Najaarscongres Nederlands Genootschap voor Burgemeesters

Toespraak van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie tijdens het najaarscongres van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters op 6 oktober in Haarlem.

Dames en heren,

Wat een mooi moment, in deze fraaie Haarlemse Philharmonie. Ik beschouw het als een eer om hier te mogen spreken, ten overstaan van een zaal vol mensen die datzelfde prachtige ambt bekleden dat ik zelf ruim 35 jaar met zoveel plezier heb mogen uitoefenen, het burgemeesterschap. Ik wil u dan ook van harte bedanken voor de uitnodiging! Eerder vandaag trof u al mijn collega-minister Donner achter dit spreekgestoelte; nu ben ik aan de beurt, om het met u te hebben over het thema veiligheid.

Uit mijn lange ervaring als burgemeester, weet ik dat veiligheid de belangrijkste burgemeestersportefeuille is. Burgers hechten een steeds groter belang aan de verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de veiligheid in hun gemeente. Het belang en de complexiteit van de veiligheidsportefeuille is de laatste jaren alleen maar toegenomen. Meer dan ooit ligt het doen en laten van de burgemeester op dit terrein onder een vergrootglas. Uw burgers verwachten een burgemeester die er stáát wanneer dat nodig is. En dat lijkt me terecht.

Om uw gemeente veiliger te maken én te houden is het nodig dat u adequaat optreedt: stevig waar nodig, maar tegelijkertijd rust uitstralen. Dat is niet altijd eenvoudig, zeker niet tegen de achtergrond van de ruime media-aandacht die problemen op het gebied van veiligheid nogal eens ten deel valt.

De afgelopen jaren hebt u als bestuurders veel extra middelen gekregen om uw verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid te kunnen waarmaken. Denk maar aan de instrumenten die voortvloeien uit de Overlastwet, het cameratoezicht en de bevoegdheid om preventief te kunnen fouilleren op wapenbezit. Middelen alleen zijn echter niet genoeg; het draait vooral om handelen. U moet de middelen die u ter beschikking staan ook echt gebruiken. Niet omdat ik dat zeg – al zou het mooi zijn als het zo zou werken - maar omdat de burgers in uw gemeente dat van u verwachten.

Gebruikmaken van de middelen die er zijn. Dat is ook een rode draad in de besturing van de politie. Als burgemeester hebt u het gezag over de politie. Dat is nu zo en dat blijft ook zo, óók na de vorming van de Nationale Politie. Op die Nationale Politie wil ik mij hier, in mijn bijdrage aan uw Najaarscongres, focussen.

Even recapituleren: die Nationale Politie, waar doen we het ook alweer voor:

  • Het hoofddoel is: Nederland veiliger maken. De rest is afgeleide
  • We willen komen tot méér eenheid en een betere samenwerking; een organisatie die meer ruimte biedt aan de de professionaliteit van de politieman of – vrouw
  • En we willen komen tot een efficiëntere bedrijfsvoering, met minder bureaucratie en minder bestuurlijke drukte, niet meer “26 keer hetzelfde wiel uitvinden”. Dat stelt dienders, en bestuurders, in staat méér tijd te besteden aan het “echte” politiewerk op straat. Ook dat komt de veiligheid - en de veiligheidsgevoelens - van de burger weer ten goede.

Hoe gaat die Nationale Politie er uit zien? Daarover valt inmiddels al aardig wat te zeggen: Ik sta stil bij organisatie, beleid, en gezag.

Organisatie
Vorige week heeft de kwartiermaker Nationale Politie, de heer Bouman, bij mij het Ontwerpplan ingediend. Hierin heeft hij beschreven hoe hij de Nationale Politie vorm wil gaan geven. Aan de totstandkoming van die plannen zijn - onder meer - tal van gesprekken met bestuurders voorafgegaan. En dat kan ik er aan zien ook: in het ontwerp van de organisatie is veel aandacht voor de vraag hoe we de basiseenheden en districten in de nieuwe politieorganisatie het beste kunnen positioneren, en hoe we flexibel kunnen inspelen op de telkens variërende vraag naar politie-inzet. Dat zijn nou precies die onderdelen waar u als bestuurders het meeste zaken mee doet. Elke burgemeester moet binnen de nieuwe politieorganisatie een duidelijk aanspreekpunt hebben. Dat is essentieel – en daar gaan we dan ook voor zorgen!

