Teeven stelt extra geld beschikbaar voor jeugdbescherming

Staatssecretaris Teeven verhoogt de werktarieven voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering jaarlijks met 17,5 miljoen euro. In ruil daarvoor vraagt de staatssecretaris een verbeterslag in de bedrijfsvoering van de bureaus jeugdzorg. Deze afspraken is Teeven overeengekomen met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de stadsregio’s, zo schrijft hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Op verzoek van staatssecretaris Teeven heeft de Algemene Rekenkamer onderzoek gedaan naar de kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Op woensdag 7 december 2011 is deze rapportage aan de Tweede Kamer aangeboden. De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld dat er binnen afzienbare tijd geen betere informatie over de kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering verkregen kan worden dan de informatie uit het Deloitte-onderzoek. Omdat het in het belang van de doelgroepen van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering noodzakelijk is nu voortgang te boeken, heeft Teeven besloten om de resultaten van het Deloitte-rapport in de nieuwe tarieven te verwerken.

Naast de 17,5 miljoen euro die Teeven de komende jaren beschikbaar stelt, worden de tarieven over 2011 met terugwerkende kracht met 7,5 miljoen euro verhoogd. Bovendien wordt de 5 procent efficiencymaatregel waar de bureaus jeugdzorg (BJZ’s) aan zouden moeten voldoen, tot 2014 uitgesteld. Ook worden de tarieven met ingang van 2012 met 6,6 miljoen euro additioneel verhoogd voor voogdij, samenloop, gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) en nazorg. Op deze manier komt Teeven tegemoet aan het verzoek van de bureaus de financiële problematiek aan te pakken. 

Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer komt eveneens naar voren dat er een forse verbeterslag nodig is in de bedrijfsvoering en administratie van de BJZ’s, de aansturing en het toezicht. Om die reden heeft de staatssecretaris met het IPO en de stadsregio’s afgesproken dat de BJZ’s en de Landelijke Werkende Instellingen (LWI’s) twee jaar de tijd krijgen om de prestaties op het gebied van de duur van de maatregel onder toezichtstelling (OTS) aanzienlijk te verbeteren. Immers, door een juiste toepassing van de Delta methode is een verkorting van de duur van de OTS met acht maanden mogelijk. Daarnaast dient de administratie van de bureaus binnen twee jaar op orde te zijn. Na twee jaar volgt er een evaluatie. Indien de verbeteringen dan niet gerealiseerd zijn, zal dit na 1 januari 2014 financiële consequenties hebben voor de uitgestelde 5 procent efficiency maatregel danwel het tarief.