoemd in dit artikel, dienen binnen twee jaren na dagtekening van de beschikking, bedoeld in artikel 5, te worden besteed.

d.

‘2. Bij landsbesluit kan na overleg met het Bestuurscollege van het betrokken eilandgebied vrijstelling worden verleend van invoerrechten’

2. Bij beschikking kan na overleg met het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam vrijstelling worden verleend van invoerrechten

e.

‘2. In het in artikel 5 bedoelde landsbesluit kan, in afwijking van de bepalingen van deze landsverordening, worden bepaald dat:’

2. In de in artikel 5 bedoelde beschikking kan, in afwijking van de bepalingen van deze wet, worden bepaald dat:

f.

‘De verklaring in het voorgaande artikel geschiedt bij landsbesluit’

De verklaring in het voorgaande artikel geschiedt bij beschikking.

g.

‘Het in het vorig artikel bedoelde landsbesluit kan na overleg met het bestuurscollege en de belanghebbende gehoord, worden ingetrokken indien blijkt, dat:’

De in het vorige artikel bedoelde beschikking kan na overleg met het bestuurscollege en de belanghebbende gehoord, worden ingetrokken indien blijkt, dat:

h.

‘2. Intrekking op grond van het in het eerste lid onder letter a gestelde geschiedt met terugwerkende kracht tot en met de dag van de vaststelling van de ministeriële regeling. Intrekking op grond van het in het eerste lid onder de letters b en c gestelde kan met terugwerkende kracht uiterlijk tot en met de dag van de vaststelling van de ministeriële regeling geschieden.’

2. Intrekking op grond van het eerste lid, onderdeel a, geschiedt met terugwerkende kracht tot en met de dag van de vaststelling van de beschikking. Intrekking op grond van het eerste lid, onderdelen b en c, kan met terugwerkende kracht uiterlijk tot en met de dag van de vaststelling van de beschikking geschieden.

i.

‘Indien een onderneming, ten aanzien waarvan is verklaard dat zij als een bedrijf in de zin van deze landsverordening moet worden aangemerkt, door een andere hier te lande opgerichte naamloze vennootschap dan die welke in het betreffende landsbesluit wordt genoemd, wordt overgenomen en voortgezet, wordt het landsbesluit op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd.’

Indien een onderneming, ten aanzien waarvan is verklaard dat zij als een bedrijf in de zin van deze wet moet worden aangemerkt, door een andere in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba opgerichte naamloze vennootschap dan die welke in de betreffende beschikking wordt genoemd, wordt overgenomen en voortgezet, wordt de beschikking op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd.

j.

‘het landsbesluit bedoeld in artikel 5’

de beschikking, bedoeld in artikel 5

k.

‘in het eilandgebied Bonaire ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Bonaire, in het eilandgebied Curaçao ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Curaçao en in de overige eilandgebieden ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Sint Maarten’

ten genoegen van de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

l.

‘2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift, de Raad van Advies gehoord, binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.
3. Bij een beslissing die afwijkt van het advies van de Raad van Advies, zullen de redenen voor de afwijking vermeld worden.’

2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 2, eerste lid, onderdelen b en c, 10, 11 en 21 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel o, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 16 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen

Artikel 17

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel p, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘f. olie-industrie: een industrie, gericht op olieraffinage dan wel op de vervaardiging van machines, ander materieel of onderdelen daarvan bestemd voor gebruik bij exploratie, winning of transport van olie en gas hier te lande of bij olieraffinage hier te lande.’

f. olie-industrie: een industrie, gericht op olieraffinage dan wel op de vervaardiging van machines, ander materieel of onderdelen daarvan bestemd voor gebruik bij exploratie, winning of transport van olie en gas in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of bij olieraffinage in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
g. Gouverneur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES.

b.

‘a. een investering vergt van tenminste f. 250.000,-- in het eilandgebied Curaçao dan wel tenminste f. 150.000,-- in een der overige eilandgebieden,’

a. een investering vergt van ten minste f. 150.000,-- in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba,

c.

‘c. aan tenminste vijf in de Nederlandse Antillen geboren Nederlanders blijvend werk zal verschaffen.’

c. aan ten minste vijf op Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Curaçao of Sint Maarten geboren Nederlanders blijvend werk zal verschaffen.

d.

‘6. De Gouverneur beslist bij landsbesluit op het verzoek om vrijstelling van belasting na overleg met het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied.’

6. De Gouverneur beslist bij beschikking op het verzoek om vrijstelling van belasting na overleg met het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam.

e.

‘2. In het landsbesluit kan onder meer worden bepaald dat:
a. de vrijstelling zal zijn beperkt tot de daarin aangegeven percentages;
b. de vrijstelling een of meer van de in artikel 2 genoemde belastingen zal omvatten;
c. de duur van de vrijstelling, met in achtneming van het gestelde in het eerste lid van dit artikel, voor de verschillende belastingen verschillend kan zijn.’

2. In de in artikel 3, zesde lid, bedoelde beschikking kan onder meer worden bepaald dat:
a. de vrijstelling zal zijn beperkt tot de daarin aangegeven percentages;
b. de vrijstelling een of meer van de in artikel 2 genoemde belastingen zal omvatten;
c. de duur van de vrijstelling, met inachtneming van het gestelde in het eerste lid van dit artikel, voor de verschillende belastingen verschillend kan zijn.

f.

‘doch uiterlijk tot het jaar 2015’

doch uiterlijk tot het einde van de overgangsperiode, bedoeld in artikel 13a van de Wet geldstelsel BES

g.

‘waarvan in het eilandgebied Bonaire ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Bonaire, in het eilandgebied Curaçao ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Curaçao en in de overige eilandgebieden ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Sint Maarten’

waarvan ten genoegen van de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

h.

‘Een krachtens artikel 3 vastgesteld landsbesluit’

Een krachtens artikel 3 vastgestelde beschikking

i.

‘a. door of namens de belanghebbende onjuiste gegevens worden verstrekt, welke van invloed waren op de totstandkoming van het landsbesluit;’

a. door of namens de belanghebbende onjuiste gegevens worden verstrekt, welke van invloed waren op de totstandkoming van de beschikking;

j.

‘2. Intrekking op grond van het in het eerste lid onder de letter a gestelde geschiedt met terugwerkende kracht tot en met de dag van de vaststelling van het landsbesluit. Intrekking op grond van het aldaar onder de letters b en c gestelde kan met terugwerkende kracht uiterlijk tot en met de dag van de vaststelling van het landsbesluit geschieden.’

2. Intrekking op grond van het eerste lid, onderdeel a, geschiedt met terugwerkende kracht tot en met de dag van de vaststelling van de beschikking. Intrekking op grond van het eerste lid, onderdelen b en c, kan met terugwerkende kracht uiterlijk tot en met de dag van de vaststelling van de beschikking geschieden.

k.

‘3. Indien de industrie wordt overgenomen en voortgezet door een andere naamloze vennootschap, welke voldoet aan het bepaalde in artikel 3 of indien het een industrie betreft als bedoeld in artikel 5, in artikel 3 met uitzondering van het vierde lid, onderdeel a, en in artikel 5, wordt het landsbesluit op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd.’

