Persconferentie na ministerraad 20 januari 2012

Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte na afloop van de ministerraad op 20 januari 2012.

INLEIDEND STATEMENT
Vandaag in de ministerraad hebben we ingestemd om het wetsvoorstel minimumstraffen in te dienen bij de Tweede Kamer. Criminelen krijgen een zwaardere straf als zij binnen tien jaar opnieuw een misdrijf plegen met ernstige gevolgen voor het slachtoffer. Het kabinet vindt een zwaardere straf gerechtvaardigd als een eerdere veroordeling voor een zeer ernstig misdrijf de dader er niet van heeft weerhouden opnieuw in de fout te gaan. En hiermee geven we uitvoering aan een belangrijk deel van het regeer- en gedoogakkoord en de afspraken die zijn gemaakt bij de formatie tussen CDA, VVD en PVV.

Daarnaast sturen we vandaag wetsvoorstellen voor vereenvoudiging van regelingen bij het UWV en de SVB naar de Tweede Kamer, excuus naar de Raad van State. Daarna gaat het naar de Tweede Kamer, eerst naar de Raad van State. Bij beide organisaties is voor elke taak en regeling gekeken of de uitvoering efficiënter kan. Vereenvoudiging van diverse regels leidt tot minder ingewikkelde en daardoor ook een goedkopere uitvoering. En met dit voorstel wordt – dat past ook in het streven van het kabinet naar een kleine, krachtige en dienstverlenende overheid – wordt maar liefst 58 miljoen euro bespaard in de periode 2012-2015, maar – minstens zo belangrijk - wordt ook de regeldruk voor u en mij, voor ons allemaal behoorlijk verminderd.

In de ministerraad is ook uitvoerig stilgestaan bij de internationale agenda, die ook deze week domineerde in een hoop opzichten. Zo hebben we bezoek gehad vandaag, deze week, een paar dagen geleden, gisteren en eergisteren van mijn Israëlische collega Netanyahu. Woensdag had hij gesprekken, gisteren is hij in het Catshuis geweest. Uiteraard is er ook gesproken over de situatie, ook vandaag in de ministerraad, in Iran en in Syrië. Maar we hebben ook met elkaar vastgesteld dat het goed is dat we de betrekkingen met Israël verder intensiveren. Er komt een samenwerkingsraad Nederland-Israël, die zal op 7 juni in Israël voor het eerst bij elkaar komen. Het gesprek met Netanyahu stond, naast alle politieke ontwikkelingen, ook in het teken van alle economische belangen en goede banden tussen Nederland en Israël. Het is immers een land wat voor Nederland een belangrijke handelspartner is. En ook omgekeerd geldt dat Nederland voor Israël een belangrijke handelspartner is. En we willen die economische samenwerking graag bevorderen. Dat is ook de reden waarom Maxime Verhagen heeft afgesproken om te komen tot een handelsmissie naar Israël. U weet: dit kabinet zet sterk in op de groei van de economie. Een van de instrumenten om de economie te laten groeien zijn handelsmissies. We verdienen onze boterham, zo is dat nou eenmaal als exportland, in het buitenland.

Woensdag had ik de eer om mijn Belgische collega Elio di Rupo te ontvangen op zijn eerste buitenlandse bezoek. Ook daar vormde de economie een zeer belangrijk gespreksonderwerp. En natuurlijk ook de gemeenschappelijke opstelling in de Europese Raad. We waren het eens dat we moeten praten uiteraard over begrotingsdiscipline, maar dat het ook goed is dat we op 30 januari bij de volgende Raad ook spreken over economische groei, en wat gaan we nou doen om ervoor te zorgen dat de economische groei ook wordt losgetrokken. We werken op het moment nauw samen met de Britten om te komen tot voorstellen over economische groei. Die delen we met andere landen, onder andere dus ook met de Belgen, en we zullen zien dat de komende tijd daar heel veel contacten daarover gepland staan. Onder andere daarvoor relevant volgende week, dan is het World Economic Forum in Davos. Daar zal ik donderdag en vrijdag zijn. Daar zijn ook veel collega’s. Uiteraard de gebruikelijke bezoeken en ontmoetingen daar, maar ook de gesprekken in het kader natuurlijk van de top van 30 januari, de maandag daarna. Dat is ook de reden dat volgende week niet ik maar collega Maxime Verhagen u te woord zal staan na afloop van de ministerraad.

