Relatie met Suriname wordt zakelijker; Nederland blijft betrokken

Nederland gaat de relatie met Suriname zakelijker invullen. Tegelijk blijft Nederland betrokken bij Suriname. Ontwikkelingssamenwerking speelt daarbij niet langer een rol. Dat staat in een brief die minister Rosenthal vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Nederland heeft Suriname bij de onafhankelijkheid in 1975 een bedrag van € 1,6 miljard aan hulp toegezegd. Dat geld is bijna uitgegeven; de betrekkingen worden nu anders ingevuld. De overheid doet een stap terug, maar blijft wel contacten tussen beide samenlevingen stimuleren. Kennisuitwisseling en capaciteitsopbouw staan daarbij centraal. In 2008 werd daarvoor een budget uitgetrokken van € 12 miljoenvoor 4 jaar. Dit wordt nu geëvalueerd.

Op een aantal gebieden blijft Nederland met de Surinaamse overheid samenwerken. Bijvoorbeeld in de handel en economie, op het terrein van rechtsstaat en veiligheid, en bij het bestrijden van illegale immigratie.

De verkiezing van Desi Bouterse tot president van Suriname bemoeilijkt de relatie, omdat Bouterse in 2000 in Nederland is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaar wegens drugshandel. Daarnaast is hij hoofdverdachte in het strafproces over de Decembermoorden. Met Bouterse wordt slechts contact onderhouden als dat functioneel noodzakelijk is.