3. Indien de industrie wordt overgenomen en voortgezet door een andere naamloze vennootschap, welke voldoet aan het bepaalde in artikel 3 of indien het een industrie betreft als bedoeld in artikel 5, in artikel 3 met uitzondering van het vierde lid, onderdeel a, en in artikel 5, wordt de beschikking op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd.

l.

‘2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift, de Raad van Advies gehoord, binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.
3. Bij een beslissing die afwijkt van het advies van de Raad van Advies, zullen de redenen voor de afwijking vermeld worden.’

2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 2, eerste lid, onderdelen d en e, en 18 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel p, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 17 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening renovatie hotels

Artikel 18

Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel q, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘en welker uitbreiding, verbetering en/of vernieuwing een investering vergt van tenminste f. 300.000,-- in de eilandgebieden Aruba of Curaçao dan wel van tenminste f. 50 000,-- in een der overige eilandgebieden’

en welker uitbreiding, verbetering en/of vernieuwing een investering vergt van ten minste f. 50 000,-- in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Voorts verstaat deze wet onder “Gouverneur” de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

b.

‘De verklaring in het voorgaande artikel geschiedt bij landsbesluit’

De verklaring in het voorgaande artikel geschiedt bij beschikking

c.

‘Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als “Landsverordening renovatie hotels”, treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging, werkt terug tot en met 1 januari 1983 en vervalt op een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip.’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening renovatie hotels”.


§ 18 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling

Artikel 19

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel r, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Onder ,,bedrijf” wordt voor de toepassing van deze landsverordening verstaan’

Onder “Gouverneur’’ wordt voor de toepassing van deze wet verstaan de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES. Voorts wordt voor de toepassing van deze wet onder “bedrijf” verstaan:

b.

‘Bij landsbesluit kunnen op verzoek van belanghebbende en na overleg met het bestuurscollege van het eilandgebied waar de percelen grond’

Bij beschikking van de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, kunnen op verzoek van belanghebbende en na overleg met het bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de percelen grond

c.

‘indien de ontwikkeling buiten de waarde van de grond een investering vergt van tenminste f. 2.000.000,-- in de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten en van tenminste f. 1.000.000,-- voor wat de overige eilandgebieden betreft’

indien de ontwikkeling buiten de waarde van de grond een investering vergt van ten minste f. 1.000.000,-- in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

d.

‘ten hoogste 5 jaren na dagtekening van het landsbesluit’

ten hoogste 5 jaren na dagtekening van de beschikking

e.

4. De verklaring kan, na overleg met het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied, bij landsbesluit worden ingetrokken, indien blijkt dat:
a. door of namens het bedrijf onjuiste gegevens zijn verstrekt, welke van invloed zijn geweest op de totstandkoming van het landsbesluit;
b. door of namens het bedrijf is gehandeld in strijd met de bepalingen van deze landsverordening of van het in het eerste lid bedoelde landsbesluit.
5. Het landsbesluit wijst de percelen grond aan, die tot ontwikkeling zullen worden gebracht; het bepaalt binnen welk tijdvak de in de voorgaande leden bedoelde investering moet hebben plaats gehad en voor welk tijdvak de verklaring zal gelden. Het landsbesluit kan voorts nadere voorwaarden stellen.
6. De intrekking geschiedt niet dan nadat het bedrijf in de gelegenheid is gesteld zich daarover te verklaren. Zij kan met terugwerkende kracht geschieden tot een bij het landsbesluit te bepalen datum’

4. De beschikking kan, na overleg met het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam, bij beschikking worden ingetrokken, indien blijkt dat:
a. door of namens het bedrijf onjuiste gegevens zijn verstrekt, welke van invloed zijn geweest op de totstandkoming van de eerstgenoemde beschikking;
b. door of namens het bedrijf is gehandeld in strijd met de bepalingen van deze wet of van de in het eerste lid bedoelde beschikking.
5. De in het eerste lid bedoelde beschikking wijst de percelen grond aan die tot ontwikkeling zullen worden gebracht; het bepaalt binnen welk tijdvak de in de voorgaande leden bedoelde investering moet hebben plaats gehad en voor welk tijdvak de verklaring zal gelden. In de beschikking kunnen voorts nadere voorwaarden worden gesteld.
6. De intrekking geschiedt niet dan nadat het bedrijf in de gelegenheid is gesteld zich daarover te verklaren. Zij kan met terugwerkende kracht geschieden tot een bij beschikking te bepalen datum

f.

‘a. de invoerrechten op de materialen en goederen bestemd voor de aanleg van wegen, de bouw van onroerende zaken en de aanleg of de bouw van gelegenheden tot vermaak en ontspanning op de in het landsbesluit aangewezen percelen grond;’

a. de invoerrechten op de materialen en goederen bestemd voor de aanleg van wegen, de bouw van onroerende zaken en de aanleg of de bouw van gelegenheden tot vermaak en ontspanning op de in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde beschikking aangewezen percelen grond;

g.

‘waarvan in het eilandgebied Bonaire ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Bonaire, in het eilandgebied Curaçao ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Curaçao en in de overige eilandgebieden ten genoegen van de Inspecteur der Belastingen op Sint Maarten’

waarvan ten genoegen van de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

h.

‘van datum en nummer van het landsbesluit bedoeld in artikel 2’

van datum en nummer van de beschikking, bedoeld in artikel 2

i.

‘Wanneer een bedrijf wordt overgenomen en voortgezet door een ander, wordt het landsbesluit op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd’

Wanneer een bedrijf wordt overgenomen en voortgezet door een ander, wordt de in artikel 2 bedoelde beschikking op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd

j.

‘2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift, de Raad van Advies gehoord, binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.
3. Bij een beslissing die afwijkt van het advies van de Raad van Advies, zullen de redenen voor de afwijking vermeld worden.’

2. De Gouverneur beslist op het bezwaarschrift binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.

k.

‘Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling”. Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling”.


2. In de overgangsperiode vinden in artikel 3, eerste lid, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel r, van de wet genoemde verordening de onderdelen b en c geen toepassing.

§ 19 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening economische zones 2000

Artikel 20

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel s, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘notarissen, advocaten, openbare accountants, fiscale adviseurs en aanverwante dienstverlening.’

notarissen, advocaten, openbare accountants, fiscale adviseurs en aanverwante dienstverlening.
3. bestuurscollege: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES.

b.

‘zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen alsmede de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant’

is, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde personen, de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, belast

c.

zijn belast de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen

is de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, belast

d.

‘Met ingang van de in het tweede lid bedoelde tijdstip worden de benamingen' “Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211)” “Vrije zones”, “vrije zones” en “vrije zone” in de bestaande landsverordeningen en de daarop berustende bepalingen vervangen door respectievelijk “Landsverordening economische zones 2000”, “Economische zones”, “economische zones” en “economische zone”’

De benamingen “Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211)” “Vrije zones”, “vrije zones” en “vrije zone” dienen in de bestaande wetten en de daarop berustende bepalingen te worden gelezen als respectievelijk “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening economische zones 2000”, “Economische zones”, “economische zones” en “economische zone”


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 15 tot en met 23 en 24, tweede en derde lid, van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel s, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 20 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening tarief van invoerrechten

Artikel 21

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel t, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Nederlands-Antilliaanse goederen’

goederen van de BES eilanden

b.

