Congres Huiselijk Geweld

Toespraak van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie tijdens het congres Huiselijk Geweld: ‘Wat werkt voor de cliënt?’ in Ede op maandag 9 mei 2011.

Dames en heren,

Goed om te zien dat u vandaag in zulke grote getale naar dit congres bent gekomen. Het toont aan dat het onderwerp “huiselijk geweld” volop in de belangstelling staat. En dat lijkt me terecht. Je kunt immers bijna geen dag in de krant kijken, of je leest wel weer een bericht over zo’n afschuwelijk geweldsincident in huiselijke kring. Onlangs weer in Den Bosch, waar een man - onder de ogen van zijn nog jonge kinderen - de keel van zijn vrouw dichtkneep en haar meerdere keren met de dood bedreigde.

En elke keer dat ik zo’n afschuwelijk bericht lees, dames en heren, realiseer ik me dat de zaken die de krant halen nog maar het topje van de ijsberg vormen. Huiselijk geweld is een groot probleem. De politie registreert jaarlijks zo’n 64.000 incidenten van huiselijk geweld – maar zelfs dan, bij dat toch al behoorlijk forse aantal, zijn we er nog niet. Immers, lang niet alle incidenten komen ter kennis van de politie. Onderzoek wijst uit dat in Nederland elk jaar tussen de 200.000 en 230.000 personen slachtoffer worden van ernstig huiselijk geweld. Daarnaast zijn er ook nog circa één miljoen – laat dat getal even op u inwerken – één miljoen slachtoffers van “incidentele”, “lichtere” vormen van huiselijk geweld. Het gaat dus om enorme aantallen, waarvan maar een relatief klein deel ter kennis komt van de politie. Schaamte en angst spelen daarbij een rol, maar ook vaak onzekerheid: wat gaat er allemaal gebeuren, als ik met de politie ga praten? De drempel om melding te maken van huiselijk geweld is hoog. Gemiddeld hebben zich in een gezin al 33 – kleinere of grotere – incidenten voorgedaan, voordat de maat vol is en het slachtoffer naar de politie stapt.

Een groot probleem dus. En niet alleen qua omvang, maar zeker ook qua ernst. Ruim één derde van alle slachtoffers van moord of doodslag in Nederland komt om het leven door huiselijk geweld. Vele andere slachtoffers lopen fysieke en/of psychische schade voor het leven op. En de impact van huiselijk geweld gaat nog verder: ook huisgenoten die getuige zijn van geweld in huiselijke kring – en dan denk ik met name aan kinderen; vaak nog jonge kinderen, zoals in dat Bossche voorbeeld dat ik noemde – zijn te beschouwen als slachtoffer. Als je niet bijtijds ingrijpt in zo’n gezin, zie je dat huiselijk geweld vaak van generatie op generatie wordt overgedragen.

Redenen te over, dames en heren, om dit omvangrijke en ernstige probleem stevig aan te pakken. En dat doet dit kabinet dan ook: de aanpak van geweld – dus ook geweld in huiselijke kring - heeft een hoge prioriteit! Partnergeweld, kindermishandeling, maar ook een tamelijk recent opduikend fenomeen als geweld tegen ouderen: dat alles kunnen en mogen we niet accepteren.

De afgelopen jaren is dan ook al veel in gang gezet. Opsporing en vervolging van daders van huiselijk geweld zijn een belangrijk onderdeel binnen die aanpak. In zo’n gezin waar geweld voorkomt, is vaak veel mis. Maar om te komen tot een goede, gerichte aanpak, heb je vaak toch het strafrecht nodig als stok achter de deur: pas onder drang of dwang komt de hulpverlening in zo’n gezin op gang.

Twee jaar geleden is het tijdelijk huisverbod ingevoerd. Kort gezegd komt dat hier op neer: zodra de burgemeester een pleger van huiselijk geweld een huisverbod heeft opgelegd, mag deze een tijdje zijn of haar eigen woning niet meer in – tot maximaal tien dagen. Ook mag die pleger in deze periode geen contact opnemen met ‘thuis’, noch met de partner, noch met de kinderen. Al tijdens die “afkoelingsperiode” gaat de hulpverlening van start – langs drie sporen: dader, slachtoffer en kinderen die getuige waren van het geweld. Dat is in mijn ogen dan ook de grote kracht van het tijdelijk huisverbod: dat de hulpverlening zich richt op alle betrokkenen. Ik krijg goede signalen, uit verschillende hoeken van het land, dat dit ook echt werkt. Bijvoorbeeld uit Limburg-Noord, een van de pioniers op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld. In de eerste twee jaar kregen daar 225 gezinnen te maken met deze driesporenaanpak. In 85 procent van die gevallen is de situatie in het gezin sindsdien niet meer geëscaleerd tot het niveau van de oorspronkelijke melding. En zo zijn er meer mooie regionale successen.

Sinds de invoering van de wet, in 2009, zijn er in totaal – dus landelijk - al meer dan 5000 huisverboden opgelegd! Uit tal van verhalen krijg ik de indruk dat het huisverbod werkt! En dat het bijdraagt aan de afname van huiselijk geweld. Maar of dat daadwerkelijk zo is, en in welke mate, laat ik uiteraard over aan onafhankelijke onderzoekers. Nog dit jaar gaat er dan ook een effectevaluatie van start. De resultaten daarvan verwacht ik in 2014.

