Herdenking Tuin van Bezinning

Toespraak door minister Opstelten ter gelegenheid van de jaarlijkse herdenking Stichting Tuin van Bezinning. Warnsveld, Huis ’t Velde, 9 juni 2011.

Dames en heren - familieleden, vrienden en collega’s van hen die wij hier vandaag herdenken,

Goed u allen hier vandaag te zien op deze plaats van bezinning en reflectie, het nationaal monument Tuin van Bezinning. 

Een aangrijpend monument. Het bevat de namen van alle politiemensen die sinds 1 januari 1946 omkwamen tijdens de uitoefening van hun dienst. 157 namen zijn er nu in gegraveerd. De laatste nog zeer recent. Nog geen twee maanden geleden – het staat ons allen nog helder voor de geest – werd hoofdagent Dick Haveman in het Groningse Baflo doodgeschoten. Met zijn eigen dienstwapen, dat hij had verloren in een worsteling met een zeer agressieve verdachte. Dit verschrikkelijke incident, dat in het hele land een schok teweegbracht, benadrukte nog eens hoe zwaar en gevaarlijk het beroep van politieagent kan zijn. 

Ik herinner mij nog heel goed de uitvaart van Dick Haveman, in de Groningse Martinikerk en het indrukwekkende eerbetoon dat deze politieman in hart en nieren daar ten deel viel. Ik was ook zeer onder de indruk van de kracht die de familie en collega’s van Dick in die moeilijke dagen hebben getoond. Maar ik besefte tevens dat de herinnering aan die fatale avond in april nog lang als een loodzware last op hun levens zou blijven drukken. Velen van u die vandaag naar deze herdenkingsbijeenkomst zijn gekomen, hebben een vergelijkbaar proces doorgemaakt – maken dat nog steeds door. Een plechtigheid als deze kan een belangrijke rol spelen bij de verwerking van uw verdriet.  

Respect, diep respect, is op z’n plaats voor al die tienduizenden mannen en vrouwen bij de politie, die ondanks de risico’s die zij lopen, zich toch elke dag met hart en ziel inzetten voor ons aller veiligheid. Daar kunnen we niet vaak en niet lang genoeg bij stilstaan. Het is goed en zinvol om al die agenten die bij het vervullen van hun zware, risicovolle taken om het leven kwamen onze eer te blijven betuigen!

Daarnaast moeten, noch mogen we uiteraard berusten in andere vormen van agressie en geweld waarmee onze dienders vrijwel dagelijks te maken krijgen: zoals uitschelden, spugen, bijten, schoppen, initimideren - tot en met bedreiging met een wapen aan toe. In veel gevallen lopen ze daarbij lichamelijk letsel op. Vaak schaafwonden, kneuzingen, verrekkingen of blauwe plekken, maar ook ernstige verwondingen, zoals een hersenschudding, botbreuk, snij- of steekwonden. ‘Ach’, hoorde je vroeger nog wel eens, ‘dat zijn nu eenmaal de risico’s van het vak.’ Ik vind dit echter absoluut niet kunnen. Dit is niet te tolereren. We moeten dit geweld dan ook een halt toeroepen!

Sinds enkele jaren loopt het programma Veilige Publieke Taak, dat agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak moet tegengaan. Dat programma heeft – zoals u waarschijnlijk weet – een bredere scope dan alleen de politie. Ook brandweerlieden, ambulancepersoneel, buschauffeurs, treinconducteurs of medewerkers van de Sociale Dienst worden regelmatig met agressie en geweld geconfronteerd. Slaat u er, vooral na het weekend, de kranten maar op na. Ook dat liegt er vaak niet om. Ook daar moet een eind aan komen. Elk geweldsincident tegen iemand die “gewoon” zijn beroep uitoefent – nota bene een dienend beroep, dat van cruciaal belang is voor het goed functioneren van de samenleving – is er één te veel!

In het kader van Veilige Publieke Taak is de afgelopen jaren al veel in gang gezet. Gelet op het bijzondere karakter van deze bijeenkomst, zal ik mij hier beperken tot de politie. 