‘eilandgebieden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten’

openbare lichamen Sint Eustatius en Saba

c.

‘artikel 2 van de Eenvormige landsverordening geharmoniseerd systeem’

artikel 16 van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen

d.

‘is de toe te passen wisselkoers de op het tijdstip van invoer laatst bekende, door de Bank van de Nederlandse Antillen vastgestelde verkoopkoers’

is de toe te passen wisselkoers de op het tijdstip van invoer laatst bekende, door de De Nederlandsche Bank N.V. vastgestelde verkoopkoers

e.

‘voor projecten die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland of Aruba’,

voor projecten in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland

f.

‘verdragen betreffende internationale organisaties waarbij de Nederlandse Antillen zijn aangesloten’

verdragen betreffende internationale organisaties waarbij het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van het voormalige land de Nederlandse Antillen, is aangesloten


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 158 tot en met 165 en 169 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel t, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 21 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening In- en Uitvoer

Artikel 22

Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel u, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘de landsgrenzen’

het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

b.

‘de inwendige of uitwendige veiligheid van het Land’

de inwendige of uitwendige veiligheid van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

c.

‘bij beschikking van de Minister, die het aangaat’

bij ministeriële regeling van Onze Minister wie het aangaat

d.

‘Een dergelijke beschikking blijft’

Een dergelijke ministeriële regeling blijft

e.

‘De beschikking wordt in het Publicatieblad opgenomen’

De ministeriële regeling wordt in de Staatscourant opgenomen

f.

‘Het in artikel 4 bedoelde landsbesluit dan wel de in artikel 6 bedoelde beschikking’

De in artikel 4 bedoelde ministeriële regeling dan wel de in artikel 6 bedoelde ministeriële regeling van Onze Minister wie het aangaat

g.

‘zijn belast de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen’

is de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, belast

h.

‘de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen’

de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

i.

‘Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als ,,Landsverordening In- en Uitvoer” treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening In- en Uitvoer”


§ 22 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen

Artikel 23

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel v, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Inspecteur: In het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire; In het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao; In de overige eilandgebieden: de Inspecteur der belastingen op Sint Maarten’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

b.

‘Ontvanger: de Landsontvanger’

Ontvanger: de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

c.

‘artikel 10 van de Curaçaosche Mijnwet (P.B. 1909, no.41)’

artikel 1 van de Mijnwet BES

d.

‘artikel 10 van de Curaçaosche Mijnwet (P.B. 1909, no.43)’

artikel 1 van de Mijnwet BES

e.

‘2. De formulieren voor de aangiftebiljetten worden vastgesteld door de Gouverneur’

2. De formulieren voor de aangiftebiljetten worden vastgesteld door Onze Minister van Financiën


2. In de overgangsperiode vinden in artikel 34 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel v, van de wet genoemde verordening het tweede en derde lid geen toepassing.

§ 23 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Registratieverordening 1908

Artikel 24

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel x, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘”Inspecteur” verstaan:
in het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire;
in het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao;
in de overige eilandgebieden: de Inspecteur der belastingen op Sint Maarten’

“Inspecteur” verstaan: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

b.

‘eilandgebieden Bonaire en de Bovenwindse Eilanden’

openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

c.

‘ten kantore van de Inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij hun standplaats hebben’

ten kantore van de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘de Rechter in Eerste Aanleg ter zittingsplaats’

het gerecht in eerste aanleg, dat bevoegd is in het openbare lichaam


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 26, 27, 28 en 30 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel x, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 24 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de scheepsregistratiebelasting 1987

Artikel 25

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel y, van de wet bedoelde verordening die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘de bevoegde autoriteit van de Nederlandse Antillen, van Nederland of van Aruba’

de bevoegde autoriteit van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten of de bevoegde autoriteit voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

b.

‘Deze Landsverordening kan worden aangehaald als de “Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 1987". Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging’

Deze wet kan worden aangehaald als in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de scheepsregistratiebelasting 1987 (na aanpassing hernoemd tot de Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 1987)


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 24 en 25 van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel y, van de wet genoemde verordening geen toepassing.

§ 25 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Landsverordening Landsbelastingen

Artikel 26

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Algemene Landsverordening Landsbelastingen die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Inspecteur: 1°. in het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire; 2°. in het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao; 3°. in de overige eilandgebieden: de Inspecteur der belastingen op Sint Maarten’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

b.

‘De verplichtingen welke volgens dit hoofdstuk bestaan jegens de Inspecteur, gelden mede jegens de Directeur van de Stichting Overheids Belasting Accountants Bureau, de Ontvanger alsmede jegens de door hen aangewezen ambtenaren of personen’

De verplichtingen welke volgens dit hoofdstuk bestaan jegens de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES gelden mede jegens de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, alsmede jegens de door hen aangewezen ambtenaren of personen

c.

‘De strafwet van de Nederlandse Antillen’

De in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende strafwet

d.

‘2. Als voorwaarden kunnen worden gesteld:
a. betaling aan de Nederlandse Antillen van een geldsom van ten minste NAF. 100,-- en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd;
b. afstand van voorwerpen die in beslag genomen zijn en vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;
c. uitlevering, of voldoening aan de Nederlandse Antillen van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;
d. voldoening aan de Nederlandse Antillen van een geldbedrag gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel - met inbegrip van besparing van kosten - door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafbare feit;’

2. Als voorwaarden kunnen worden gesteld:
a. betaling aan het Rijk van een geldsom van ten minste NAF. 100,-- en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd;
b. afstand van voorwerpen die in beslag genomen zijn en vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;
c. uitlevering, of voldoening aan het Rijk van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;
d. voldoening aan het Rijk van een geldbedrag gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel - met inbegrip van besparing van kosten - door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafbare feit;

e.

‘Belastingregeling voor het Koninkrijk’

Belastingregeling voor het Koninkrijk, de Belastingregeling voor het land Nederland, bedoeld in artikel 13f, tweede lid, van de Wet geldstelsel BES


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 1, eerste lid, onderdelen g en j, 29, vierde lid, en 68 tot en met 78 van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Algemene Landsverordening Landsbelastingen geen toepassing.

§ 26 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Invorderingsverordening 1961

Artikel 27

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Invorderingsverordening 1961 die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van die verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘De invordering van de inkomstenbelasting, de winstbelasting, de grondbelasting en de gebruiksbelasting, alsmede van de op die belastingen geheven opcenten’

De invordering van de inkomstenbelasting, de winstbelasting, de grondbelasting en de gebruiksbelasting, alsmede van de op die belastingen geheven opcenten in het openbare lichaam Bonaire

b.

‘slechts worden verleend na goedkeuring door het bestuurscollege’

slechts worden verleend na goedkeuring door de directeur, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

c.

‘Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als “Invorderingsverordening 1961” en wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1961’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Invorderingsverordening 1961”

d.

