Het regeerakkoord en PPS bij infrastructuur

Kwalitatief goede en beschikbare infrastructuur en doorstroming van het verkeer is belangrijk voor de Nederlandse economie. Het kabinet Rutte gaat verder inzetten op publiek-private samenwerking (PPS) bij de aanleg en onderhoud van infrastructuur.

“Een nauwere samenwerking met het bedrijfsleven biedt meer voordelen bij de aanleg en onderhoud van infrastructuur en openbaar vervoer.” Dat staat in het concept regeerakkoord van 30 september 2010.

De financiële bijlage (blz. 3, regel 19) van het regeerakkoord bevat een taakstelling van jaarlijks oplopend tot € 50 miljoen, te realiseren door efficiencywinsten bij PPS-projecten. Deze maatregel, ontleend aan het Heroverwegingsrapport “Mobiliteit en Water”, impliceert dat dat de meerwaarde van DBFM niet langer vrij kan worden aangewend voor betere kwaliteit, snellere oplevering of andere projecten. Een deel van de DBFM-meerwaarde is nu op voorhand geoormerkt voor de begroting als invulling van het bezuinigingspakket van het kabinet. Om deze financiële taakstelling te halen zal Rijkswaterstaat gemiddeld twee DBFM-projecten per jaar op de markt moeten zetten.

Om deze intensivering van de PPS-praktijk mogelijk te maken bevat het regeerakkoord enkele aanvullende beleidsmaatregelen:

De grens voor beschikbaarheidsvergoedingen in het Infrafonds wordt verhoogd van 10 procent tot 20 Procent. Daarmee is het mogelijk om alle MIRT-projecten via DBFM uitvoering ter hand te nemen. Het MIRT wordt bovendien verlengd tot 2028 waarmee budgettaire ruimte ontstaat voor nieuwe projecten.

Bij de aanleg en gebruik van nieuwe infrastructuur wordt tolheffing mogelijk gemaakt. Dit is in ieder geval relevant voor de ViA15 bij Arnhem en de Nieuwe Westelijke Oeververbinding in Rotterdam.

Ook worden gemeenten en provincies in staat gesteld om MIRT-projecten eerder te realiseren als zij de voorfinanciering regelen.

Tenslotte wordt er een nieuwe poging ondernomen om de pensioenfondsen te betrekken bij de financiering van infrastructuur conform het advies van de Commissie Ruding.