Presentatie van de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de Prioritering investeringen mobiliteit en water en het Programma Beter Benutten

Ruimte maken voor groei en beweging. Dat is de leidende gedachte in de ‘Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte’ die minister Schultz van Haegen op 14 juni presenteerde. De minister schrapt in de lange lijst van nationale belangen die de bewegingsruimte van regio’s aan banden leggen en vermindert de druk van procedures en regels. “Ik richt me samen met Joop Atsma op de zaken die van belang zijn voor Nederland als geheel”, aldus de minister. In samenhang met haar visie op ruimte en infrastructuur maakte de minister ook de hoofdlijnen van haar investeringsagenda bekend en de contouren van haar Programma om onze infrastructuur beter te gaan benutten.

Nederland dreigt vast te lopen.

Vast bij het vernieuwen en ontwikkelen van steden en gebieden.
Vast in regels en procedures die initiatieven van burgers, bedrijven en regio’s afremmen.
Vast op de weg en op het spoor.
Vast in de concurrentiestrijd met andere landen.
Vast in het vinden van antwoorden op de opgaven van nú.

Daarom moet het roer om.
Ik wil ruimte maken voor groei en voor beweging.
Maximale ruimte voor iedereen om flexibel in te spelen op de eigen situatie.

Dat vereist een actualisering van het bestaande beleid.

Waarom is dat nodig? Heel kort enkele kernpunten.

  • De ruimtelijke verschillen in Nederland nemen toe. Vooral in het westen groeit het aantal inwoners nog. Maar nu al hebben 153 gemeenten in Nederland te maken met een krimpende bevolking. En dat worden er in rap tempo meer. We kunnen dus in het beleid niet meer uitgaan van ‘one size fits all’.
  • Op steeds meer plekken stokt de ontwikkeling van steden en gebieden. Deels door teruglopende budgetten. Maar ook door complexe regels en bestuurlijke drukte.
  • De mobiliteit en het goederenvervoer blijven wel groeien. Vooral in en rond de stedelijke regio’s en op de belangrijke verbindingen met onze buurlanden. Onze bereikbaarheidsproblemen concentreren zich dáár.
  • Terwijl juist daar de bedrijven zijn gevestigd waar we het op de wereldmarkt van moeten hebben. Dan heb ik het over logistiek, hightech, water, voedsel en tuinbouw, creatieve industrie, energie en chemie. Die sectoren zijn geconcentreerd rond onze main- brain- en greenports. De helft van ons geld wordt dáár verdiend.
  • En dan onze energievoorziening. De vraag naar energie blijft groeien. We willen onze energiehuishouding duurzamer maken. Dat is ook een ruimtelijk vraagstuk. Want wind, zonnecellen, biomassa en bodemenergie vragen meer ruimte dan fossiele bronnen. Eén voorbeeld: we willen 4000 MW extra windenergie. Dat vergt een oppervlakte ter grootte van een derde van Zeeland.

Wat ga ik doen om deze opgaven het hoofd te bieden?

Allereerst: ruimte scheppen.
Ik schrap stevig in de lange lijst van nationale ruimtelijke belangen die de bewegingsruimte van regio’s aan banden leggen.

Er waren 39 ‘Nationale belangen’ waarbij het rijk de kaders vaststelde.
Dat worden er 13.

Ik ga niet meer voorschrijven dat er ruimte voor volkstuintjes en sportvelden rond de stad moet zijn. Daar zijn wethouders en gemeenteraadsleden zelf mans genoeg voor.
Ik bemoei me ook niet meer met de ‘recreatief aantrekkelijke invulling van de Bloemendalerpolder’.
Geen rijksbemoeienis meer met landschap. Neem het landschap Middag-Humsterland in Groningen. Moet ik vanuit Den Haag bepalen of daar woningen mogen komen? Dat kan de provincie heel goed zelf.
Geen beperkingen voor bouwen om de stad.
Geen ‘snelwegpanorama’s’.
Geen landsdekkende bindende afspraken over verstedelijking.

‘Beslisruimte zo dicht mogelijk bij de burger’ wordt het uitgangspunt.
Vertrouwen is de basis.
Het rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten. Mensen weten zelf het best hoe ze moeten inspelen op de eigen situatie.

Ondertussen richt ik me samen met Joop Atsma op de zaken die van belang zijn voor Nederland als geheel.

  • Zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer en energie (inclusief het aanwijzen van gebieden waar grootschalige windparken kunnen komen).
  • De waterveiligheid (zoals de Afsluitdijk) en de milieukwaliteit.
  • En de bescherming van ons cultureel erfgoed en onze unieke natuur (zoals de Waddenzee, de Stelling van Amsterdam en de Veluwe).

Ruimte scheppen betekent ook: de megastal met regels en procedures uitruimen.
Ik maak het omgevingrecht simpeler en beter. We kennen nu 40 planvormen in Nederland, allemaal met hun eigen ‘ins and outs’.
Dat kan echt eenvoudiger.
Zo kunnen we de doorlooptijd van procedures halveren.
En besparen op de plankosten.
Dat kan bedrijven, burgers en overheden jaarlijks 650 miljoen euro schelen.

Naast ruimte maken, zal ik ook investeren.
Investeren helpt. De filedruk in ons land daalt. In de eerste vier maanden van dit jaar ruim 16 procent! De economische crisis is geen afdoende verklaring daarvoor. Dit is een trendbreuk, die nog versterkt wordt door ontwikkelingen als het Nieuwe Werken.

Met het vergroten van de capaciteit van onze infrastructuur helpen we de reiziger op de weg en op het spoor vooruit. Mensen merken het verschil.
Ik blijf dus investeren. Daarbij moet wat het zwaarste is, het zwaarste wegen.

