Opening hogeschooljaar bij de Hanzehogeschool, Groningen

Op woensdag 7 september opende staatssecretaris Halbe Zijlstra het hogeschooljaar bij de Hanzehogeschool in Groningen met een toespraak.

Dames en heren,

•    Als rechtgeaarde Fries krijg ik het met moeite over mijn lippen, maar als oud-student van deze stad kan ik het niet ontkennen: er gaat niets boven studeren in Groningen. Toen ik commerciële economie studeerde aan de Hanzehogeschool, had ik in mijn stoutste dromen niet kunnen bedenken dat ik hier ooit het hogeschooljaar zou mogen openen. Maar vandaag is het zo ver. En dat is mij een eer.

•    Het hoger beroepsonderwijs heeft een roerig jaar achter de rug. De waarde van het hbo-diploma kwam ter discussie te staan: en dat is absoluut niet acceptabel. Daarom is er ingegrepen. De inspectie en de NVAO zitten nu bovenop de opleidingen waar risico’s geconstateerd zijn. De accreditatie-eisen worden aangescherpt, en de inspectie krijgt een grotere rol; alles om het geschonden vertrouwen te herstellen.

•    Daarnaast wil ik dat alle hbo-opleidingen hun kennisbasis versterken. En dat kernvakken landelijk getoetst gaan worden, of dat gebruik wordt gemaakt van externe examinatoren als landelijke toetsing niet goed mogelijk is. En laat helder zijn: dan denk ik niet aan centrale examens, ‘ergens’ in een grote hal in Utrecht of zoiets. Maar bij vergelijkbare opleidingen moet de toetsing van kernvakken toch een vorm van gezamenlijkheid hebben om de externe legitimering van diploma’s te versterken.

•    Maar we zijn er niet, als we alleen de dingen rechtzetten die scheef staan. Voor de langere termijn is onze opdracht veel groter, veel belangrijker ook. Hoger onderwijs moet ook echt hóger onderwijs zijn. Daarom moeten we keuzes maken. Wij moeten af van de grote gelijkheid, van de eenheidsworst. De instroom in het hbo is heel groot en heel divers, en studenten die zo sterk van elkaar verschillen kun je niet allemaal in hetzelfde keurslijf persen. Daarmee krijg je aan de ene kant veel uitval, en aan de andere kant studenten die zich onvoldoende uitgedaagd voelen.

•    Voor verschillende groepen studenten moet je ook verschillende programma’s bieden: kortere programma’s voor vwo’ers, Associate degree-programma’s, honoursprogramma’s voor studenten die meer aankunnen, hbo-masters, we hebben veel variëteit nodig om alle studenten op maat te kunnen bedienen.

•    De instroom is niet alleen heel divers, maar wordt - zoals ik al zei - ook steeds groter. Nu al studeert tweederde van de Nederlandse studenten in het hoger beroepsonderwijs. In 2006 waren er bijna 90.000 eerstejaars, in 2010 bijna 100.000. Tot 2020 wordt gerekend op een stijging van 25% van het totaal aantal ingeschreven studenten. We kunnen daarom niet op dezelfde voet verder gaan.

•    Hogescholen moeten de bakens verzetten, zichzelf anders gaan organiseren, meegaan in een veranderende wereld. Je kunt niet iedereen bedienen, en je kunt als hogeschool de kwaliteit niet omhoog brengen door álles te doen. Dat is een misverstand, dat heeft de praktijk inmiddels wel bewezen. Om Robbert Dijkgraaf, de president van de KNAW te citeren: “Als iedereen pretendeert alles te kunnen, zal niemand ooit iets echt realiseren.”

•    De belangrijkste opdracht voor het hoger beroepsonderwijs is niet zoveel mogelijk studenten opleiden, maar de studenten zo goed mogelijk opleiden. Niet de kwantiteit, maar de kwaliteit is het belangrijkste. En het dient geen hoger doel om iedereen koste wat kost naar het hoger onderwijs te leiden. Wat heeft het voor zin om ook die allerlaatste mbo’er nog over de streep trekken? Misschien kan die veel beter gaan werken, en mogelijk later nog eens terugkomen voor een associate degree of bachelor.

•    De strategische agenda biedt alle ruimte om scherper te profileren en te selecteren. Grijp die kansen om van het ‘one size fits all’-principe af te stappen. Zorg dat elke student op de juiste plek terechtkomt: en dat hoeft niet per se binnen uw eigen instelling te zijn. Het gaat om het grotere belang, niet om de grootste instelling te zijn.

•    Omdat het bekostigingssysteem tot nu toe een stevig accent legde op het aantal studenten dat wordt opgeleid, kon groei een doel op zich worden. Om meer nadruk te leggen op het belonen van kwaliteit in plaats van kwantiteit, ga ik in deze kabinetsperiode een deel van de onderwijsbekostiging gebruiken om de kwaliteit te verhogen en profilering te bevorderen. We moeten af van de perverse prikkel die aanzet tot een hoge kwantiteit en niet tot een hoge kwaliteit. En laat ook helder zijn, als de huidige maatregelen onverhoopt te weinig effect sorteren, dan zal ik niet aarzelen om mijn beleid op dit punt verder aan te scherpen.

