Alle aanbevelingen van Inspecties rond brand Moerdijk onverkort overgenomen

Alle aanbevelingen van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de Arbeidsinspectie worden ondersteund en opgepakt. Ook de gemeente Moerdijk, de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidberaad nemen alle aanbevelingen zonder voorbehoud over. Dat schrijft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie namens het kabinet aan de Tweede Kamer in reactie op de Inspectierapporten naar de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Minister Opstelten spreekt waardering uit voor de volledige inzet van hulpverleners en betrokken bestuurders in de regio’s, die onder moeilijke omstandigheden hun werk deden. De uitkomsten van de onderzoeken zijn volgens minister Opstelten zorgelijk.

De Veiligheidsregio en de gemeente Moerdijk hebben direct na de brand een aantal maatregelen en voorzieningen getroffen, gericht op het versterken van de kwantitatieve en kwalitatieve inzet door de brandweer: de beschikbaarheid en paraatheid van brandweermensen -inzetbaar voor het industrieterrein Moerdijk- is uitgebreid; er is een versnelde aanbestedingsprocedure gestart voor specialistisch materiaal (schuimblusvoertuig); er zijn afspraken gemaakt voor noodzakelijk advies en bijstand met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond. De gemeente Moerdijk en de Veiligheidsregio hebben direct afspraken gemaakt met de Regionale Milieudienst West-Brabant voor een intensivering van de handhaving en toezicht, in het bijzonder voor de majeure risicobedrijven (Brzo). Er is dus niet gewacht op de resultaten van de onderzoeken, maar voortvarend actie genomen.

Waar het de Rijksoverheid betreft ondersteunt minister Opstelten de ontwikkeling van expertregio’s voor de brandweer. Gezien de gebeurtenissen in Moerdijk wil Opstelten dat per direct meer interregionale samenwerking op de terreinen waar specialistische kennis en kunde nodig zijn. Daarnaast kondigt hij aan dat de taak- en rolverdeling tussen alle partijen over onderlinge informatie-uitwisseling en afstemming worden herijkt. Samen met het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad zal de huidige GRIP-structuur zo ingericht worden dat er meer uniformiteit in en afstemming over de opschaling is tussen de veiligheidsregio’s onderling. Daarbij wordt ook de rol van het Rijk in de opschalingstructuur bij bovenregionale incidenten of als er sprake is van een (inter)nationale impact meegenomen (zgn. GRIP 5).

Tot slot heeft de Veiligheidsregio Midden-en West-Brabant naar aanleiding van de aanbevelingen van de Arbeidsinspectie maatregelen genomen om in het oefenprogramma het veilig werken met chemische en gevaarlijke stoffen mee te nemen. Ook wordt het toezicht op veilig werken tijdens een incident versterkt bij alle veiligheidsregio’s. Dit geldt ook voor de politie.

Er worden overigens geen uitspraken gedaan over of het al dan niet strafrechtelijk handelen van het bedrijf. Hierover loopt nog een strafrechtelijk onderzoek. Wel stelt de Inspectie OOV dat gezien de vergunningen het bedrijf er op het buitenterrein zich geen gevaarlijke stoffen mochten bevinden. Dat dit toch is gebeurd en dat hierdoor brand is ontstaan, ligt dan ook volledig bij het bedrijf zelf. Daar komt bij dat de brand bij aankomst van de eerste brandweerwagen al dermate groot was, dat er in feite geen beginnen meer aan was. Zeker is dat het bedrijf niet behouden had kunnen worden.

Rapport Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

De Inspectie OOV heeft onderzoek uitgevoerd naar de bestrijding van (de effecten van) de brand bij Chemie-Pack op 5 januari 2011. De Inspectie OOV komt tot het oordeel dat aanvankelijk de gemeente Moerdijk en later ook de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant steken hebben laten vallen in de voorbereiding op wezenlijke risico’s. Zo waren de risico’s in de gemeente Moerdijk onvoldoende gekoppeld aan de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de organisatie van de brandweerzorg, zijn er zowel op operationeel als bestuurlijk niveau gebreken in de leiding en coördinatie geconstateerd bij de daadwerkelijke brandbestrijding en was er op nationaal niveau onvoldoende regie op het vergaren van informatie.

Ook oordeelt de Inspectie OOV dat de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant de brand bij Chemie-Pack vooral in de stabilisatie- en de normalisatiefase onvoldoende adequaat heeft bestreden. Dit heeft overigens geen directe gevolgen gehad voor het uiteindelijke resultaat: de brand was dermate groot van omvang dat met zekerheid kan worden gesteld dat het bedrijf niet behouden kon worden. Wel heeft het milieu door het gebruik van grote hoeveelheden bluswater extra schade geleden. Dat geen ontsmettingsprocedure is opgestart is, gelet op de risico’s van het verontreinigd water voor de hulpverleners, onverantwoord, concluderen beide inspecties.

De Inspectie OOV komt tot het oordeel dat het incident in Moerdijk aanleiding vormt om nader te onderzoeken op welke wijze voldoende invulling wordt gegeven aan het koppelvlak tussen het regionale en het nationale niveau. Dit betreft in het bijzonder de organisatie van de crisiscommunicatie en het optreden van de landelijk opererende diensten. De Onderzoeksraad voor Veiligheid zal deze aspecten behandelen in hun rapport dat eind december 2011 wordt verwacht.

Rapport Arbeidsinspectie

De Arbeidsinspectie heeft toezicht uitgeoefend op de veiligheid van de hulpverleners tijdens de brandbestrijding. Aanleiding daartoe waren signalen over gezondheidsklachten van hulpverleners in de dagen na de brand. De Arbeidsinspectie concludeert dat de betrokken werkgevers vooraf niet genoeg aandacht hadden besteed aan over gevaarlijke stoffen, waardoor de kennis en het risicobewustzijn ten tijde van de inzet tekort schoten. Daarnaast constateert de Arbeidsinspectie dat er tijdens de brand onvoldoende aandacht is geweest voor veilig werken en de daarbij horende procedures bij een incident met gevaarlijke stoffen, zoals de ontsmettingsprocedure. De regievoerende veiligheidsregio heeft tevens de taak het toezicht uit te oefenen op de arbeidsomstandigheden bij de brandbestrijding. Dit is onvoldoende gebeurd. Op deze onderwerpen zijn door de Arbeidsinspectie aan de betrokken werkgevers eisen gesteld om maatregelen door te voeren.