Beleid
Het beleid voor de Nationale Politie wordt vooral op lokaal niveau gemaakt. Lokale prioriteiten bepalen wat de politie doet. Landelijke prioriteiten sluiten daar grotendeels op aan en staan de lokale wensen geenszins in de weg. Regionaal bepalen burgemeester en de hoofdofficier van justitie wat de politie op basis van de lokale prioriteiten in uw regio doet. Dit uiteraard, net als nu, met inachtneming van een aantal landelijke doelstellingen, waaraan ook uw regio zijn aandeel moet leveren. Maar de basis is het integraal veiligheidsplan van uw gemeente.

Nieuw is de rol van de regioburgemeester. Die is geen korpsbeheerder meer, maar heeft nieuwe, andere taken. Een belangrijke taak is dat de regioburgemeester knopen kan doorhakken, als u er met de hoofdofficier onderling niet uitkomt. Verder voorzien de regioburgemeesters, als vertegenwoordigers van u allen, mij van advies over zaken als landelijke doelstellingen, benoemingen, beheer en taakuitvoering.

Ik weet dat er over de precieze rol nog discussie is. Er zijn mensen die ervoor pleiten de regioburgemeesters ook de bevoegdheid te geven om te beslissen over dagelijkse capaciteitsvraagstukken. De regioburgemeester heeft daar zeker een belangrijke rol. Op basis van vertrouwen en gezag - en niet op basis van bevoegdheden – kan hij bijvoorbeeld bemiddelen tussen bestuurders bij vraagstukken over de inzet van tijdelijke extra capaciteit. Concreet: mocht er in een bepaald district behoefte zijn aan de inzet van extra dienders om overlast aan te pakken en de gezagsdragers komen er onderling niet uit, dan zie ik het als een rol van de regioburgemeester om dit in goede banen te leiden.

Gezag
Ik kan wel vast iets zeggen over de rol van alle burgemeesters in de nieuwe politieorganisatie – en dat vindt u vast prettig om te horen: u bent de spil waar het allemaal om draait. Ik weet dat sommigen de vrees hebben uitgesproken dat ik, de Minister van Veiligheid & Justitie, sterker centraal zal gaan sturen op de inzet van de politie. Die vrees is ongegrond: het gezag over de politie blijft ongewijzigd. U, burgemeesters, hebt de regie over vraagstukken op het terrein van de integrale veiligheid in uw gemeente – en de politie is daarbij uw belangrijkste instrument. U bestuurt de politie in uw gemeente en u bepaalt gezamenlijk op regionaal niveau wat de politie doet in de regio.
Anders gezegd: Ik bepaal als beheerder wat de politie kan, maar u bepaalt als lokaal gezag wat de politie doet.

Maar hoe stuurt u, als u niet meer over het beheer gaat? Sturing op de politie moet en, zo is mijn ervaring, kan het beste gebeuren, op basis van oplossingen voor uw veiligheidsvraagstukken, op basis van doelen op outcome niveau, op basis van door u gewenste prestaties. Het is aan de politie om dat te organiseren. Nu wordt er nog te veel gestuurd op aantallen fte’s in een bepaald gebied. Veel winst is te halen als we de politie gaan sturen op slimmer werken en samen werken in plaats van sturen op aantallen agenten per gemeente. Als het in een concrete situatie nodig is, staat in het nieuwe bestel de gehele nationale politie tot uw beschikking.

Ik zie twee belangrijke redenen om deze nieuwe sturing nu aan te pakken:

  • Ten eerste, de noodzaak: Nederland moet veiliger worden. Dat is de hoofddoelstelling van deze operatie. We willen een politie die minder bureaucratisch is en méér kwaliteit levert. Het resultaat moet zijn: méér vakmanschap en daadkracht op straat. Een goede lokale binding zie ik daarbij als een absolute must. Als oud burgemeester weet ik dat politiewerk in overgrote mate lokaal van aard is. De basispolitiezorg kan alleen maar slagen als ze goed lokaal is ingebed en wijkgericht is. Dat is al zo in de huidige situatie, maar juist op dit punt zie ik nog ruimte voor verbetering. 
  • Ten tweede, het momentum: De vorming van de Nationale Politie is de gelegenheid om zaken rond de lokale verankering aan te pakken die al te lang zijn blijven liggen. Ik weet, er zijn bestuurders die het feit dat ze straks niet meer verantwoordelijk zijn voor het beheer over de politie als een bedreiging zien van hun gezagspositie. Tegen die bestuurders zou ik willen zeggen: het tegendeel is waar. De Nationale Politie biedt juist méér mogelijkheden om uw gezag waar te maken. U hebt immers geen beslommeringen meer over het beheer. U kunt zich volledig concentreren op het gezag en daar meer tijd in steken. Dat is een kans.

