Persconferentie na ministerraad 11 maart 2011

Vice-minister-president Verhagen:

Ja goedemiddag. Ik ben gisteravond laat teruggekomen uit Qatar, waar ik bij het staatsbezoek aanwezig was. Was een belangrijk bezoek waarbij we ook perspectief hadden op versteviging van de economische relaties. Waarbij ook de eerste samenwerkingsovereenkomsten zijn getekend. Ik heb vandaag de ministerraad voorgezeten, aangezien minister-president Rutte in Brussel is zoals u weet voor een tweetal belangrijke Europese bijeenkomsten. Vanochtend is de Europese Raad begonnen over de situatie in Libië. En daarna is uiteraard ook nog gesproken over de Eurozone. U zult hierover vandaag het nodige vernemen van uw collega’s in Brussel. Wij hebben vandaag in de ministerraad hebben we uiteraard stilgestaan bij het goede nieuws over de vrijlating vannacht van de 3 Nederlandse militairen die in Libië werden vastgehouden. En het is zeer verheugend dat er een einde is gekomen aan de slopende onzekerheid voor de betrokken militairen en hun dierbaren. Ik wil op deze plaats ook onze dank uitspreken aan al diegenen die zich in de afgelopen weken hebben ingezet, hun uiterste best hebben gedaan om juist die drie Nederlandse militairen vrij te krijgen. En daarbij gaat uiteraard onze dank ook uit naar de Griekse en Maltese collega’s. Minister Hillen en minister Rosenthal die werken aan een uitgebreide brief op dit moment aan de Tweede Kamer waarin tekst en uitleg wordt geven over deze kwestie. En die brief zal zo snel als mogelijk naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Ik weet dat er veel vragen leven. Het is de bedoeling dat we al die vragen ook in de brief van een antwoord voorzien. U begrijpt ook de militairen die eerst uiteraard een medische check up krijgen. Gekeken zal worden in hoeverre zij begeleiding nodig hebben. Dat die ook nog ge-debriefed zullen worden om ook die informatie op een zorgvuldige wijze te kunnen krijgen. Dus de Kamer willen we zo goed mogelijk informeren. Zo snel als mogelijk, maar uiteraard ook zo zorgvuldig mogelijk. Na het goede nieuws over de vrijlating van de drie Nederlandse militairen, hebben wij uiteraard ook uitvoerig stil gestaan bij het hele slechte nieuws waarmee we vandaag geconfronteerd werden. De verschrikkelijke ramp in Japan. Japan is getroffen door een aardbeving met een enorme kracht op de schaal van Richter, gevolgd door een tsunami. De hele dag hebben we natuurlijk, net als u, berichten gekregen over doden, over gewonden, de enorme schade die is aangebracht. Dus het is duidelijk dat ook de Nederlandse regering geschokt is door dit vreselijke nieuws. Het is op dit moment daar nacht. Hoe de situatie op dit moment is, is met veel onzekerheden omgeven. Maar de eerste beelden over de schade van het oostelijk deel van het land, van de watermassa die juist die laaggelegen gebieden heeft overstroomd, die spreken voor zich. Dit is een ramp van ongekende omvang. We leven als Nederlandse regering zeer mee met degenen die hierdoor getroffen zijn en naar te vrezen valt nog getroffen zullen worden. We zullen uiteraard ons medeleven overbrengen aan Japan. Ons medeleven met de nabestaanden. En daarnaast zullen we vanzelfsprekend – al dan niet via de EU, via hulporganisaties of rechtstreeks – ook onze hulp aanbieden aan Japan. Collega’s Opstelten en Schultz hebben daar ook al na afloop van de ministerraad mededelingen over gedaan. We zullen kijken op welke wijze wij kunnen helpen. Nogmaals, op dit moment is de situatie heel onduidelijk, maar dat het een catastrofe is, dat moge wel duidelijk zijn. Ik wil het eigenlijk hier bij laten als inleidend statement. Uiteraard hebben we gesproken over diverse reguliere onderwerpen die op de agenda stonden. Maar dat valt allemaal in het niet als je ziet wat er op dit moment in Japan is gebeurd.