Toespraak conferentie Onderwijs en Ondernemen 'Op Expeditie'

Op donderdag 6 oktober sprak staatssecretaris Halbe Zijlstra de conferentie 'Op Expeditie' toe. Ook de aanpassing van de bijverdienregeling voor student-ondernemers kwam daarbij aan de orde. 

Dames en heren,

•    Als ik de stemming in de zaal goed peil, dan hebben jullie een inspirerende ochtend achter de rug. Dat kan ook niet anders met zo’n boeiend programma en een lezing van onze speciale gast uit de Verenigde Staten, John Moravec. Jammer genoeg kon ik daar niet bij zijn, maar zijn tekst zal ik vast nog wel kunnen krijgen.

•    We zijn hier vandaag bij elkaar gekomen om te praten over ondernemerschap in het onderwijs. Wat hebben we de afgelopen jaren bereikt, waar staan we nu, waar willen we heen en welke weg gaan we daarvoor volgen? De laatste vraag wordt zo meteen beantwoord door minister Verhagen van EL&I wanneer hij onze gezamenlijke nota ‘Onderwijs en Ondernemerschap’ presenteert.

•    Maar allereerst: waarom is dit onderwerp eigenlijk zo belangrijk? Vroeger hoorde je daar bijna nooit iemand over. Maar recente onderzoeken geven aan dat startende, jonge bedrijven en ondernemende werknemers een positieve invloed hebben op de economische groei en innovatiekracht van een land. We hebben een constante aanwas van jonge bedrijven en succesvolle ondernemers nodig om onze kenniseconomie aan de top te houden.

•    Uit ander onderzoek komt naar voren dat het opleidingsniveau een goede graadmeter is voor succesvol ondernemerschap. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de kans op succes. En daarom maken we werk van ondernemerschap in het onderwijs.

•    Het gaat daarbij niet alleen om de theorie. Natuurlijk moet je een winst- en verliesrekening kunnen maken, natuurlijk moet je weten hoe marketing werkt, hoe je een kostprijs berekent, hoe je een ondernemingsplan schrijft: maar zeker zo belangrijk is een ondernemende houding. En ook die kun je leren. Daarvoor moeten talenten als creativiteit, zelfredzaamheid, en doorzettingsvermogen worden aangesproken.

•    Nog maar een paar jaar geleden was er veel minder aandacht voor onderwijs en ondernemerschap. Slechts een derde van de studenten wilde ondernemer worden, en die studenten vonden dat opleidingen het ondernemerschap onvoldoende stimuleerden. Internationale vergelijkingen onderschreven dat we het op dit punt niet best deden. Kortom: er was veel werk aan de winkel.

•    Daarom hebben we de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in onderwijs en ondernemen. De ministeries van EZ en LNV – zoals die toen nog heetten - en OCW stelden 30 miljoen beschikbaar voor het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen. Maar het waren vooral de leraren, schoolbestuurders, leerlingen en andere betrokkenen die dit thema op de agenda hebben gezet. De kaders en de financiële middelen kwamen uit Den Haag, maar jullie zijn ermee aan de slag gegaan. Zonder jullie inzet waren we niet veel verder gekomen. Daarom wil ik jullie hartelijk bedanken voor jullie inzet, ook namens minister Van Bijsterveldt, die er vandaag jammer genoeg niet bij kan zijn.

•    We hebben samen mooie resultaten geboekt:

o    75% van de studenten die zich bezighouden met ondernemerschap is hier positief over;
o    Meer dan de helft van de studenten wil na de studie gaan ondernemen;
o    60% van de studenten beschouwt zichzelf als ondernemend.

•    In 2010 was 7,2% van alle Nederlanders in de werkbare leeftijd [18-64 jaar] bezig om een nieuw bedrijf op te richten óf actief als ondernemer van een bedrijf dat nog geen 3½ jaar bestaat. Daarmee staat ons land met ‘nieuw ondernemerschap’ op een mooie vijfde plaats, als eerste EU land vlak achter de VS. Een positie in de top 5, zo hoog heeft ons land nog nooit eerder in deze ranglijst gestaan! [Early-stage entreprenerial activity: IJsland 10,6%, Noorwegen 7,7%, Australië 7,8%, VS 7,6%]

•    Met zulke cijfers kun je thuiskomen. Maar hoe duurzaam zijn die resultaten voor de samenleving en voor de ‘jonge’ ondernemer zelf? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we dit niveau vasthouden, sterker nog, hoe kunnen we ons nog verder verbeteren? En hoe kunnen we voorkomen dat ondernemers na een vliegende start failliet gaan?

•    Het antwoord ligt voor de hand: door te blijven investeren in onderwijs en ondernemen. Vandaag heb ik de eer om een nieuwe tranche van de ONO (Onderwijs Netwerk Ondernemen) regeling bekend te maken. Vanaf vandaag kunnen scholen in het primair en voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de lerarenopleidingen aanvragen indienen voor de derde tranche. Daarvoor hebben de ministeries van OCW en EL&I een bedrag van 2 miljoen ter beschikking gesteld. Zo meteen ga ik met een druk op de knop het startsein geven voor de nieuwe ONO tranche.

•    Met deze regeling willen we ondernemerschap en ondernemendheid in het onderwijs voor de komende jaren waarborgen. In het middelbaar beroepsonderwijs doen we bovenop ONO nog iets extra’s met de Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap waarvan het Kenniscentrum Handel in nauwe samenwerking met de MBO Raad de trekker is. De Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap borgt dat mbo-studenten tijdens de opleiding de nodige kennis en kunde krijgen om een eigen onderneming op te zetten. Voor het hoger onderwijs ontwikkelt de NVAO het bijzondere kenmerk ‘Ondernemendheid’. Dat is nu nog een pilot, maar vanaf volgend jaar kunnen opleidingen dit kenmerk definitief aanvragen om ondernemerschap structureel te verankeren in hun opleiding.

•    Daarnaast heb ik een probleem opgelost dat studentondernemers afgelopen zomer bij me hebben aangekaart. Als je tijdens het lopende collegejaar afstudeerde en meteen daarna winst begon te maken, dan telde die winst met terugwerkende kracht mee voor de bijverdiengrens. Zo kon het gebeuren dat je studiefinanciering moest terugbetalen omdat je te veel had verdiend in een periode dat je al geen student meer was. Maar dat is nu veranderd: studentondernemers worden voortaan op dezelfde manier behandeld als afgestudeerden die in loondienst gaan. De ongelijkheid, die nadelig kon uitpakken voor ondernemende studenten, is opgeheven.

•    Dames en heren, jongens en meisjes, we zijn goed op weg, maar we hebben nog een eind te gaan. Daarom moeten we samen werk blijven maken van ondernemerschap en ondernemendheid in het onderwijs. En deze conferentie brengt ons weer een mooie stap verder.

•    En dan is nu het moment gekomen om het officiële startsein te geven voor de nieuwe tranche van de regeling ONO, oftewel Onderwijs Netwerk Ondernemen!