Wijziging van het Besluit milieueffectrapportage per 1 april

Ook bij kleinere projecten van het Besluit milieueffectrapportage (mer) zal het bevoegd gezag voortaan moeten kijken of een milieueffectrapportage verplicht is.
Dat staat in het gewijzigde Besluit  mer dat op 1 april in werking treedt. Het Besluit is in lijn gebracht met een uitspraak van het Europese Hof in 2009. Het Hof oordeelde toen dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of niet een mer-beoordeling uit te voeren.

In het Besluit mer staat wanneer in Nederland een mer-procedure of een mer-beoordelingsprocedure doorlopen moet worden. Mer-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een nieuw project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, waardoor een milieueffectrapport nodig is. Als dat zo is, moet dus een mer-procedure worden doorlopen.
Volgens het Europese hof mag de omvang van een project niet het enige criterium zijn om wel of geen mer-beoordeling uit te voeren. Ook een kleiner project kan belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt. Of als het nieuwe project toegevoegd wordt aan vele bestaande projecten die al een hoge milieubelasting in een gebied veroorzaken. Het bevoegd gezag zal zich er voortaan van moeten vergewissen of die gevallen geen grote milieugevolgen kunnen hebben. Het zal de eventuele keuze voor géén mer-beoordeling voor een activiteit die beneden de zogenoemde drempelwaarde valt, moeten motiveren.

Het Besluit mer is daarnaast zodanig gewijzigd, dat er in beginsel  geen extra nationale eisen  (de zogenoemde ‘koppen’) ten opzichte van de Europese richtlijn worden gesteld. Zo zijn bijvoorbeeld golfbanen niet langer mer-(beoordelings-)plichtig, omdat deze niet in de Europese richtlijn worden genoemd.

Het Besluit tot wijziging van het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit omgevingsrecht is op 28 februari 2011 gepubliceerd (Staatsblad, 2011, 102). Het  Besluit treedt  in werking per 1 april a.s.