HEYMANS:
Meneer Rutte, het Nibud heeft vandaag koopkrachtcijfers gepubliceerd, die liegen er niet om. Bent u ervan geschrokken?

RUTTE:
De koopkrachtcijfers waren al niet goed deze zomer. We weten inmiddels dat als je zo kijkt ook naar de cijfers van het Centraal Planbureau uit december, dat het koopkrachtbeeld nog iets is verslechterd. We gaan dus uit op dit moment van een koopkrachtdaling in 2012 die iets oploopt naar 1,2 procent negatief. Dit is natuurlijk wel wat je krijgt als er een ernstige crisis is geweest in 2009 die eerst door de overheid is opgevangen, de overheidsuitgaven zijn doorgelopen. En inmiddels zijn die overheidsuitgaven, die proberen we weer onder controle te krijgen. Tegelijkertijd problemen in de eurozone. Die combinatie leidt ertoe dat inderdaad die koopkracht onder druk staat.

HEYMANS:
U brengt het met een zekere luchthartigheid alsof, het is nu eenmaal zo, er is verder niets aan te doen, maar voor de portemonnee van de mensen is het nogal wat.

RUTTE:
Dit is voor de mensen, natuurlijk heeft het direct impact. We proberen dus ook het zo dat het koopkrachtbeeld evenwichtig is, dat het over de verschillende inkomensgroepen zo gelijkmatig mogelijk verdeeld is. Dat hebben we ook van de zomer gedaan, daar hebben we ook een politiek akkoord over. Maar feit is helaas, en daar doe ik niets aan af dat het heel vervelend is voor mensen, en dat dat ook in sommige gevallen zelfs een behoorlijke impact kan hebben, dat dit zo is. Maar het is wel het effect van het feit dat we proberen om in dit land ervoor te zorgen dat de economie weer gaat groeien. Daar hebben we geld voor nodig, maar vooral ook dat we proberen om de overheidsuitgaven weer onder controle te krijgen. En dan zijn deze effecten, helaas zeg ik erbij, onvermijdelijk.

HEYMANS:
Begrijp ik hier ook uit dat u dus niet van plan is om enige koopkrachtreparatie te regelen?

RUTTE:
Meneer Heymans, we zitten in grote financiële problemen als Nederland en die proberen we onder controle te krijgen. We zijn 18 miljard aan het besparen om ervoor te zorgen dat we onze oplopende tekorten weer kunne terugbuigen. Dat is in het belang van komende generaties, dat is in het belang van het vertrouwen van de financiële markten, dat is in het belang van het voorkomende groeivermogen van de Nederlandse economie. Als we nu geld uitgeven om die koopkrachteffecten teniet te doen, dan zou dat veel geld vragen. Dat is er gewoon niet. Wat we wel gedaan hebben van de zomer, Henk Kamp, het kabinet, de vierhoek, wij met zijn allen. We zijn er heel druk mee bezig geweest, dat is ook gelukt, om ervoor te zorgen dat we effecten probeerden te dempen, te minimaliseren. Maar ze zijn er, dat is onvermijdelijk in tijden van economische tegenwind.

JANSEN:
Meneer Rutte, staatssecretaris Bleker heeft op dienstreis ook zijn vriendin meegenomen. Is dat gebruikelijk?

RUTTE:
Het is de verantwoordelijkheid van iedere bewindspersoon om per geval te toetsen of de partner mee kan. Daar zijn regels voor en in dit geval heeft ook toetsing plaatsgevonden en is door de staatssecretaris vastgesteld dat hij handelt in overeenstemming met de geldende regels.

JANSEN:
Ik heb begrepen dat het kabinet tot voor zeer kort niet op de hoogte was van de relatie van de heer Bleker met deze jongedame. Vindt u het dan ook gepast dat hij al in de KBX met deze vaste partner, zoals dat kennelijk wordt genoemd, afreist?

