Toespraak minister Rosenthal voor het Benelux-parlement, Den Haag, 17 juni 2011

---Gesproken woord geldt---

De nieuwe Benelux Unie is krachtig bezig. Het nieuwe Benelux verdrag is nog niet in werking getreden, maar we handelen er al wel naar. Dat geeft de samenwerking van onze drie landen een nieuwe impuls binnen de EU. Waar we het eens zijn, leggen we echt gewicht in de schaal.

Dat wil niet zeggen dat we het als Benelux-partners altijd overal over eens zijn. Ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten liggen sommige van onze standpunten bijvoorbeeld nog uit elkaar. Maar wanneer we er uitkomen, geven we vaak de goede richting aan voor een compromis in de EU.

Daarnaast moeten we als Benelux-landen binnen andere internationale fora soms samenwerken om een plek aan tafel te behouden. In deze tijd van verschuivende machtsverhoudingen moeten we ons samen sterker opstellen. Een goed voorbeeld is de Contact Groep Libië, waar we gezamenlijk roulerend een plek aan tafel hebben. Ook in IMF- en G20-verband kijken we hoe we meer gezamenlijk kunnen optreden.

Ik wil het vandaag met u hebben over de samenwerking van de Benelux op het gebied van buitenlands beleid. Ik zal dat illustreren met enkele voorbeelden van wat wij gezamenlijk hebben bereikt in 2010. Maar ik wil ook met u kijken naar een paar actuele ontwikkelingen.

Ik begin met onze activiteiten in EU-verband. De afgelopen periode stond vooral in het teken van de implementatie van het Verdrag van Lissabon. De Benelux heeft vanaf het begin meegewerkt aan deze hervormingen voor een consistenter en doeltreffender optreden van de EU. Deze lijn hebben we als Benelux doorgezet nu het Verdrag moet worden uitgevoerd en doorgevoerd. Het zo voorspoedig verlopen Belgische EU-voorzitterschap gaf daaraan nog eens een extra impuls. Ik was onder de indruk van de manier waarop België de besluitvorming heeft bevorderd.

Zo hebben we als Benelux gepleit voor meer coherentie binnen ons beleid voor interne en externe veiligheid. Vóór Lissabon bevonden deze terreinen zich nog in aparte pijlers. In de praktijk kwamen ze echter al samen in diverse EU-missies. Denk bijvoorbeeld aan de EUPOL-missie in Afghanistan. Deze missies vinden buiten de EU plaats, maar zijn sterk gericht op versterking van de rechtstaat, justitie en politie in de gebieden waar dat zo hard nodig is.

Als Benelux hebben we daarom ingezet op versterking van de band tussen het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) en de beleidsdomeinen Justitie en Binnenlandse Zaken. Institutioneel, maar zeker ook operationeel.

Ik wil hier benadrukken dat deze meer coherente inzet op interne en externe veiligheid ook in ons eigen belang is. Onze eigen veiligheid is immers steeds meer afhankelijk van de veiligheid en stabiliteit in de rest van de wereld. Die veiligheid moeten we niet alleen hier en in de buurlanden zoeken, maar ook verder weg, soms zelfs op andere continenten. Denk aan bescherming tegen terrorisme, piraterij en cyber aanvallen, dreigingen die in het NAVO Strategisch Concept zijn vastgelegd. Externe veiligheid verbindt zich met interne veiligheid.

Ik mag u wijzen op de Benelux conferentie over cyber security van de Ministers van Justitie in Maastricht van 5 april 2011. We gaan meer samenwerken aan informatie-uitwisseling, awareness en risicoanalyses. Met deze activiteiten willen we ook de samenwerking in EU-verband stimuleren.

In de afgelopen periode is ook de discussie over de toekomst van het Europees nabuurschapsbeleid gestart. Dit voorjaar hebben we als Benelux een paper ingebracht over dit onderwerp. Duidelijke voorwaarden voor EU-assistentie aan de buurlanden staan daarin centraal. Onze ondersteuning moet wel werken. Als Benelux vinden we elkaar blindelings op dit gebied van conditionaliteit. More for more: landen die hervormen op democratie, mensenrechten- en rechtstaat krijgen meer toegang tot EU-instrumenten. Als men meer doet, mag men meer van ons verwachten.

Ook in andere internationale fora hebben we meer effect door als Benelux gezamenlijk op te trekken. Bijvoorbeeld in de VN. We spreken vaak met één stem over hervorming van de Veiligheidsraad.

Binnen de NAVO heeft de Benelux succesvol gepleit voor een prominente plek voor de EU-NAVO samenwerking in het nieuwe Strategisch Concept.

Meest recent is onze samenwerking in de Contact Groep Libië. We hebben afgesproken dat België en Nederland elkaar op ministersniveau in deze Groep afwisselen en dat Luxemburg steeds op hoogambtelijk niveau deelneemt. Ook onze inhoudelijke inbreng stemmen we van tevoren met elkaar af, zoals vorige week nog in Abu Dhabi. Wanneer een van onze landen dan spreekt, zegt het ook dat het namens de andere twee spreekt. Dat werkt uitstekend. Daarnaast hebben we vorige maand een gezamenlijke fact finding missie naar Benghazi gestuurd. Daar zaten een Belgische, een Luxemburgse en een Nederlandse functionaris in.

Wat is in de externe relaties van de Benelux echt van belang? Een ding: doeltreffende samenwerking. Dat doen we ook met andere regionale organisaties. Bijvoorbeeld met de ministers van de Visegrad- (Tsjechische Republiek, Polen, Hongarije en Slowakije) en Baltische landen en dit jaar ook met de Nordics. Zo ontstaan regionale samenwerkingsverbanden in Europa, met de Benelux als cruciale alliantie daarbinnen.

Tot slot hecht ik eraan dat deze samenwerking zich ook uitstrekt naar de parlementen. Parlementaire diplomatie. De parlementen kunnen bijdragen aan meer betrokkenheid in de internationale betrekkingen. Het Benelux parlement kan daarvan een belangrijke voorvechter zijn.

Dank u wel.