Dames en heren ik gaf het al aan: voor kinderen is het een traumatische ervaring om te zien hoe hun moeder rake klappen krijgt en pijn lijdt, of wordt bedreigd met een wapen. Zeker als de dader hun eigen vader is, of de vriend van hun moeder – iemand op wie ze moeten kunnen vertrouwen, iemand bij wie ze zich veilig zouden moeten voelen. Zo’n incident, of reeks van incidenten, heeft vaak een enorme impact op hun ontwikkeling. Dat is de reden waarom wij zeggen: richt je op het systeem: zowel de pleger, als het directe slachtoffer, als de kinderen die getuige waren van het geweld. De procesevaluatie van het tijdelijk huisverbod leert ons dat dit nog niet overal goed wordt opgepakt. Nog niet in alle gemeenten zijn de betrokken kinderen goed in beeld. Omdat ik weet hoe belangrijk dit is, ga ik de gemeenten dan ook met nadruk vragen om bij de aanpak van huiselijk geweld extra aandacht te besteden aan kinderen die erbij betrokken zijn. Immers: door er vroeg bij te zijn en adequate hulp en ondersteuning te verlenen – zo leren ons de politieregio’s en gemeenten waar het wel al goed loopt – kunnen we erger voorkomen!

En wat dat huisverbod aangaat, is er nog iets wat ik met u wil delen. Als het aan mij ligt, gaan we het huisverbod ook veel vaker inzetten in geval van kindermishandeling. De Wet tijdelijk huisverbod biedt deze mogelijkheid expliciet! Alleen: van die mogelijkheid wordt nu nog te weinig gebruik gemaakt. Daar moet verandering in komen! Het huisverbod kan, mits in het belang van het kind, ook een belangrijk en effectief instrument zijn om in te grijpen bij kindermishandeling.

U hoort het, dames en heren, om het probleem van huiselijk geweld tegen te gaan, hebben we al heel veel in gang gezet. Een heel belangrijk eerste resultaat vind ik dat “geweld achter de voordeur”, het private domein, inmiddels een publieke zaak is geworden. De overheid – op verschillende niveaus –, organisaties en tal van professionals zoals u, hier vandaag aanwezig: samen maken we ons nu sterk om deze ernstige problematiek aan te pakken. Dat is één.

Ten tweede: we hebben concrete stappen gezet, die nodig waren voor een betere aanpak. Ik noem hier de publiekscampagnes Huiselijk Geweld. Die hebben ervoor gezorgd dat iedereen – professional of leek – nu veel alerter is geworden op het probleem en ook beter weet wat hij of zij moet doen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Maar ik noem ook de ontwikkeling van meer uniforme, regionale werkwijzen, zoals de regionale aanpak kindermishandeling. Die maakt een goede, sluitende aanpak mogelijk. En uiteraard de ontwikkeling van adequate instrumenten, zoals het al genoemde huisverbod. Die biedt mogelijkheden om binnen het gezin als geheel te werken aan verbetering.

Dit alles betekent overigens geenszins dat we nu rustig achterover kunnen leunen. U weet, dat is sowieso al niet de instelling van dit kabinet. Wat doen we dus nog méér? U weet dat dit kabinet niet langer wil dat daders van ernstige gewelds- of zedendelicten een taakstraf krijgen. Dus ook niet na ernstige vormen van huiselijk geweld. Iemand die zo’n zwaar geweldsdelict begaat, verdient een stevige sanctie; daar past geen taakstraf bij. Dat gaan we dan ook niet meer doen!

Nog vóór de zomer kom ik met een pakket maatregelen om de daders van geweld in huiselijke kring stevig aan te pakken.

Ook willen we meer aandacht voor de slachtoffers van huiselijk geweld. Zo blijkt dat bij het huisverbod het slachtoffer – in veel gevallen de vrouw – vaak behoefte heeft aan juridische ondersteuning. Slachtofferhulp Nederland hebben we gevraagd hiermee aan de slag gegaan.

En omdat we altijd naar verbetering blijven streven, ga ik u nu deelgenoot maken van een primeur. Zoals u weet, is er een 2009 een Modelaanpak Huiselijk Geweld ontwikkeld, een procesbeschrijving voor de aanpak van huiselijk geweld: van preventie via interventies tot en met nazorg. Die Modelaanpak is destijds breed verspreid onder de gemeenten. Maar nog niet alle elementen uit die aanpak waren inhoudelijk ingevuld. Zo bleek dat er in de praktijk wel heel veel mogelijke interventies waren, maar van lang niet al die interventies wisten we of ze wel werkten. Daarin komt nu verandering. We laten die interventies – voor plegers, voor slachtoffers, voor kinderen/getuigen - toetsen op hun effectiviteit. Interventies die daadwerkelijk effectief blijken te zijn, krijgen een plekje in een speciale databank, die via alle bekende websites toegankelijk zal zijn voor profesionals in de uitvoering. Nog dit jaar, zal deze databank al 15 bewezen effectieve interventies bevatten. Dat werkt voor de cliént! Ik nodig u van harte uit van deze databank gebruik te gaan maken. Het zal de aanpak van huiselijk geweld opnieuw naar een hoger plan tillen!