RUTTE:
Dankzij uw eigen krant weten we allemaal dat het de vaste partner is van de heer Bleker. Dus we waren op de hoogte. Dank voor de informatie.

JANSEN:
Vindt u het gepast?

RUTTE:
Wat moet ik ongepast vinden? Wij weten toch dat dat zijn vaste partner is, dat weten we dankzij uw krant. Nou, prima. Een vrij land.

JANSEN:
Ik vraag dat omdat er een kleine drie weken geleden een kerstdiner was, misschien inmiddels vier weken geleden, een kerstdiner was op het Catshuis waar de heer Bleker alleen verscheen. En waar de heer Bleker ook nog aan tafel zei dat het een eenzame Kerst zou worden. Daar hebben de collega-ministers en -staatssecretarissen akte van genomen. En nog geen vier weken later zit hij met zijn partner in het regeringstoestel naar Berlijn. Dat is toch…

RUTTE:
Mensen, zullen we nou even ontspannen. Het is een vrij land en een liberaal land. Gelukkig. Iedereen bepaalt met wie hij een relatie aangaat en de heer Bleker staat dat volledig vrij. Zoals het u de heer Jansen vrij staat en iedereen. Dat doen wij allemaal in vrijheid. Wat hij allemaal gezegd heeft bij het kerstdiner, ik heb dat niet gehoord, maar misschien hebben andere collega’s iets opgevangen. Uw bronnen zijn altijd goed, maar ik heb dat in ieder geval niet waargenomen tijdens het kerstdiner. Ik vond hem er ook niet ongelukkig uitzien. Ik begrijp inmiddels ook waarom, dankzij uw eigen krant. Ik zou zeggen: laat hem. Het is een vrij mens, het is zijn partner, er zijn regels, die heeft hij gecheckt, dat is zijn verantwoordelijkheid om dat goed na te gaan, en ik vertrouw er dus op dat hij dat goed bekeken heeft.

JANSEN:
U zegt: laat hem. Maar hij is daar officieel op reis en als hij op ministerie zegt dat er een persoonlijke uitnodiging ligt voor zijn partner, die is daarmee ook officieel uitgenodigd, dan maakt zij ook deel uit als partner van een lid van het kabinet dat namens Nederland daar is. Vindt u dat dat überhaupt niet een zaak is van u of andere mensen van het kabinet?

RUTTE:
Ik zou het graag willen omdraaien. Wanneer is iemand dan een vaste partner? Gaat u dat na? Gaat u ernaast staan, gaat u kijken?

JANSEN:
U zou aan u willen vragen of daar regels voor zijn.

RUTTE:
Meneer Jansen, ik ben van de VVD, ik ben van een liberale partij, daar ga ik toch niet over? Hij zegt: dit is mijn vaste partner, uw krant bevestigt dat, dank nogmaals daarvoor. Ik vertrouw daarop en verder is het echt aan Henk Bleker. Hij is een goede staatssecretaris, hij mocht een partner meenemen, dat heeft hij allemaal nagekeken, hoe die regels zaten. En het staat hem volkomen vrij. Nogmaals, dankzij alle openbare bronnen, dat is het mooie van de media in Nederland, weten we dat dit zijn vaste partner is. Ik ga toch niet zeggen pas na zes weken, of er moeten eerst bepaalde dingen hebben plaatsgevonden voordat het je vaste partner is. Dat gaat toch wel heel ver.

JANSEN:
Is er überhaupt een grens wat betreft meereizende vriendinnen, vrienden of wat dan ook?

RUTTE:
Er zijn regels in het Blauwe Boek, die stonden ook keurig vanmorgen in de krant vermeld, onder welke randvoorwaarden wel of niet een partner mee mag. En dat is aan de bewindspersoon zelf om te checken of hij binnen die regels blijft. Dat heeft Bleker dus ook gedaan. Maar of iemand wel of niet een vaste partner is, dat is toch in de eerste plaats aan de persoon zelf. Ik zou willen zeggen laten we dat nou koesteren in dit vrije land. We gaan al over zoveel dingen als overheid, dat we niet ons daar ook nog mee bemoeien.