En laat goed duidelijk zijn: wat ik hier zeg, geldt voor alle burgemeesters. Niet alleen voor de burgemeesters van grote gemeenten, maar ook van die van kleinere gemeenten. Maar u moet die regie wel zelf nemen: neem de gemeentelijke organisatie en de gemeenteraad bij de hand. De vorming van de Nationale Politie biedt u de kans. Benut die ook!

Aan de basis van de lokale besturing van de politie staan enkele belangrijke instrumenten:

  • Als burgemeester hebt u de beslissende stem bij de benoeming van het lokale hoofd van politie
  • U bepaalt, samen met uw collega-burgemeesters, het regionale beleid van de eenheid
  • U bepaalt, samen met de hoofdofficier van justitie in de driehoek wat de politie lokaal doet
  • U gaat daarover afspraken maken – op basis van het integrale veiligheidsplan
  • Kortom: u hebt het gezag. Daarover legt u verantwoordelijkheid af in de gemeenteraad.

Twee instrumenten wil ik hier nog wat nader toelichten: het integrale veiligheidsplan van de gemeente en de driehoek.

Allereerst het integrale veiligheidsplan. Dat plan bevat veiligheidsopdracht en prioriteiten van de gemeente. En daarmee de beleidsopdracht voor de politie. Op basis van dat plan moet de burgemeester aan de slag. Over de uitoefening van zijn gezag over de politie kan de gemeenteraad de burgemeester periodiek ter verantwoording roepen. Een extra handvat voor de raad dus, om er op toe te zien dat de prioriteiten uit het gemeentelijke integrale veiligheidsplan in de praktijk ook echt worden uitgevoerd. Het is, kortom, van groot belang dat gemeenten deze plannen goed op orde hebben.

De integrale veiligheidsplannen staan ook aan de basis van het beleidsplan van de regionale politie-eenheid. Dat beleidsplan laat immers allereerst zien wat de regionale eenheid gaat doen voor de gemeenten, op basis van de integrale veiligheidsplannen. Ook moet het laten zien wat de bijdrage van die bewuste regionale eenheid is aan het realiseren van de landelijke doelstellingen. Deze landelijke doelstellingen moeten worden verwezenlijkt. De manier waarop en de intensiteit waarmee kan echter verschillen per regio en per gemeente, afhankelijk van de daar aanwezige problematiek.

Ook dit is lokale verankering. Het gaat er immers om het politiewerk af te stemmen op de lokale situatie. Dat geldt dus óók voor de landelijke en lokale doelstellingen die in het regionale beleidsplan van de politie staan. Ik wil hier overigens benadrukken dat het gaat om doelstellingen op het niveau van maatschappelijke outcome en output. We gaan de politie sturen op concrete resultaten op het gebied van veiligheid; en niet op aantallen bonnen, of op de inzet van een specifiek aantal fte’s voor een bepaalde prioriteit.

Dan het tweede fundament, de driehoek. De driehoek is de plek waar u de politie daadwerkelijk aanstuurt. Uw basis hiervoor is de veiligheidsopdracht van uw gemeenteraad, het integraal veiligheidsplan. Voor de lokale verankering acht ik het van groot belang dat de driehoek zo veel mogelijk echt lokaal is. Dat het in de driehoek gaat over lokale prioriteiten, of hoe de politie lokaal verankerd is. In de driehoek maakt u – samen met het OM - afspraken met de politie. Afspraken over onder meer:

  • de prioriteiten voor de inzet van de politie in de gemeente
  • de te behalen doelen door de politie
  • het dienstverleningsniveau van de politie aan burgers, zoals aangiftemogelijkheden, (tijden van) bereikbaarheid en beschikbaarheid
  • de bestrijding van de criminaliteit
  • samenwerking – zowel met toezichts- en handhavingsdiensten, als met private partijen
  • informatie-uitwisseling.