Een krachtig signaal gaat uit van het Landelijk Protocol Geweld Tegen Politieambtenaren, dat alle regiokorpsen begin vorig jaar hebben ondertekend. Uit dat protocol komt duidelijk naar voren dat we agressie en geweld tegen politiefunctionarissen – fysiek, maar ook verbaal – nooit mogen tolereren. Politiemensen moeten alle ruimte krijgen om hun werk te doen, om te doen wat in die specifieke, vaak lastige, situatie nodig is. Voor betrokkenen of omstanders betekent dit dat ze de aanwijzingen van de agent moeten opvolgen en zeker niet de gang van zaken moeten verstoren.

Het protocol geeft heldere richtlijnen over hoe je als politiemedewerker met agressie of geweld moet omgaan. Dat begint met een duidelijke grens te trekken: aangeven dat je dit gedrag niet accepteert! Afhankelijk van de situatie en de ernst van het incident, schrijft de agent dan bijvoorbeeld een proces-verbaal uit, houdt de dader aan, weigert mensen toegang of stopt de dienstverlening. Hoe dan ook: als politieman of -vrouw treed je in geval van agressie of geweld altijd op.

Van belang is verder dat je als politiemedewerker van elk incident melding maakt bij je leidinggevende. En dat je elk incident registreert. Dat is van belang, om goed zicht te krijgen op het probleem: wat, wannneer, waar, hoe vaak, onder welke omstandigheden? Enzovoort. Dat overzicht hebben we nodig om de juiste maatregelen te kunnen nemen.

Is er aangifte gedaan, dan moet het dossier zo snel mogelijk en “geoormerkt” worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie. Het OM handelt die zaak dan met voorrang af en eist een extra hoge straf: sinds 31 december 2010 is de strafmaat voor geweld tegen werknemers met een publieke taak verdrievoudigd. Dat geeft wel aan hoe zwaar we dit soort delicten opnemen: van onze mensen blijf je af! 

Met die zware straf is de dader nog niet van ons af: hij zal ook moeten opdraaien voor de schade, zowel de materiële als de emotionele. De getroffen collega krijgt daarbij alle steun van het korps. Je hoeft er niet alléén achteraan; specialisten nemen je daarbij veel werk uit handen.

Het is goed dat dit geweldsprotocol er nu is. Nu is het zaak om het bij iedereen goed tussen de oren te krijgen. Niet alleen bij alle 49.500 “frontsoldaten”, de dienders op straat, maar ook bij de medewerkers met ondersteunende taken. Ook een baliemedewerker, een telefonist of iemand van de administratie kan met agressie of geweld te maken krijgen. Daarom loopt er nu een groot communicatietraject. Als politiemedewerker moet je goed weten wat je in een geweldssituatie moet doen. En dat de politieorganisatie achter je staat! 

Goed is ook dat de politie, in een speciaal programma, werkt aan de eigen professionele weerbaarheid. Zowel fysiek, als mentaal en moreel. Hoe is je houding op straat? Hoe ga je om met agressief en gewelddadig gedrag? Hoe kun je in dit soort situaties de-escalerend te werk gaan? Ook dat moet ertoe bijdragen dat agressie en geweld tegen de politie afnemen. 

En laten we vooral niet vergeten: veel agenten die wij hier vandaag herdenken kwamen om als gevolg van een verkeersongeluk tijdens de dienst. Het is belangrijk dat we ook daar heel alert op zijn. En dat we - waar nodig en mogelijk – ook op dat terrein gepaste maatregelen nemen, zoals extra trainingen rijvaardigheid. 

Dames en heren, het vak van politieman of –vrouw is prachtig. Een vak om trots op te zijn! Maar ook een vak dat zwaar is en niet zelden gevaarlijk. Alle dienders zijn er goed van doordrongen dat de uitoefening van hun vak onvermijdelijk ook risico’s met zich meebrengt – soms zelfs heel grote risico’s. De namen hier op dit momument, van al die politiemensen die omkwamen bij de uitoefening van hun beroep, zijn daarvan evenzoveel stille getuigen. Mogen zij voor altijd in onze herinnering blijven!