Geen EU-hulp meer voor opkomende landen

Als het aan Nederland ligt gaat er geen EU-ontwikkelingsgeld meer naar opkomende landen. Ontwikkelingsgeld is bedoeld om de armste landen economisch vooruit te helpen. Zodra die vooruitgang een feit is en er daarmee voldoende basis is gelegd voor verdere zelfstandige ontwikkeling, moet de financiële ontwikkelingssteun ophouden. Dat heeft staatssecretaris Knapen vandaag laten weten aan Andris Piebalgs, eurocommissaris voor ontwikkelingssamenwerking.

Piebalgs meende ook dat het EU-beleid aanpassing verdient, omdat er zolangzamerhand veel opkomende middeninkomenslanden in Azië en Latijns Amerika zijn die klassieke hulp niet meer nodig hebben.

Ook spraken Piebalgs en Knapen over begrotingssteun. Ze waren het met elkaar eens dat Commissie en lidstaten veel meer één lijn moeten trekken bij de beoordeling van waar algemene begrotingssteun wel kan en waar het niet kan. Knapen gaf aan dat dit betekent dat algemene begrotingssteun een veel kleiner deel moet gaan uitmaken van de Europese hulp. 'We moeten veel restrictiever zijn'.

Minister Rosenthal sprak ook kort met Piebalgs. Hij benadrukte onder meer dat de EU ook wat terug mag verwachten van landen die hulp ontvangen, zoals een behoorlijk mensenrechtenbeleid en medewerking bij het vervolgen van piraten.

Rosenthal, Knapen en Piebalgs spraken met elkaar in Den Haag over de toekomst van het Europese beleid voor ontwikkelingssamenwerking. De Europese commissie ontvouwt medio dit jaar haar plannen voor de EU-hulparchitectuur voor de periode 2014-2020. De Letse eurocommissaris bezoekt daarom alle EU-lidstaten.