Ik roep u allen op om mee te werken aan het tot stand komen van driehoeksoverleggen zo dicht mogelijk bij het lokale niveau, daar waar het politiewerk voor een belangrijk deel plaatsvindt.

Dames en heren, de lokale verankering stond twee weken geleden ook prominent op de agenda van de strategische conferentie over de Nationale Politie. Daar is een goed initiatief uit voortgekomen, dat ik van harte toejuich: er gaat een “Actieprogramma lokale besturing politie” aan de slag, onder leiding van Bernt Schneiders – niet geheel toevallig onder andere uw voorzitter, hoewel hij dit op persoonlijke titel doet.

In dat Actieprogramma draait het om versterking van de lokale besturing van de politie. Doel is te zorgen dat gemeenten - de raadsleden en de burgemeesters – beter in staat zijn het politiewerk te richten op wat lokaal van belang is. Het Actieprogramma komt met verbeterpunten en zal zorg dragen voor de uitvoering daarvan. Ik ben met name zo verguld met dit initiatief, omdat het geen “Haags feestje” is: dit actieprogramma is van én voor de burgemeesters, raadsleden, gemeentesecretarissen, het OM en de politie . Ik daag u allen uit om het actieprogramma te voeden met praktische verbeterpunten en goede, werkbare oplossingen. Ik wens Bernt veel succes met deze missie! Ik zal regelmatig over de vorderingen van het actieprogramma spreken en stel ondersteuning beschikbaar vanuit mijn departement.

Dames en heren, ik zei het al eerder en ik blijf het herhalen: de Nationale Politie is geen doel op zich. Versterking van uw besturing van de politie is dat al evenmin. Het grote doel waar we met z’n allen aan werken is: Nederland veiliger maken. Niet voor niets is de titel van het werkprogramma van staatssecretaris Teeven en mij dan ook “Nederland veiliger”.

Dat werkprogramma bevat een groot aantal concrete acties die we in het eerste jaar van dit kabinet in gang hebben gezet. U hebt daar ongetwijfeld al over gehoord of gelezen. Ik zal er dan ook niet uitputtend op ingaan; ik noem hier vooral de aanpak van enkele herkenbare problemen, waar ook u in uw gemeente last van hebt:

  • De aanpak van criminele en problematische jeugdgroepen. Binnen twee jaar moeten alle 89 criminele jeugdgroepen zijn aangepakt.
  • Bij die aanpak spelen de Veiligheidshuizen een belangrijke rol. In 2012 werken we verder aan de doorontwikkeling, professionalisering en regionalisering van de samenwerking in de Veiligheidshuizen
  • Overlast en criminaliteit in een gemeente is vaak ook gerelateerd aan coffeeshops. Dat moet stoppen! Daarom wil ik een einde maken aan het huidige ‘open-deur-beleid’.
  • De aanpak van overvallen heeft voor mij zeer hoge prioriteit. Onder impulsen van de Taskforce zijn we bezig het aantal overvallen flink terug te dringen. Veel gemeenten pakken deze problematiek inmiddels goed op. En degenen onder u die nog méér kunnen doen, wil ik met klem vragen dit extra stapje ook te zetten. Ik ga u daarbij helpen!
  • Ook drie andere voor de burger zeer ingrijpende vormen van criminaliteit – straatroof, geweld en woninginbraak – gaan we steviger aanpakken. Ik wil dat de pakkans in 2014 met een kwart is verhoogd.

Dames en heren, ik ga afronden. Ik hoop dat ik erin geslaagd ben u duidelijk te maken dat u, als burgemeesters, een cruciale factor bent bij het verwezenlijken van een belangrijke ambitie van dit kabinet: Nederland veiliger maken. Ik hoop dat ik u duidelijk heb kunnen maken dat de vorming van de Nationale Politie daarbij – ook voor u – een verbetering betekent. De Nationale Politie biedt kansen - zeker voor de burgemeesters van kleinere gemeenten. Kansen om de regie te nemen, kansen om uw gezagspositie beter uit de verf te laten komen, kansen om beter te sturen op de politie.

Kortom: kansen om de veiligheid in uw gemeente te verbeteren. Uit mijn eigen ervaring als burgemeester weet ik: dat is geen gemakkelijke opgave. Maar, en dat weet ik óók uit ervaringen, dit soort uitdagingen, waarbij u echt iets kunt betekenen voor de burgers, maken het burgemeestersambt wel tot het mooiste ambt van Nederland.