Openingsceremonie Nationale Dag van de Vermisten

Toespraak door staatssecretaris Teeven ter gelegenheid van de opening ceremonie Nationale Dag van de Vermisten. Utrecht, monument ‘Pauzeteken’, Moreelsepark, 3 juni 2011.

Dames en heren,

Welkom allemaal, hier in het Moreelsepark, bij dit indrukwekkende monument, het Pauzeteken.

Pauze, een kort moment van rust, dat beoogt kunstenares Marianne van den Heuvel u, achterblijvers na een vermissing, met dit monument te bieden. Een moment van rust en bezinning op uw nimmer aflatende zoektocht, die geplaveid is met andere tekens - vooral vraagtekens.

Want vragen zijn er in overvloed – vooral als de vermissing langer duurt. U kent waarschijnlijk de cijfers: in Nederland worden jaarlijks zo’n 16- á 20.000 mensen als vermist opgegeven. Het overgrote deel, circa 85 procent, is binnen 48 uur weer terug: verdwaalde bejaarden, een jongere die er al snel achterkomt dat van huis weglopen toch niet zo’n goed idee is, of iemand die simpelweg ‘vergeten’ is te zeggen dat hij een weekendje op stap ging. Van die overige 700 á 800 personen is het grootste deel binnen drie weken weer terecht. Voor de achterblijvers, met al hun vragen, onzekerheden en angsten, is ook dat overigens al een heel lange, nare tijd – nog afgezien van de vraag of de vermiste persoon dood of levend wordt aangetroffen.

De meest schrijnende situaties doen zich echter vaak voor rond de kleine groep mensen – circa 20 op jaarbasis - die langer dan een jaar vermist zijn. Een dierbare die zó lang geen teken van leven geeft, ja als er zelfs nauwelijks aanknopingspunten zijn waar hij of zij zich zou kunnen bevinden – dat alles doet het ergste vrezen voor het lot van die vermiste persoon. Voor de achterblijvers is die knagende onzekerheid een hel.

Ik vind dan ook dat we alles uit de kast moeten halen om vermissingszaken – hoe moeilijk vaak ook - op te helderen. Dat zijn we niet alleen verplicht aan de vermiste personen zelf, maar ook aan de achterblijvers. Op dit moment buigt een landelijke werkgroep Vermiste Personen, bestaande uit vertegenwoordigers van politie en Openbaar Ministerie, zich over de aanpak van vermissingen. Die analyse moet knelpunten in de huidige aanpak aan het licht brengen en voorstellen opleveren voor verbetering. De werkgroep is op dit moment nog in volle gang. Als het goed is, komt ze nog deze zomer met aanbevelingen op het gebied van opleiding, organisatie en wetgeving.  

Er zit dus het een en ander aan te komen, wat de aanpak van vermissingszaken aanzienlijk kan verbeteren. Dat lijkt me een goede zaak. Daarnaast denk ik dat het ook heel belangrijk is dat we extra aandacht geven aan u, de achterblijvers na vermissing. U weet dat ik zeer begaan ben met het lot van slachtoffers. In zekere zin vormt u, als achterblijvers, een bijzondere categorie slachtoffers. De knellende onzekerheid over de vraag of uw dierbare dood is of nog in leven – en indien levend: onder welke omstandigheden – maakt verwerking van het gebeurde lastig, zo niet onmogelijk.

De Hulplijn Vermiste Personen van het Rode Kruis verricht gelukkig goed werk. Van informatie en advies tot allerlei vormen van ondersteuning – zowel praktisch als emotioneel. De Hulplijn dient ook als betrouwbaar en neutraal adres waar u een open brief voor de vermiste kunt achterlaten. Maar het is ook het adres waar een vermiste die, om welke reden dan ook, niet gevonden wil worden een teken van leven kan afgeven. Als staatssecretaris van Veiligheid & Justitie ben ik heel blij met dit waardevolle initiatief van het Rode Kruis. De Hulplijn Vermiste Personen is uitgegroeid tot een uniek kenniscentrum, dat beschikt over uitgebreide expertise op het gebied van vermissingen.

De Hulplijn vervult ook een belangrijke spilfunctie in het Nederlandse vermissingsnetwerk – een netwerk waarvan ook het Landelijk Bureau Vermiste Personen van het KLPD, de regiopolitie, het OM, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, verschillende alarmcentrales en de media deel uitmaken. Omdat het fenomeen vermissing steeds meer een grensoverschrijdend karakter heeft gekregen, werkt de Hulplijn daarnaast ook hard aan de opbouw van een internationaal netwerk. Zo is ze heel recent, in maart van dit jaar, lid geworden van Missing Children Europe, een overkoepelende organisatie op het gebied van vermissing en misbruik van kinderen, die 24 organisaties in 17 Europese landen vertegenwoordigt. Een vergelijkbaar internationaal netwerk voor volwassen vermiste personen komt volgende maand in Warschau voor het eerst bijeen. Goede, intensieve samenwerking binnen deze netwerken zal eveneens leiden tot een effectievere opsporing van vermiste personen.

Dames en heren, ik hoop u duidelijk te hebben gemaakt dat dit kabinet serieus werk wil maken van de aanpak van vermissingen en steun aan de achterblijvers. Ook deze ceremonie, waarbij u uw vermiste dierbaren kunt gedenken en een luisterend oor vindt bij lotgenoten en professionals van verschillende organisaties, kan bijdragen aan de verwerking van uw gemis. Ik dank het Nederlandse Rode Kruis en de Vereniging Achterblijvers na Vermissing voor dit waardige initiatief, dat in de afgelopen jaren is uitgegroeid tot een mooie traditie.

Dank u!