•    Met name in het hbo zie ik verdere differentiatie van het onderwijs als dé voorwaarde om hoger onderwijs ook echt hóger onderwijs te laten zijn. Om groeiende aantallen studenten op maat te bedienen en tegelijkertijd de kwaliteit te versterken. In dit kader hoor ik nog weleens een groot misverstand voorbij komen, namelijk dat eerst de kwaliteit op orde moet worden gebracht, om daarna pas de adviezen van de commissie Veerman op te kunnen volgen. Maar zo werkt het niet. Om tot kwaliteit te kunnen komen, is juist die differentiatie essentieel. Zoals ik al zei, als je als hbo alles wilt doen, dan is de kans groot dat je zeer weinig echt goed doet.

•    Graag wil ik in dit kader nog een keer benadrukken hoe belangrijk ik de Associate degree-programma’s vind. Ik weet dat sommigen deze vorm van differentiatie als downgrading van het hbo zien, maar daar ben ik het niet mee eens. Er zijn groepen studenten in het hbo voor wie de Ad een opleidingstraject is dat echt bij hen past.

•    Voor een mbo’er die aarzelt of hij zal doorstuderen, en zeker voor een werkende mbo’er duurt een hbo-studie met 4 jaar erg lang. Ze beginnen er niet eens aan, en als ze dat toch doen is het uitvalrisico behoorlijk groot. Maar de 2 jaar van de Ad zijn te overzien voor iemand die werkt.

•    Maar ook hier is het belangrijk te kiezen. Niet elke instelling hoeft Ad-programma’s aan te bieden. Het moet bij je profiel passen, je kunt dit er niet even bij doen. Deze maand nog krijg ik het plan van aanpak van de Commissie Associate degree voor een groter aanbod van Ad-programma’s. Hogescholen kunnen dit meenemen bij hun profileringsplannen en samen hun verantwoordelijkheid nemen voor een goed verspreid Ad-aanbod in Nederland. Daarbij zijn keuzes belangrijk. Richt ik me als hbo op de brede basis met Ad en bachelor, of richt ik me meer op de bachelor met een professionele master?

•    Ik zie hier ook een rol weggelegd voor de werkgevers. Zij moeten duidelijker maken aan welke Ad-programma’s de behoefte het grootst is.

•    De urgentie om het hoger onderwijs aan te passen, is alleen maar groter geworden door de huidige crisis; maar ook door de snelheid waarmee een land als China zich ontwikkelt. Vorige week viel me tijdens mijn werkbezoek aan dat land op, dat men daar al lang afscheid heeft genomen van het gelijkheidsideaal. Men wil zich onderscheiden met ambitie en excellentie. In China begrijpen ze heel goed dat je moet selecteren om het verschil te maken.

•    Als wij daarin niet meegaan, als wij niet naar een hogere versnelling schakelen, dan worden we links en rechts ingehaald. Qua welvaart en welzijn kunnen we ons nu nog meten met de economische grootmachten. Maar traditionele concurrenten worden sterker, en er komen nieuwe concurrenten bij, niet alleen China, maar ook landen als India, Brazilië en Singapore.

•    Als de concurrenten blijven groeien, is stilstand inderdaad achteruitgang. Daarom moeten we keuzes maken. Juist van het hbo mag en moet meer worden verwacht. Afgelopen juli bevestigde het laatste rapport van de hbo-monitor dat de arbeidsmarkt nog steeds op hbo’ers zit te wachten, ondanks de crisis. Anderhalf jaar na afstuderen is slechts 5,2% van de hbo’ers werkeloos. Van de 10 werkenden hebben er acht een baan op hbo-niveau in het eigen vakgebied. Het hbo kun je dus met recht de motor achter onze kenniseconomie noemen.

•    Des te belangrijker dat we de bakens verzetten. En dat gaat ook gebeuren. Het blijft niet bij goede voornemens: we zijn de vrijblijvendheid voorbij. Van elke instelling verwacht ik concrete ambities. Allereerst voor kwaliteitsverbetering en verhoging van het studiesucces van studenten, maar ook voor profilering en differentiatie van het onderwijs. Met elke instelling maak ik prestatieafspraken.

•    In 2015 wordt bekeken wat die afspraken concreet hebben opgeleverd. Is er dan te weinig vooruitgang geboekt met bijvoorbeeld uitval, rendement en het opleidingsniveau van docenten, dan wordt er gekort op de bekostiging. Maar andersom kan een uitstekende prestatie ook worden beloond door een extra investering.

•    Bovendien is er een budget voor het aanjagen van het profileringsproces, en dat wordt op basis van de beste plannen verdeeld. De prestatieafspraken bieden kortom kansen, en als hbo-instelling hebt u zelf in de hand of die worden verzilverd.

•    In plaats van een vlak gemiddelde, hebben we pieken nodig. Het huidige bestel is een veel te eenvormige hoogvlakte met hier en daar een paar lastige ravijnen. Terwijl we allemaal een veelkleurige hoogvlakte willen met een stel indrukwekkende pieken.