‘Met ingang van die datum houden de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 9, 12, 13 en 15 van de "Landsverordening van de 31e december 1942 op de invordering van directe belastingen" zoals gewijzigd en aangevuld, voor wat betreft de invordering vanwege het eilandgebied Bonaire op te gelden’

De bepalingen van de artikelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 9, 12, 13 en 15 van de “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de invordering van directe belastingen”, gelden niet voor wat betreft de invordering in het openbaar lichaam Bonaire


2. In de overgangsperiode vindt artikel 13 van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Invorderingsverordening 1961 geen toepassing.

§ 27 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Invorderingsverordening 1970

Artikel 28

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Invorderingsverordening 1970 die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van die verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘De invordering van de inkomstenbelasting, de winstbelasting en de grondbelasting alsmede van de op die belastingen geheven opcenten’

De invordering van de inkomstenbelasting, de winstbelasting en de grondbelasting alsmede van de op die belastingen geheven opcenten in de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba

b.

‘Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als Invorderingsverordening met bijvoeging van het jaartal van het afkondigingsblad waarin zij zal worden afgekondigd en wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1970’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Invorderingsverordening 1970”

c.

‘Met ingang van die datum houden de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 9, 12, 13 en 15 van de “Landsverordening van de 31ste December 1942 op de invordering van directe belastingen 1943”, voor wat betreft de invordering vanwege het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden op te gelden’

De bepalingen van de artikelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 9, 12, 13 en 15 van de “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de invordering van directe belastingen”, gelden niet voor wat betreft de invordering in de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba


2. In de overgangsperiode vindt artikel 13 van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Invorderingsverordening 1970 geen toepassing.

§ 28 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943

Artikel 29

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘,,Inspecteur”: in het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire; in het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao; en in de overige eilandgebieden: de Inspecteur der belastingen op Sint Maarten’

“Inspecteur”: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

b.

‘,,Ontvanger”: de Landsontvangers en de door de bestuurscolleges aangestelde ambtenaren van de eilandgebieden met de invordering belast’

“Ontvanger”: de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

c.

‘op elk van de eilanden aan de Ontvanger door de Inspecteur’

aan de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES door de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘Onder opcenten worden verstaan de opcenten door de eilandgebieden geheven.’

Onder opcenten worden verstaan de opcenten welke worden geheven op grond van de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel w, van de Wet geldstelsel BES bedoelde eilandsverordeningen die in de overgangsperiode als wet van toepassing zijn.


2. In de overgangsperiode vindt artikel 16 van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 geen toepassing.

§ 29 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen

Artikel 30

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘De belastingen, de bijdragen en vergoedingen, welke volgens tarieven vastgesteld bij landsverordening, landsbesluit, houdende algemene maatregelen, eilandsverordening en eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ten bate van ’s Lands kas of van de kas van een eilandgebied worden geheven, alsmede de daarop gevallen rente wegens te late betaling, worden ingevorderd door middel van dwangschriften.’

De belastingen, de bijdragen en vergoedingen, welke volgens tarieven vastgesteld bij wet of ministeriële regeling, ten bate van ’s Rijks schatkist worden geheven, worden op de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius ingevorderd door middel van dwangschriften volgens het bepaalde in deze wet.

b.

‘vanwege de Nederlandse Antillen of een eilandgebied’

vanwege het Rijk of een openbaar lichaam

c.

‘de deurwaarders van de belastingen van het land alsmede de door de bestuurscollege aangestelde deurwaarders van de belastingen van het eilandgebied’

de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van de Invorderingswet 1990

d.

‘de rechter in eerste aanleg op de zittingsplaats’

het gerecht in eerste aanleg, dat bevoegd is in het openbare lichaam


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 9, tweede lid, en 16 van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen geen toepassing.

§ 30 In de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Verordening I. U. en D. 1908

Artikel 31

1. Voor de toepassing van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Algemene Verordening I. U. en D. 1908 die in de overgangsperiode als wet van toepassing is, wordt gedurende die overgangsperiode in de tekst van de verordening onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘ambtenaren: elke ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen’

ambtenaren: elke ambtenaar die namens de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, een taak uitoefent

b.

‘Inspecteur: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen’

Inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

c.

Ontvanger: de Landsontvanger in de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen’

Ontvanger: de ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

d.

‘produkten van NederlandsAntilliaanse oorsprong’

producten van oorsprong uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

e.

‘waarin de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen zijn aangewezen als toezichthoudend ambtenaar’

waarin de ambtenaren zijn aangewezen als toezichthoudend ambtenaar

f.

‘domicilie op het eiland Curaçao’

domicilie in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

g.

‘1° te water:
in het eilandgebied Bonaire: naar de rede van Kralendijk;
in het eilandgebied Curaçao: in de haven van Willemstad;
in het eilandgebied Saba: in The Bottom;
in het eilandgebied Sint Eustatius: in Oranjestad;
in het eilandgebied Sint Maarten: in Philipsburg

1° te water:
in het openbaar lichaam Bonaire: naar de rede van Kralendijk;
in het openbaar lichaam Saba: in The Bottom;
in het openbaar lichaam Sint Eustatius: in Oranjestad

h.

‘Wanneer de belanghebbende zich bezwaard acht met de uitslag der verificatie der goederen, gelijk mede een ambtenaar zal oordelen dat de rechten van het land zijn verkort’

Wanneer de belanghebbende zich bezwaard acht met de uitslag der verificatie der goederen, gelijk mede een ambtenaar zal oordelen dat de rechten van het Rijk zijn verkort

i.

‘Inspecteur, is het verboden magazijnen of nederlagen van goederen te hebben:
in het eilandgebied Bonaire buiten Kralendijk;
in het eilandgebied Saba buiten The Bottom;
in het eilandgebied Sint Eustatius buiten Oranjestad;
in het eilandgebied Sint Maarten buiten Philipsburg;
in het eilandgebied Curaçao buiten het stadsdistrict’

inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, is het verboden magazijnen of nederlagen van goederen te hebben:
in het openbaar lichaam Bonaire buiten Kralendijk;
in het openbaar lichaam Saba buiten The Bottom;
in het openbaar lichaam Sint Eustatius buiten Oranjestad

j.

‘tot de Nederlandse Antillen behorende eilandgebieden’

openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

k.

‘de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen’

de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

l.

bij gebreke waarvan de opbrengst of hetgeen is overgebleven aan het land vervalt. Voor zover de goederen na het verstrijken van die termijn niet zijn verkocht, vervallen de goederen aan het land’

bij gebreke waarvan de opbrengst of hetgeen is overgebleven aan het Rijk vervalt. Voor zover de goederen na het verstrijken van die termijn niet zijn verkocht, vervallen de goederen aan het Rijk

m.

‘Directeur van het Departement van Financiën kan de Ontvanger machtigen’

ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES kan besluiten

n.

‘Het bedrag der invoerrechten en accijnzen, verschuldigd wegens pakketten, wordt niet telkens bij iedere aangifte, maar op bepaalde tijden door de Administratie der Posterijen met de Administratie der Invoerrechten en accijnzen vereffend en aan haar betaald volgens regelen, door de Gouverneur vast te stellen’

Het bedrag der invoerrechten en accijnzen, verschuldigd wegens pakketten, wordt niet telkens bij iedere aangifte, maar op bepaalde tijden door de Post met de inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, vereffend en aan haar betaald volgens regelen, door Onze Minister van Financiën vast te stellen

o.

