Kwaliteit stages mbo wordt steeds beter

Studenten en leerbedrijven zijn in toenemende mate positief over de kwaliteit van de stage als onderdeel van een mbo-opleiding (de beroepspraktijkvorming). Studenten waarderen de begeleiding die ze op de werkvloer krijgen vanuit het leerbedrijf gemiddeld met het rapportcijfer 8 en vanuit de mbo-instelling met een 6,9. 

Bedrijven zijn over het algemeen goed te spreken over het contact met de onderwijsinstelling over stagiairs. De match tussen stagiair en leerbedrijf behoeft echter duidelijk verbetering. Dit blijkt uit een onderzoek naar de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (bpv) dat 16 januari door minister van Bijsterveldt aan de Tweede Kamer is aangeboden. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de MBO Raad, MKB-Nederland, VNO-NCW, het ministerie van OCW en Colo (sinds 1 januari 2012 opgegaan in de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: SBB). Aanleiding voor deze eerste landelijke monitor is de invoering van het BPV Protocol. De monitor meet de vorderingen van deze invoering.

Landelijk onderzoek

ResearchNed peilde in de loop van 2011 o.a. bij 8816 praktijkopleiders in het bedrijfsleven, 2202 mbo-studenten en 1718 stagebegeleiders van de onderwijsinstellingen hoe zij tegen de bpv aankijken. Uit de meting blijkt dat de kwaliteit van de begeleiding van studenten tijdens de bpv door mbo-instellingen en het niveau van vakkennis en praktijkvaardigheden van studenten de laatste jaren is toegenomen. Naast de kwaliteit van de match is ook de afstemming tussen student, leerbedrijf en mbo-instelling over de exacte invulling van de bpv nog een knelpunt dat de partijen met elkaar moeten aanpakken.

Niet ontevreden over de uitkomst

Van Bijsterveldt is niet ontevreden over de uitkomst van de monitor: ‘We zijn op de goede weg met het verbeteren van de stages in het mbo. Dat is mede te danken aan de constructieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. De nieuwe stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven is nu aan zet om te bevorderen dat onderwijs en bedrijfsleven gezamenlijk de aanbevelingen uit de monitor oppakken. Ik zal daarbij de vinger goed aan de pols houden.’ 

BPV Protocol

Om de bpv te verbeteren, hebben partijen in 2009 op bestuurlijk niveau (MBO Raad, Colo, MKB-Nederland, VNO-NCW en OCW) in een protocol vastgelegd welke inzet partijen op de werkvloer (scholen, studenten, leerbedrijven) tijdens de beroepspraktijkvorming dienen te leveren. In het Nederlandse systeem van beroepsonderwijs werken scholen, leerbedrijven en kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven sinds jaar en dag intensief samen om te zorgen dat studenten hun opleiding verlaten met diploma’s waar ze op de arbeidsmarkt mee uit de voeten kunnen. Dat is in de huidige complexe economie een ingewikkeld proces geworden. Uit het onderzoek blijkt nu dat het BPV Protocol een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. Het BPV Protocol wordt veelal gehanteerd om afspraken op de werkvloer te revitaliseren: wat doen we goed en waar kunnen we verbeteren.

De MBO-raad, Colo (sinds 1 januari opgegaan in de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven), MKB-Nederland, VNO-NCW en OCW hebben bij de invoering van het Protocol in voorjaar 2009 afgesproken dat effecten van het Protocol op gezette tijden gemeten zouden worden.