Tot en met 2020 zijn de projecten waarin we investeren in overleg met de Kamer al benoemd.

Voor de jaren 2021-2028 is er een totale ruimte voor nieuwe investeringen van 19,4 miljard.
Die ga ik niet nu al helemaal invullen.
Ik wil graag mijn opvolgers ook nog ruimte bieden om keuzes te maken.
Daarom gebruik ik 3/8 van de investeringsruimte: maximaal 7,3 miljard euro.

De totale wensenlijstjes die nu al circuleren tellen op tot meer dan 60 miljard.
Iedereen begrijpt dat we moeten kiezen.

Prioriteit krijgen de mainports, brainports en greenports en de achterlandverbindingen.

Nieuwe investeringen doe ik onder meer bij Rotterdam, met de Nieuwe Westelijke Oeververbinding.
Die zorgt voor een stevige link tussen de haven en het Westland. De realisatie start voor 2020.

Verder verbeter ik de verbinding met Duitsland over de A1 Oost. Ik wil van de A1 een corridor maken zoals de A2 nu al is. Daarbij kijk ik óók naar de versterking van de vaarwegen, zodat we zoveel mogelijk containers van de weg halen.
We maken een start met het realiseren van de Zuidas.
De Rijnlandroute bij Leiden komt er. Daardoor kan ook de ontwikkeling van Valkenburg van de grond komen (woningbouw).
En ik verbeter de bereikbaarheid in Brabant, door de A58 tussen Eindhoven en Tilburg aan te pakken. Dat is van belang voor de brainport Eindhoven; de slimste regio ter wereld volgens ‘The Intelligent Community Forum’ (een internationale denktank in New York).

De werkgevers en de Kamer van Koophandel in Brabant hebben een voorstel ontwikkeld voor publiek-private financiering van de A58-corridor. Goed dat het bedrijfsleven concreet meedenkt over het verbeteren van de bereikbaarheid!
Er zijn nog wel de nodige vragen die moeten worden beantwoord. De regio gaat het plan verder uitwerken. Ik werk mee aan het verkennen van de kansen ervan.

In de Randstad moet 2x4 rijstroken de standaard zijn. En daarbuiten (op de hoofdverbindingen) 2x3. Deze kabinetsperiode leg ik 800 kilometer aan extra rijstroken aan.
En ik zorg voor hoogfrequent spoorvervoer met om de 10 minuten een trein tussen de grote steden in de Randstad, Brabant en Gelderland (4,5 miljard euro).
Daarmee kan het reizigersvervoer op die drukke lijnen met 5 procent per jaar groeien.

Ik maak ruimte voor regio’s, bedrijven en burgers.
Ik investeer in nieuwe infrastructuur.
Maar dat is niet voldoende om ons land echt in beweging te houden.
We moeten onze infrastructuur ook veel slimmer gaan gebruiken.
Daarom lanceer ik het programma Beter Benutten.

Uit onderzoek blijkt dat een kleine vermindering van het aantal auto’s in de spits een enorm positief effect heeft op de bereikbaarheid.

1 procent minder auto’s op de weg, leidt tot 10 procent minder files.
Stel dat op de A13/A20 1.800 automobilisten pas ná de spits de weg op gaan of kiezen voor telewerken. Dan stroomt het verkeer door als op een vakantiedag.

Met het programma Beter Benutten wil ik de files op drukke corridors met minstens 20 procent verminderen. Hoe gaan we dat doen? Onder andere door:

  • spitsstroken buiten de spits langer open te stellen.
  • Door stevige afspraken te maken met werkgevers over slim werken en slim reizen. Daarbij leveren we precisiewerk. Wáár loopt het vast en waarom? Welke bedrijven zijn daar gevestigd? En wat kunnen zij doen om de zaak vlot te trekken?
  • Door aanpassingen aan de netwerken voor weg, spoor en water. Denk aan langere in- en uitvoegstroken. Aan een slimmere afstelling van verkeerslichten. En aan het aanleggen van inhaalsporen.
  • Door te onderzoeken of we de aanpak van station Utrecht kunnen versnellen, zodat het hart van ons spoornet meer treinen kan verwerken en minder storingsgevoelig wordt.
  • Door mobiliteitsprojecten op specifieke fileknelpunten.
  • Door te investeren in fietsenstallingen bij stations langs de drukste corridors.
  • Door het potentieel van onze binnenvaart beter in te zetten. We kunnen daarmee veel vrachtverkeer van de weg halen. Kijk naar een bedrijf als Heineken. Sinds oktober vorig jaar vervoert dat bedrijf al zijn exportbier per schip vanuit Alphen a/d Rijn naar Rotterdam en Antwerpen. Dat scheelt voor Rotterdam nu al 60.000 vrachtwagens per jaar. Binnenvaartschepen moeten zoveel mogelijk in een Blauwe Golf kunnen doorvaren. Ik ga de wachttijden bij sluizen en bruggen terugbrengen tot maximaal een half uur.
  • Verder daag ik het bedrijfsleven uit nieuwe functies te ontwikkelen voor actuele en betrouwbare reisinformatie, bijvoorbeeld via de smartphone.

Ruimte maken.
Investeren.
Beter benutten.

Ze zijn alle drie nodig voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
Een land waar tot in lengte van jaren ruimte voor beweging is.

Om zo goed en herkenbaar mogelijk bij te dragen aan concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid wordt ook de organisatie van mijn ministerie gestroomlijnd.
De beleidsfunctie van Infrastructuur en Milieu bestaat straks uit drie directoraten-generaal (in plaats van vijf):

  • Ruimte en Water;
  • Bereikbaarheid;
  • Milieu en Internationale Coördinatie.