‘De Inspecteur kan vergunning verlenen dat een doorlopende zekerheid wordt gesteld ten belope van tienduizend gulden voor het eilandgebied Curacao en ten belope van een lagere som voor het eilandgebied Bonaire, om te dienen voor alle gevallen waarin met betrekking tot invoerrechten en accijnzen’

De inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES, kan vergunning verlenen dat een doorlopende zekerheid wordt gesteld ten belope van een lagere som dan tienduizend gulden voor het openbaar lichaam Bonaire, om te dienen voor alle gevallen waarin met betrekking tot invoerrechten en accijnzen

p.

‘a. betaling aan de Nederlandse Antillen van een geldsom van ten minste honderd gulden en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd;
b. afstand van voorwerpen die in beslag genomen zijn en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;
c. uitlevering, of voldoening aan de Nederlandse Antillen van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;
d. voldoening aan de Nederlandse Antillen van een geldbedrag gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel - met inbegrip van besparing van kosten - door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafrare feit;’

a. betaling aan het Rijk van een geldsom van ten minste honderd gulden en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd;
b. afstand van voorwerpen die in beslag genomen zijn en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;
c. uitlevering, of voldoening aan het Rijk van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;
d. voldoening aan het Rijk van een geldbedrag gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel - met inbegrip van besparing van kosten - door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafrare feit;

q.

‘Deze vordering kan worden aangehaald onder de titel van “Algemene Verordening I.U. en D. 1908”.’

Deze wet kan worden aangehaald als “in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Verordening I.U. en D. 1908”.


2. In de overgangsperiode vinden de artikelen 11, eerste lid, 3°, 262 en 263 van de in artikel 13b, tweede lid, van de wet genoemde Algemene Verordening I. U. en D. 1908 geen toepassing.

HOOFDSTUK III GENERIEKE LEESAANWIJZINGEN

Artikel 32

1. Voor zover de artikelen 2 tot en met 31 geen toepassing hebben gevonden, wordt voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste, onderdelen a tot en met y, en tweede lid, van de wet genoemde verordeningen en regelingen die in de overgangsperiode als wet van toepassing zijn gedurende die overgangsperiode in de tekst van die verordeningen en regelingen onder het genoemde in kolom II en daarmee naar aard en strekking overeenkomende formuleringen ten aanzien van de in kolom II bedoelde regelingen het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

'‘Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58) (P.B. 1999, no. 244)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de winstbelasting 1940

b.

‘Landsverordening op de loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de loonbelasting 1976

c.

'‘Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Verordening I.U. en D. 1908

d.

‘Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw (P.B. 1953, no. 194)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw

e.

‘Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no. 146)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen

f.

‘Landsverordening economische zones 2000 (P.B. 2001, no. 18)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening economische zones 2000

g.

‘Landsverordening In- en Uitvoer (P.B. 1968, no. 42)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening In- en Uitvoer

h.

‘Landsverordening omzetbelasting 1999 (P.B. 1999, no. 43)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening omzetbelasting 1999

i.

‘Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 (P.B. 1996, no. 210)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997

j.

‘Algemene landsverordening Landsbelastingen (P.B. 2001, no. 89)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Landsverordening Landsbelastingen

k.

‘Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 2002, no. 63)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943

l.

‘Landsverordening spaarvermogensheffing (P.B. 2006, no. 50)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening spaarvermogensheffing

m.

'‘Registratieverordening 1908 (P.B. 1908, no. 47)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Registratieverordening 1908

n.

‘Successiebelastingverordening 1908 (P.B. 1908, no. 48)’, ‘verordening op de successiebelasting’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Successiebelastingverordening 1908

o.

‘Zegelverordening 1908 (P.B. 1956, no. 108)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Zegelverordening 1908

q.

‘Overdrachtsbelastingverordening 1908, (P.B. 1908, no. 49)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Overdrachtsbelastingverordening 1908

r.

'‘Landsverordening op de Scheepsregistratiebelasting 1987 (P.B. 1987, no. 112)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening op de scheepsregistratiebelasting 1987 (na aanpassing hernoemd tot de Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 1987)

s.

‘Landsverordening, houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen (P.B. 1942, no.246)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening dwanginvordering

t.

‘der Algemeene Verordening I.U. en D. 1908’, ‘A.V.’

van de in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Verordening I.U. en D. 1908

u.

'‘Landsverordening tarief van invoerrechten’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening tarief van invoerrechten

v.

‘Gedistilleerdverordening 1908’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Gedistilleerdverordening 1908

w.

‘Landsverordening accijns op bier 1970’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening accijns op bier 1970

x.

‘Landsverordening Accijns van Sigaretten 1970’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening Accijns van Sigaretten 1970

y.

‘Verordening van den 1ste november 1932, tot heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening tot heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine

z.

'‘Regeling bijzonder invoerrechten op benzine bovenwindse Eilanden’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Regeling bijzonder invoerrechten op benzine bovenwindse Eilanden

aa.

'‘Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen

ab.

‘Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling (P.B. 1964, 77)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling

ac.

‘Landsverordening renovatie hotels (P.B. 1985, 150)’

in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Landsverordening renovatie hotels

ad.

‘Wetboek van Strafvordering’

Wetboek van Strafvordering BES

ae.

'‘Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211)’

in het voormalige land de Nederlandse Antillen geldende Landsverordening Vrije Zones 1975

af.

‘Eilandenregeling Nederlandse Antillen’

in het voormalige land de Nederlandse Antillen geldende Eilandenregeling Nederlandse Antillen

ag.

Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening (P.B. 1996, no. 23)’

Wet identificatie bij dienstverlening BES

ah.

‘Wapenverordening 1931’

Wapenwet BES

ai.

‘oude Burgerlijk Wetboek’

oude Burgerlijk Wetboek van het voormalige land Nederlandse Antillen

aj.

'‘Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen’, ‘Burgerlijk Wetboek’

Burgerlijk Wetboek BES

ak.

‘landsverordening Identiteitskaarten (P.B. 1965, no. 17)’

Wet identiteitskaarten BES

al.

‘Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24)’

Arbeidswet 2000 BES

am.

‘Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen’, ‘Wetboek van Strafrecht’

Wetboek van Strafrecht BES

an.

‘Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen’, ‘Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering’

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES

ao.

‘het Faillessementsbesluit voor de Nederlandse Antillen 1931’, ‘het Faillissementsbesluit 1931’, ‘het Curaçaosch Faillissementsbesluit 1931’

de Faillissementswet BES

ap.

‘de Landsverordening regelde de uitoefening van de geneeskunde (P.B. 1958, no. 174)’

het Besluit geneeskunde BES

aq.

‘Postlandsverordening 1998 (P.B. 1997, no.319)’

Wet post BES

ar.

‘Wetboek van Koophandel’

Wetboek van Koophandel BES

as.

‘Onteigeningsverordening (P.B. 1960, no. 161)

Onteigeningswet BES

at.

‘Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 (P.B. 1994, no. 4)’

Wet toezicht bank- en kredietwezen BES

au.

‘Landsverordening Ongevallenverzekering’

Wet Ongevallenverzekering BES

av.

