Inspectie: overweeg psychiatrische behandelafdelingen voor gedetineerden in tbs-klinieken

Gedetineerden met een stoornis kunnen in de toekomst wellicht behandeld worden in speciale voor hen ingerichte units in tbs-klinieken. Dat schrijft de Inspectie voor de Sanctietoepassing in haar jaarbericht over 2010. Het personeel van de tbs-klinieken beschikt over vergelijkbare expertise als de medewerkers van de penitentiaire psychiatrische centra en de tbs-klinieken kampen met leegstand.

De Inspectie vindt het opvallend dat er geen relatie is gelegd tussen de opkomst van de vijf penitentiair psychiatrische centra (ppc’s) in het gevangeniswezen en de leegstand in de tbs. Weliswaar zijn de doelstellingen van een ppc anders dan die van een forensisch psychiatrisch centrum (tbs-kliniek), maar het personeel beschikt in beide gevallen over vergelijkbare expertise op het gebied van zorg. De inspectie acht het goed denkbaar dat zoals enkele jaren terug tbs-plaatsen werden gecreëerd in het gevangeniswezen, nu een omgekeerde beweging mogelijk is. In het jaarbericht schrijft de inspectie dat het de moeite waard is om te bezien of toekomstige uitbreidingen van ppc’s in een tbs-kliniek ondergebracht kunnen worden, of misschien zelfs bestaande ppc’s daarheen verplaatst kunnen worden.

In 2010 heeft de Inspectie voor de Sanctietoepassing 75 locaties bezocht waar sancties ten uitvoer worden gelegd, waarvan 18 locaties gezamenlijk met andere inspecties. In totaal bracht de inspectie het afgelopen jaar 20 rapporten uit. De inspectie constateert dat het bestuursrechtelijke karakter van de vreemdelingenbewaring ten opzichte van de strafrechtelijke detentie onvoldoende tot uitdrukking komt. De ingesloten vreemdelingen hebben binnen de inrichting weliswaar relatief grote bewegingsvrijheid, maar het dagprogramma steekt schraal af bij dat in het gevangeniswezen. Ledigheid en verveling zijn het gevolg, wat vervolgens leidt tot spanningen en volgens sommigen tot gezondheidsklachten. Wel is de inspectie positief over de verbeterde gezondheidszorg en veiligheid in de detentiecentra.

Meerpersoonscellen

In het jaarbericht staat de Inspectie verder stil bij het gebrek aan privacy op de meerpersoonscellen. Doordat samengeplaatste gedetineerden niet afzonderlijk aan activiteiten kunnen deelnemen, ontbreekt hen ook de gelegenheid om beurtelings alleen op de cel aanwezig te kunnen zijn. Verder vraagt de inspectie aandacht voor het samenplaatsen van rokers en niet-rokers. Volgens de inspectie mag een dergelijke samenplaatsing niet voorkomen, en als het toch onontkoombaar is, dient het gepaard te gaan met een tijdelijk rookverbod op de betreffende cel.

Omdat het veiligheidsbeleid rondom het bezoek van gedetineerden de afgelopen jaren is verscherpt, beveelt de inspectie aan dat de Dienst Justitiële Inrichtingen via zijn website de bezoekers meer informatie geeft over de (veiligheids-) regels die gelden rondom een bezoek. Zo kunnen bezoekers zich voorbereiden op bijvoorbeeld de strengere toegangsprocedure met scherper afgestelde detectiepoortjes.

Kwetsbaar blijft volgens de inspectie het werken aan de terugkeer van gedetineerden in de samenleving. Elke penitentiaire inrichting kent medewerkers maatschappelijke dienstverlening, die per gedetineerde dienen te inventariseren wat hun persoonlijke situatie is en voor deze gedetineerden een persoonlijk reintegratieplan moeten opstellen. De inspectie stelt dat de doelgroep nog altijd niet volledig wordt bereikt en dat de medewerkers er vaak niet in slagen een volledig beeld van de gedetineerde te krijgen. Bovendien blijkt het lastig de vraag en het aanbod van gedragsinterventies op elkaar af te stemmen.

In het jaarbericht constateert de inspectie dat de samenwerking tussen de reclassering en de forensisch psychiatrische centra is verbeterd. Dat is van belang bij het toezicht op het proefverlof van tbs’ers en de voorwaardelijke beëindiging van de tbs, waarbij de reclassering een belangrijke toezichthoudende taak heeft. De inspectie is wel kritisch op de controles die de reclasseringsorganisaties moeten uitvoeren. Die zijn soms te routinematig en te weinig doeltreffend. De fpc’s zijn op dat terrein actiever en daarmee een voorbeeld voor de reclasseringsorganisaties.