•    Als hogescholen het lef hebben om te kiezen voor die opleidingen waar ze écht goed in zijn en andere laten vallen, dan kan het hoger onderwijs ook echt hóger onderwijs zijn. Zonder voorbij te gaan aan de regionale functie van het hbo, kunnen hogescholen er ook voor kiezen om te investeren in programma’s voor vwo’ers, of juist voor werkenden, of voor mbo’ers die rechtstreeks doorstromen. Door onderlinge afstemming en profilering ontstaat meer verscheidenheid tussen instellingen, zodat er voor studenten ook meer te kiezen valt.

•    Tegelijkertijd moeten ook de eisen omhoog. Zoveel mogelijk mensen naar het hoger onderwijs laten gaan, was ooit een loffelijk en binnen de toenmalige verhoudingen ook begrijpelijk uitgangspunt, maar het mag geen doel op zich zijn. We moeten af van de gedachte, dat je alleen succesvol bent als je hoger onderwijs hebt genoten. Ons land heeft meer aan een uitblinkende mbo’er dan aan een matige hbo’er.

•    We moeten uit iedere leerling het beste halen. En dat is niet hetzelfde als iedere leerling koste wat kost in het hoger onderwijs zien te krijgen, bijvoorbeeld om zo nodig een bepaald percentage te halen. Zo maak je het ook wel heel erg lastig om de lat van de kwaliteit van het hoger onderwijs steeds hoger te leggen. Door een op zich nietszeggend percentage na te jagen, kom je uiteindelijk in de grijze middelmaat terecht en is het hoger onderwijs niet hoog meer.

•    Elke student op de juiste plek. Dat is het streven. Als jouw ambities als student 100% beroepsgericht zijn, kunnen je talenten in het hbo mogelijk beter tot ontwikkeling komen dan in het wetenschappelijk onderwijs. Het is een misverstand dat je pas geslaagd bent, als je de universiteit hebt afgerond. De b in het hbo is niet de b van tweederangsopleiding, maar van beroepsonderwijs. En de h is van hoger.

Dames en heren,

•    Kiezen voor een opleidingsprofiel is lastig voor een brede hogeschool, maar toch is het iets om na te streven. Over gespecialiseerde hogescholen als de hotelschool of de NHTV hoor je eigenlijk nooit klachten. Ik wil daarmee natuurlijk niet beweren dat elke hogeschool voor zo’n verregaande specialisatie moet kiezen, maar dit geeft toch te denken. Want hoe herkenbaar zijn hbo-opleidingen nog?

•    Er zijn nu bijvoorbeeld 60 opleidingen economie, met allemaal een eigen, unieke naam. Toch kan ik me niet voorstellen dat die 60 opleidingen allemaal uniek zijn. Voor een deel zijn de verschillen cosmetisch. Dat is heel verwarrend, voor studenten en werkgevers – als die al begrijpen waar een heleboel van die fancy opleidingsnamen voor staan.

•    Het woord fancy schoot me ook te binnen toen ik bij het NESO (Netherlands Education Support Offices) in China glossy brochures zag, waarmee Nederlandse instellingen zich in het buitenland presenteren. Niets mis mee, het mag best een beetje glimmen, maar je moet wel de correcte informatie geven. Hogescholen krijgen gelijke titulatuur, maar dan wil ik wél dat men de goede naam hanteert. Niet alleen op het diploma, maar ook in de folders. Een hogeschool die zich University noemt, en alleen onder een vergrootglas  zie je of applied sciences onder het logo staan: dat vind ik toch niet netjes. En ook merkwaardig, alsof je je ervoor schaamt dat je een beroepsopleiding verzorgt. Dat is toch iets om trots op te zijn?

•    Ik zag ook bestuurders van hogescholen die zichzelf in folders neerzetten als universiteitsbestuurders. Dan zet je toch je eigen geloofwaardigheid op het spel? Voor de goede orde: ik heb het nu niet over de Hanzehogeschool vergeleken met sommige collega’s doet u het keurig.

•    En u verdient nog meer complimenten. Nog voordat het rapport Veerman verscheen, presenteerde u het sectorplan voor hbo Noord-Nederland 2010-2015. Afgestemd op de regionale vraagstukken heeft u gekozen voor een beperkt aantal speerpunten, zoals Energie, Water, Ondernemerschap, Toerisme en Healthy Ageing. En u zocht naast de onderlinge samenwerking ook samenwerking met ondernemers en met ROC’s. De eerste stappen zijn inmiddels gezet, en het lijkt de juiste weg. Uw onderlinge samenwerking is al echt goed van de grond gekomen. Ik ben zeer geïnteresseerd in de resultaten en ik blijf de voortgang volgen.

Dames en heren,

•    Wij moeten af van de gelijkvormigheid, van het uniforme karakter van het hoger onderwijs. Door differentiatie en profilering zorgen we voor verscheidenheid: en verscheidenheid biedt meer ruimte voor kwaliteit. Laten we samen de bakens verzetten zodat het hoger onderwijs echt hoger onderwijs kan zijn.

Ik dank u wel.