‘Landsverordening Ziekteverzekering’

Wet Ziekteverzekering BES

aw.

‘Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83)’

Wet algemene ouderdomsverzekering BES

az.

‘Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)’

Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES

ba.

‘Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden (P.B. 1975, no. 249)’

Wet tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden BES

bb.

‘een eilandelijke monumentenverordening’

de Monumentenwet BES of een verordening van het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba

bc.

‘Landsverordening toelating en uitzetting (P.B. 1966, no.17)’

Wet toelating en uitzetting BES

bd.

‘Lumsumpregeling Overheidsdienaren [bedoeld zal zijn: Lumpsumregeling Overheidsdienaren] (P.B. 1988, no. 30)’

Lumpsumbesluit ambtenaren BES

be.

‘Landsverordening minimumlonen (P.B. 1972, no. 110)’

Wet minimumlonen BES

bf.

‘Landsverordening Deviezenverkeer’, ‘Landsverordening Deviezenverkeer (P.B. 1981, no. 67)’

Landsverordening Deviezenverkeer of vergelijkbare artikelen in een gedurende de overgangsperiode met deze landsverordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

bg.

‘Comptabiliteitslandsverordening’

Comptabiliteitslandsverordening of een gedurende de overgangsperiode met deze landsverordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

bh.

‘Landsloterijverordening 1949 (P.B. 1949, no. 116)’

Landsloterijverordening 1949 of een gedurende de overgangsperiode met deze landsverordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

bi.

‘Landsverordening ter bevordering van de werkgelegenheid voor jeugdige werkzoekenden (P.B. 1989, no. 74)’

Landsverordening ter bevordering van de werkgelegenheid voor jeugdige werkzoekenden of een vergelijkbaar artikel in een gedurende de overgangsperiode met deze landsverordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

bj.

‘Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, no. 211)’

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten of een gedurende de overgangsperiode met deze landsverordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

bk.

‘Verordening op het Testamentenregister (P.B. 1919, no. 28)’

Verordening op het Testamentenregister of een vergelijkbaar artikel in een gedurende de overgangsperiode met deze verordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

bl.

‘de verordening d.d. 8 maart 1906 (P.B. no. 10)’

Verordening d.d. 8 maart 1906 (P.B. no. 10) of een gedurende de overgangsperiode met deze verordening vergelijkbare in de BES eilanden geldende regeling

Artikel 33

1. Voor zover de artikelen 2 tot en met 31 geen toepassing hebben gevonden, wordt voor de toepassing van de in artikel 13b, eerste, onderdelen a tot en met y, en tweede lid, van de wet genoemde verordeningen en regelingen die in de overgangsperiode als wet van toepassing zijn gedurende die overgangsperiode in de tekst van die verordeningen en regelingen onder het genoemde in kolom II en daarmee naar aard en strekking overeenkomende formuleringen ten aanzien van de in kolom II bedoelde begrippen en zinsneden het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘accijnsverordeningen’

accijnswetgeving

b.

‘accijnsverordening’

accijnswet

c.

'‘belastingverordeningen’

wetten

d.

‘belastingverordening’

belastingwet

e.

‘heffingsverordeningen’

heffingswetten

f.

‘heffingsverordening’

heffingswet

g.

‘ontwerplandsverordening’, ‘ontwerp-landsverordening’

wetsvoorstel

h.

‘ontwerp’

wetsvoorstel

i.

‘lands- en eilandsverordening’

wet of een verordening van een openbaar lichaam

j.

‘eilandsverordeningen’

verordeningen van een van de openbare lichamen

k.

‘eilandsverordening’

verordening van een openbaar lichaam

l.

‘pensioen-verordeningen’

pensioenwetgeving

m.

‘landsverordeningen’

wetten

n.

‘landsverordening’

wet

o.

wettelijke verordeningen’

wettelijke regelingen

p.

‘verordeningen’

wetten

q.

‘verordening’

wet

r.

‘bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ ‘bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’

bij ministeriële regeling

s.

‘het landsbesluit, houdende algemene maatregelen’, ‘het landsbesluit’

de ministeriële regeling

t.

‘ministeriële beschikking met algemene werking’, ‘ministeriële beschikking’,

ministeriële regeling

u.

‘de Minister van Financiën’, ‘de Directeur van het Departement van Financiën’

Onze Minister van Financiën

v.

‘Directeur der Belastingen’

directeur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

w.

‘Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen’, ‘Inspecteur der Belastingen’, ‘Inspecteur’

inspecteur, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

x.

‘landsontvangers en de door de bestuurscolleges aangestelde ambtenaren van de eilandgebieden met de dwanginvordering’, ‘Landsontvanger op het eilandgebied Sint Maarten’, ‘Landsontvanger’, ‘ontvanger van het eiland op welk de belastingen en de opcenten worden geheven’, ‘ontvanger van het eilandgebied’, ‘Ontvanger’

ontvanger, bedoeld in artikel 13c van de Wet geldstelsel BES

y.

‘ter Inspectie’

bij de Belastingdienst

z.

‘Directie der Belastingen’, ‘dienst der Invoerrechten en Accijnzen’, Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen’, ‘Inspectie’

Belastingdienst

aa.

‘burgerlijke landsdienaren’

ambtenaren

ab.

‘de Directeur van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen’

het BES ambtenarenpensioenfonds

ac.

‘Administratie der Posterijen’

Post

ad.

‘Raad van Ministers’

Ministerraad

ae.

‘De Minister van Onderwijs en Cultuur’

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

af.

‘de Minister van Economische Zaken’

Onze Minister van Economische Zaken

ag.

‘de Minister van Justitie’

Onze Minister van Justitie

ah.

‘de Minister van Arbeid en Sociale Zaken’

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ai.

‘Raad van Advies’

Afdeling advisering van de Raad van State

aj.

‘Staten van de Nederlandse Antillen’

Staten-Generaal

ak.

‘Centraal Bureau voor de Statistiek van de Nederlandse Antillen’

Centraal Bureau voor de Statistiek

al.

‘Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba’, ‘Hof van Justitie’

Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba

am.

‘Raad van Beroep voor belastingzaken’

Raad van Beroep voor belastingzaken, bedoeld in paragraaf 2b van de Wet geldstelsel BES

an.

‘de rechter in eerste aanleg op dat eiland’

het in dat openbaar lichaam bevoegde gerecht in eerste aanleg

ao.

‘de Rechter in Eerste Aanleg van het eiland, waar het kantoor gevestigd is’

het in het openbare lichaam bevoegde gerecht in eerste aanleg

ap.

‘de rechter in eerste aanleg van hun standplaats’

het in het openbaar lichaam bevoegde gerecht in eerste aanleg waar zij hun standplaats hebben

aq.

‘Gouverneur van de Nederlandse Antillen’

Rijksvertegenwoordiger

ar.

‘lands- of eilandsorganen’

organen van het Rijk of de openbare lichamen

as.

‘De Curaçaosche Courant’

de Staatscourant

at.

‘het Publicatieblad’

de Staatscourant

au.

‘’s Lands kas’

’s Rijks schatkist

av.

‘Landswege’

Rijkswege

aw.

‘hier te lande’

in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

ax.

