Verankering Europese afspraken in Wet houdbare overheidsfinanciën

Nederland gaat de recente Europese afspraken ten aanzien van begrotingsdiscipline opnemen in de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF). Ook de belangrijkste uitgangspunten en randvoorwaarden van het Nederlandse budgettaire beleid – zoals de begrotingsregels – zijn onderdeel van het wetsvoorstel. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van de ministers De Jager van Financiën en Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu. 

Tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad op 26 oktober en op 8 en 9 december 2011 hebben de Europese regeringsleiders afspraken gemaakt om de financiële stabiliteit van de EU en in het bijzonder de eurozone te waarborgen. Lidstaten moeten de vereisten uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact voor het einde van 2012 vastleggen in nationale wetgeving. Voor Nederland was dat niet nieuw. De Wet HOF was al maanden in voorbereiding. De wettelijke verankering van de Europese afspraken werkt disciplinerend en laat zien dat Nederland overtuigd is van de noodzaak om de economische en monetaire unie op orde te brengen.

De Europese eisen en afspraken over reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld vormen de basis van de Wet HOF. Dat betekent een maximaal toegestaan structureel (d.w.z. na correctie voor de conjunctuur) tekort van de collectieve sector (EMU-saldo) van 0,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In Brussel staat dit bekend als de ‘golden rule’. De grens voor het feitelijk tekort blijft 3 procent bbp. Ook mag de overheidsschuld niet hoger zijn dan 60 procent bbp. Als gevolg van de kredietcrisis en de schuldencrisis voldoet Nederland momenteel – net als de meeste andere eurolanden – niet aan deze vereisten. Het beleid van het kabinet is er op gericht om zo snel mogelijk orde op zaken te stellen. De Wet HOF draagt hieraan bij.

Naast de Europese eisen worden ook de uitgangspunten van het Nederlands trendmatig begrotingsbeleid in de nieuwe Wet HOF vastgelegd. Hiermee wordt invulling gegeven aan het verzoek van de Tweede Kamer om de begrotingsregels wettelijk te verankeren. Het gaat daarbij onder andere om de strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven, door middel van het hanteren van vaste uitgavenplafonds (kaders) en het principe van automatische stabilisatie aan de inkomstenkant van de begroting.

Omdat ook gemeenten, provincies en waterschappen bijdragen aan het begrotingstekort van de collectieve sector, bepaalt het wetvoorstel dat niet alleen het Rijk maar ook de decentrale overheden zich moeten houden aan de doelstellingen uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact. Over de bijdrage van de decentrale overheden aan de Europese doelstellingen wordt bestuurlijk overleg gevoerd.

Nu de ministerraad met het wetsvoorstel heeft ingestemd, wordt de Wet HOF ter consultatie voorgelegd aan de decentrale overheden. Dat gebeurt via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Vervolgens zal het wetsvoorstel voor advies worden aangeboden aan de Raad van State. Het kabinet verwacht het wetsvoorstel nog voor de zomer van 2012 aan de Tweede Kamer te sturen. De beoogde ingangsdatum van de Wet HOF is 1 januari 2013. De Wet HOF is een aangepaste en geactualiseerde uitgave van het wetsvoorstel Tekortreductie Rijk en Medeoverheden dat niet verder in procedure wordt gebracht.