Tunesiërs zijn een voorbeeld voor de rest van de wereld

“De manier waarop de Tunesische bevolking helpt bij de opvang van uit Libië gevluchte mensen is indrukwekkend”, dat zei staatssecretaris Ben Knapen tijdens zijn bezoek aan de grens met Libië. “Tunesië is een voorbeeld voor de rest van de wereld.”

Knapen sprak tijdens zijn bezoek met gearriveerde migranten en jonge Tunesische vrijwilligers op het Choucha kamp. Eerder bezocht hij de grenspost Ras Ajdir, waar een dag eerder nog 3700 mensen de grens overstaken.

Sinds het begin van de onrust in Libië hebben al ruim 265.000 mensen de grens naar een van de buurlanden overgestoken, 143.000 van hen vluchtten naar Tunesië. Tienduizenden van hen zijn al op dagelijkse vluchten geëvacueerd naar hun landen van herkomst. Sinds vorige week vrijdag ging het om 19.346 mensen van wie 11.890 Egyptenaren.

Nederland en Europa hoeven niet bang te zijn voor grote stromen asielzoekers. “Het gaat in de overgrote meerderheid niet om mensen die asiel willen, de meesten van deze vaak jonge mannen zijn arbeidsmigranten die weer terug willen naar hun eigen land”, zei Knapen. “Maar daar moeten we wel bij helpen. Want de Tunesiërs kunnen dat niet alleen af. Er komen dagelijks nog duizend tot drieduizend mensen binnen hier bij Ras Djir.”

Nederland heeft 1 miljoen euro bijgedragen voor de opvang en doorgeleiding van mensen door UNHCR. Ook de Europese Unie heeft tientallen miljoenen uitgetrokken. Het uitgangspunt is dat mensen vooral in de regio moeten worden opgevangen. “Maar uiteraard moeten echte vluchtelingen asiel in Europa kunnen krijgen als dat nodig is.”