‘land of een van de eilandgebieden’

Rijk of een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

ay.

‘Land of de eilandgebieden’, ‘land of de eilandgebieden’

Rijk of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba

az.

de openbare rechtspersoon het Land de Nederlandse Antillen’, ‘de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen’, ‘de rechtspersoon de Nederlandse Antillen’, ‘de rechtspersoon De Nederlandse Antillen’

het Rijk

ba.

‘het Land’

het Rijk

bb.

'eilandgebieden van de Nederlandse Antillen’, ‘Eilandgebieden van de Nederlandse Antillen’, ‘eiland-gebieden van de Nederlandse Antillen’, ‘eilanden van de Nederlandse Antillen’

openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

bc.

‘de eilandgebieden Bonaire en Curaçao’

het openbaar lichaam Bonaire

bd.

‘eilandgebieden’, ‘Eilandgebieden’, ‘eilanden’

openbare lichamen

be.

‘eilandgebied’, ‘eiland’

openbaar lichaam

bf.

‘Nederlandse Antillen’

BES eilanden

bg.

‘gouvernements- en particuliere entrepôts’

Rijks- en particuliere entrepots

bh.

‘gouvernementsentrepôts’

Rijksentrepots

bi.

‘gouvernementsentrepôt’

Rijksentrepot

bj.

‘gouvernementsbergplaats’

Rijksbergplaats


2. Het eerste lid, onderdeel ba, vindt geen toepassing voor zover ‘het Land’ of de daarmee naar aard en strekking overeenkomende formulering in de tekst van de verordening of regeling wordt gevolgd door ‘van’.

3. Het eerste lid, onderdeel bf, vindt geen toepassing voor zover ‘Nederlandse Antillen’ wordt gebruikt in de navolgende zinsneden:
a. Bank van de Nederlandse Antillen;
b. verdrag inzake de vestiging van steunpunten voor Amerikaanse strijdkrachten op de Nederlandse Antillen en Aruba;
c. Bureau voor de Intellectuele Eigendom van de Nederlandse Antillen.

Artikel 34

1. De op de in artikel 13b, tweede lid, van de wet gebaseerde regelingen zijn gedurende de overgangsperiode als ministeriële regeling van toepassing.
2. Op de in het eerste lid en artikel 13b, eerste lid, onderdeel z, van de wet bedoelde regelingen zijn de artikelen 32 en 33 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV AANVULLENDE BEPALINGEN BEROEPSPROCEDURE IN OVERGANGSPERIODE

Artikel 35

1. De artikelen 5, 6, eerste lid, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20 van de in het voormalige land Nederlandse Antillen geldende Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 blijven in aanvulling op de artikelen 13g tot en met 13j van de wet en artikel 31 van de in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Landsverordening Landsbelastingen gedurende de overgangsperiode van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Op de in het eerste lid genoemde artikelen van de in het voormalige land Nederlandse Antillen geldende Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 zijn de artikelen 32 en 33 van overeenkomstige toepassing.
3. In aanvulling op het tweede lid wordt voor de in het eerste lid genoemde artikelen van de in het voormalige land Nederlandse Antillen geldende Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 gedurende die overgangsperiode in de tekst van die artikelen onder het genoemde in kolom II het genoemde in kolom III verstaan:

II

III

a.

‘Raad van Beroep’, ‘Raad’

Raad van Beroep voor belastingzaken, bedoeld in paragraaf 2b van de Wet geldstelsel BES

b.

‘Secretaris’

secretaris, bedoeld in artikel 13i van de Wet geldstelsel BES

c.

‘Voorzitter’

voorzitter, bedoeld in artikel 13h, tweede lid, van de Wet geldstelsel BES

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

Deze ministeriële regeling treedt in werking op het in artikel 13a, onderdeel a, van de wet bedoelde tijdstip en kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling fiscaliteit in overgangsperiode BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,
J.C. de Jager

TOELICHTING

ALGEMEEN


1) Inleiding
Het land de Nederlandse Antillen houdt op te bestaan. Vanaf dat moment zullen de huidige eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel uit gaan maken van het land Nederland. Bonaire, Sint Eustatius en Saba verkrijgen vanaf dat moment de status van openbaar lichaam. Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een nieuw fiscaal stelsel voorzien. Dit nieuwe fiscale stelsel is opgenomen in de wetsvoorstellen Belastingwet BES (Kamerstukken 32 189), Douane- en Accijnswet BES (Kamerstukken 32 190) en Invoeringswet fiscaal stelsel BES (Kamerstukken 32 276). Zoals uiteengezet in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Invoeringswet fiscaal stelsel BES1], is het om verschillende redenen niet wenselijk dat deze wetsvoorstellen reeds op het moment van ontmanteling van de Nederlandse Antillen in werking treden, tenzij het moment van ontmanteling op 1 januari van enig jaar zou zijn gelegen. Vandaar dat is voorzien in een overgangsregime voor de periode die – zoals nu voorzien – loopt van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011. Dit overgangsregime was initieel opgenomen in het wetsvoorstel Invoeringswet fiscaal stelsel BES maar is op verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal afgesplitst van dit wetsvoorstel, zodat de behandelperiode voor de wetsvoorstellen Belastingwet BES, Douane- en Accijnswet BES en Invoeringswet fiscaal stelsel BES niet zou lopen tot 10 oktober 2010 maar tot 1 januari 2011. Ter zake van deze splitsing is dit overgangsregime door middel van twee nota’s van wijziging als het ware ‘overgeheveld’ van het wetsvoorstel Invoeringswet fiscaal stelsel BES naar het inmiddels tot wet verheven wetsvoorstel Wet geldstelsel BES2].
----------------------------
1] Kamerstukken II 2009/10, 32 276, nr. 3, blz. 2 en 3
2] Bij nota van wijziging op de Wet geldstelsel BES is het fiscale overgangsregime opgenomen in dit wetsvoorstel (Kamerstukken II 2009/10, 32 217, nr. 9) en bij tweede nota van wijziging op de Invoeringswet fiscaal stelsel BES is het fiscale overgangsregime uit dit laatstgenoemde wetsvoorstel gehaald (Kamerstukken II 2009/10 32 276, nr. 11).

De fiscale overgangsregeling in artikel 13b, vierde lid, van de Wet geldstelsel BES bewerkstelligt dat de in artikel 13b, eerste en tweede lid, van die wet genoemde Nederlands-Antilliaanse verordeningen en regelingen na de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Maarten en Saba van kracht blijven. De genoemde Nederlands-Antilliaanse verordeningen en regelingen zijn vanaf dat moment als wet van toepassing. Tevens is in de Wet geldstelsel BES bepaald dat deze Nederlands-Antilliaanse verordeningen en regelingen in beginsel na 31 december 2010 niet meer als wet van toepassing zijn in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Immers, die datum is – zoals reeds opgemerkt – de voorziene inwerkingtredingsdatum van de wetsvoorstellen Belastingwet BES, Douane- en Accijnswet BES en Invoeringswet fiscaal stelsel BES.

