Uitreiking van de 25ste Hein Roethofprijs

Toespraak door staatssecretaris Teeven bij de uitreiking van de (25ste) Hein Roethofprijs. Den Haag, Nieuwe Kerk, maandag 31 oktober 2011.

Dames en heren,

Prettig om hier opnieuw te staan, in deze prachtige oude kerk. Opnieuw, want ook vorig jaar viel mij de eer te beurt om de Hein Roethofprijs te mogen uitreiken. Aanvankelijk zou de minister vorig jaar de uitreiking doen, maar in een vrij laat stadium heb ik het toen van hem overgenomen. Kennelijk is dat goed bevallen, want voor de uitreiking van dit jaar hebt u mij opnieuw gevraagd. En dat doe ik graag. Dit jaar zelfs extra graag, want het is een bijzonder jaar: de Hein Roethofprijs wordt voor de 25ste keer uitgereikt! En dat is een fantastisch resultaat!

Het is een resultaat waar Hein Roethof alleen maar van had kunnen dromen. Wat in 1987 vrij kleinschalig begon, als een initiatief van de voorzitter van de Kamercommissie “kleine criminaliteit”, is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een begrip: DE prijs op het gebied van criminaliteitspreventie. Een prijs die tal van inspirerende winnaars heeft opgeleverd, zoals de stadsmariniers in Rotterdam, de Marokkaanse buurtvaders in Amsterdam en diverse toezicht- en buurtpreventieprojecten, die inmiddels ook in veel andere gemeenten navolging hebben gekregen.

Want dat is een van de mooie aspecten van deze prijs: zo’n uitreiking - zoals ook weer vandaag - genereert publiciteit, het succesvolle project of initiatief wordt breed uitgemeten in de kranten, op radio en televisie. Velen kunnen er kennis van nemen. En dan zijn er altijd weer betrokken, ondernemende geesten die roepen: hee, die problematiek speelt óók in onze gemeente, in onze wijk, in ons winkelcentrum, op ons bedrijventerrein… Laten we eens kijken of wij hier ook niet zoiets van de grond kunnen krijgen!

Ik hoef u niet te vertellen dat ik als staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bijzonder blij ben met de inspirerende werking die van de Hein Roethofprijs uitgaat. Minister Opstelten en ik werken hard aan de doelstelling van het kabinet om Nederland veiliger te maken. Dat doen we door de criminaliteit terug te dringen, de daders steviger aan te pakken en het slachtoffer een sterkere positie te geven.

In een veilige samenleving moet wat ons betreft streng wordenopgetreden tegen personen die ernstige inbreuken op de rechtsorde plegen. Minister Opstelten en ik werken aan het verhogen van de pakkans, het sneller berechten en straffen, en het aanscherpen van het strafrecht. Dat “groot onderhoud” aan onze rechtsstaat is nodig, vinden wij. Zachte heelmeesters, zo weet u allen, maken immers stinkende wonden.

Tegelijkertijd luidt een bekend Oudhollandse zegswijze: voorkomen is beter dan genezen - en dat weet u. De aanpak van criminaliteit en overlast vergt ook een inzet op preventie.  Burgers en bedrijven hebben een eigen verantwoordelijkheid om daar waar nodig preventieve maatregelen om zich te beschermen tegen criminelen. Om te voorkomen dat uw fiets wordt gestolen, zet u uw fiets in ieder geval goed op slot. En wie wil voorkomen dat er bij hem wordt ingebroken, laat zijn huis of bedrijf voorzien van deugdelijk hang- en sluitwerk. Dat kan de overheid niet voor u doen. Wat de overheid wél doet, is u op de risico’s attenderen en u stimuleren om zelf gepaste maatregelen te nemen – en deze in specifieke gevallen, gedeeltelijk, te faciliteren. Niet voor niets doen we in het Regeerakkoord een nadrukkelijk beroep op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijfsleven bij het voorkomen van criminaliteit.

U begrijpt dan ook dat ik heel blij ben als ik kijk welke prachtige initiatieven ook dit jaar weer zijn genomineerd voor de Hein Roethofprijs:

-         een mentorproject om risicojongeren te helpen aan een startkwalificatie, opleiding en werk, zodat ze een meer geregeld leven opbouwen en wegblijven van het criminele pad

-         een project waarmee met succes overlast, onveiligheid, vervuiling en criminaliteit zijn teruggedrongen in en rond een galerijflat

-         een initiatief gericht op winkeliers en horecaondernemers in de binnenstad van Arnhem, om hen te helpen bij het uitbannen van winkeldiefstal, alcoholoverlast en jongerengeweld

-         een breed opgezet samenwerkingsverband om een complex bestaande uit een overdekt winkelcentrum, een woonflat en een parkeergarage weer veilig, schoon en vrij van overlast te krijgen

-         en tot slot een prachtig nazorgplan gericht op slachtoffers van overvallen - met name uit de detailhandel en de horeca - om zo veel mogelijk te voorkomen dat hun zaak opnieuw een prooi wordt voor overvallers.

Deze vijf genomineerden zullen zichzelf zo meteen nog uitgebreid gaan presenteren. Maar ik kan u al bij voorbaat zeggen dat ik blij ben dat ik niet in de schoenen van de jury sta: ik vind het stuk voor stuk uitstekende voorbeelden van publiek-private samenwerking, die daadwerkelijk leiden tot afname van de criminaliteit en overlast. Initiatieven die dus een belangrijke bijdrage leveren aan de ambitie van de minister en mij, om Nederland veiliger te maken.   

Zelf blijf ik – net als u - ook nog even in spanning. Ik mag dan straks wel die prijs uitreiken – een fraai beeldhouwwerkje en een geldbedrag van 20.000 euro – maar ik weet nog van niks. De enveloppe is verzegeld en de jury – dat mag wel eens gezegd worden - weet de uitslag ieder jaar toch weer heel goed geheim te houden. Gelet op het jaarlijks voortijdig uitlekken van de Rijksbegroting, kan de overheid daar een voorbeeld aan nemen! Maar al met al betekent het wel dat u nog even geduld moet hebben! Ik zie u zo meteen weer, na de presentaties van de genomineerde projecten!