2) Doelen ministeriële regeling
In de Wet geldstelsel BES is in het vijfde lid van artikel 13b voorzien in een delegatiebevoegdheid. Deze delegatiebevoegdheid is opgenomen om nadere regels te kunnen stellen omtrent de toepassing van de bedoelde Nederlands-Antilliaanse verordeningen en regelingen in de Nederlandse periode. In deze ministeriële regeling wordt een nadere invulling gegeven aan de delegatiebevoegdheid in artikel 13b, vijfde lid, van de Wet geldstelsel BES. Deze ministeriële regeling dient drie doelen. Allereerst worden leesaanwijzingen gegeven voor de specifieke Nederlands-Antilliaanse terminologie die na ontmanteling van het land Nederlandse Antillen geen betekenis meer hebben. Ten tweede worden de bevoegdheden, die gevolgen hebben voor de omvang van de belastingschuld ter zake van belastingen die na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen door het Rijk in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden geheven en in de Nederlands-Antilliaanse periode bij de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van de eilandgebieden waren belegd, naar de inspecteur overgeheveld. Ten slotte wordt aangegeven welke bepalingen gedurende de overgangsperiode niet (meer) relevant zijn. Het gaat in dat geval met name om artikelen in de verordeningen en regelingen:
1) die in het verleden andere verordeningen hebben gewijzigd;
2) waarin (zeer) oude overgangsregelingen zijn opgenomen, en
3) waarin verwijzingen zijn opgenomen naar:
a. voormalige Nederlands-Antilliaanse landsbelastingen die reeds vanaf het moment van ontmanteling van het land de Nederlandse Antillen niet meer door het Rijk worden geheven (grondbelasting), en
b. voormalige landsbelastingen die voorafgaand aan het moment van ontmanteling van het land Nederlandse Antillen formeel wel bestonden maar buiten werking waren gesteld (gebruiksbelasting) of nooit in werking waren getreden (dividendbelasting).

Deze ministeriële regeling maakt het – zoals opgemerkt – mogelijk om de in artikel 13b, eerste en tweede lid, van de Wet geldstelsel BES genoemde verordeningen en regelingen gedurende een korte overgangsperiode van 83 dagen voort te zetten. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat deze ministeriële regeling in geen geval beoogt mutaties in de omvang van de grondslagen aan te brengen noch de tarieven te wijzigen. Ook blijven de bestaande formeelrechtelijke procedures, het douanerecht en het invorderingsrecht door de leesaanwijzingen – behoudens de hierboven genoemde verschuivingen van enige taken van de Gouverneur en het bestuurscollege naar de inspecteur – gedurende de overgangsperiode ongewijzigd van kracht.

Omdat de leesaanwijzingen in de artikelen 2 tot en met 33 voor zich spreken zal in deze toelichting alleen in zijn algemeenheid stil worden gestaan bij de systematiek. Voor de artikelen 1, 34, 35 en 36 is een korte artikelsgewijze toelichting opgenomen.

3) Systematiek leesaanwijzingen
In de artikelen 2 tot en met 31 van deze ministeriële regeling worden per in artikel 13b, eerste en tweede lid, genoemde verordening of regeling specifieke leesaanwijzingen gegeven. In de artikelen 32 en 33 van deze ministeriële regeling worden voor alle in artikel 13b, eerste en tweede lid, genoemde verordeningen en regelingen generieke leesaanwijzingen opgenomen.

De ministeriële regeling kent een rangorde. In het geval een deel van de tekst van de oorspronkelijke verordeningen en regelingen op basis van de specifieke leesaanwijzingen in artikel 2 tot en met 31 anders moet worden gelezen, kan de originele zinsnede of het originele begrip noch de ‘nieuw’ te lezen zinsnede of het ‘nieuw’ te lezen begrip niet nog eens ‘geraakt’ worden door de generieke leesaanwijzingen in de artikelen 32 en 33.

De leesaanwijzingen brengen zoals eerder opgemerkt geen mutaties aan in de omvang van de grondslagen en ook de tarieven worden er niet door gewijzigd. Ook blijven de bestaande formeelrechtelijke procedures, het douanerecht en het invorderingsrecht door de leesaanwijzingen – behoudens de hierboven genoemde verschuivingen van enige taken van de Gouverneur en het bestuurscollege naar de inspecteur – gedurende de overgangsperiode ongewijzigd van kracht.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1 (algemene begrippen)
In artikel 1 van deze ministeriële regeling worden het begrip ‘wet’ en ‘overgangsperiode’ omschreven. Met het begrip ‘wet’ wordt de Wet geldstelsel BES aangewezen. Voor het begrip ‘overgangsperiode’ wordt aangesloten bij de omschrijving in die wet.

Artikel 34 (op de verordeningen en regelingen gebaseerde regelingen)
In het vierde lid van artikel 13b van de Wet geldstelsel BES is opgenomen dat de in artikel 13b, eerste lid, onderdeel z, van die wet bedoelde regelingen in de overgangsperiode als ministeriële regeling van kracht blijven. Abusievelijk zijn de regelingen die zijn gebaseerd op de in artikel 13b, tweede lid, van de Wet geldstelsel BES genoemde verordeningen en regelingen niet genoemd. In het eerste lid van artikel 34 van deze ministeriële regeling wordt alsnog geregeld dat ook die regelingen gedurende de overgangsperiode als ministeriële regeling van kracht blijven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

In het tweede lid van artikel 34 van deze ministeriële regeling is voorts bepaald dat de generieke leesaanwijzingen in de artikelen 32 en 33 van deze ministeriële regeling van overeenkomstige toepassing zijn op de regelingen die zijn gebaseerd op de in artikel 13b, eerste lid, onderdelen a tot en met y, en tweede lid, van de Wet geldstelsel BES genoemde verordeningen en regelingen. Hierdoor worden handvatten gegeven zodat de algemene – uit de Nederlands-Antilliaanse periode stammende – terminologie van deze regelingen beter toepasbaar worden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba na ontmanteling van het land de Nederlandse Antillen.

Artikel 35 (aanvullende regels met betrekking tot de beroepsprocedure)
De artikelen 13g tot en met 13j van de Wet geldstelsel BES geven gedurende de overgangsperiode regels omtrent de Raad van Beroep voor belastingzaken. Daarnaast is in de in de overgangsperiode als wet van toepassing zijnde Algemene Landsverordening Landsbelastingen bepaald wanneer en binnen welke termijn beroep kan worden ingesteld bij de Raad van Beroep voor belastingzaken. Hiermee is echter niet de beroepsprocedure in de overgangsperiode geregeld. Dit wordt alsnog gedaan in artikel 35 van deze ministeriële regeling. In het eerste lid van artikel 35 worden daartoe de relevante artikelen uit de in het voormalige land Nederlandse Antillen geldende Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 genoemd.

In het tweede lid wordt voorts bepaald dat op die artikelen uit de in het voormalige land Nederlandse Antillen geldende Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 de generieke leesaanwijzingen van de artikelen 32 en 33 van toepassing zijn. In aanvulling daarop worden in het derde lid voor die artikelen de specifieke leesaanwijzingen opgenomen.

Artikel 36 (slotbepaling)
Deze ministeriële regeling treedt in werking op het moment waarop volgens de Wet geldstelsel BES de overgangsperiode aanvangt.

De Minister van Financiën,
J.C. de Jager