JANSEN:
Tot slot, de heer Bleker heeft gezegd dat zijn vriendin een persoonlijke uitnodiging heeft gekregen. Tegelijkertijd zegt hij dat hij toch de reiskosten betaalt. Is dat een normale gang van zaken volgens het Blauwe Boek van uw eigen ministerie?

RUTTE:
Het past in ieder geval bij de Dreesiaanse uitstraling die wij aan het kabinet proberen mee te geven.

JANSEN:
Dat moet u even uitleggen.

RUTTE:
Drees was een zuinig man, en dit past bij die zuinige uitstraling die ik graag als kabinet ook aan de samenleving laat zien.

BREEDVELD:
Premier Rutte, vindt u dat de rechters in Nederland te soepel straffen, te licht?

RUTTE:
Nee hoor, ik heb, het is mij… Om te beginnen, ik sta voor de rechtsstaat,  ik zal altijd de rechters in Nederland verdedigen. Het is al helemaal niet aan mij, vanuit de Trias Politica, om commentaar te hebben op wat de rechters voor straffen opleggen.

BREEDVELD:
Toch zegt u als kabinet wij gaan een minimumstraf opleggen in geval van recidive. Dus bij zware misdrijven, dan zegt u tenminste de helft van de maximumstraf. Waarom is dat dan nodig?

RUTTE:
Dat vinden wij omdat wij als wetgever vinden, als medewetgever, dat het noodzakelijk is om dat soort ernstige misdrijven ook zwaar te bestraffen. Dat is niet commentaar op wat de rechters nu aan straffen opleggen. Dat is een eigenstandige afweging van de wetgever die wij doen, en op basis van de analyse onze opvattingen over de maatschappelijk dienaangaande, onze eigen opvattingen dienaangaande, de parlementaire opvattingen dien aangaande, de maatschappelijke opvattingen, dat we dit gedaan hebben. Het is geen reactie op rechtelijke uitspraken.

BREEDVELD:
Kunt u zich voorstellens dat een rechter anders beslist en toch een lagere straf oplegt dan u nu verplicht stelt?

RUTTE:
Het wetsontwerp ziet er op dat iemand die voor de tweede keer de fout ingaat bij een zeer ernstig misdrijf binnen tien jaar, dat er dan een minimumstraf wordt opgelegd ter grootte van tenminste de helft van de strafmaat. Dus daar kan de rechter dan niet onder. Tenzij, uiteraard is er altijd een extreme uitzonderingspositie, die worden ook in de wet omschreven, maar die zijn buitengewoon goed dichtgeschroeid.

BREEDVELD:
Zegt u daarmee niet: wij weten het beter dan de rechter?

RUTTE:
Nee, er is een rolverdeling. De wetgevende macht gaat over het opstellen van wetgeving, de rechter gaat over het toepassen van de wetgeving.

BREEDVELD:
En de rechter zegt dus kennelijk in een aantal gevallen zoals de regelingen nu zijn, dan is er alleen een maximumstraf, wij straffen toch milder omdat we daar aanleiding toe zien gezien de omstandigheden, is die straf toepasselijk voor deze dader. En u zegt nu: nee, wij stellen daar een minimum aan, dat moet tenminste de helft van de maximumstraf zijn.

RUTTE:
De rechter handelt binnen de kaders die hij krijgt van de wetgever. Binnen die kaders moet hij zijn afweging maken.

BREEDVELD:
Waarom vond u het dan nodig om die kaders aan te passen?

RUTTE:
Omdat wij vinden dat het gewenst is om met dit soort ernstige misdrijven tenminste de helft van de strafmaat op te leggen als iemand voor de tweede keer zo’n verschrikkelijk misdrijf begaat. Dat is een maatschappelijke, politieke opvatting van het kabinet. Daarmee scherpen wij de kaders aan waarbinnen de rechters moeten functioneren, dat is geen reactie op wat de rechters doen. Dat is een adstructie, een vastlegging, zo moet ik het zeggen, van wat onze opvatting is.

BREEDVELD:
Waarom is strenger straffen zo belangrijk voor dit kabinet?

RUTTE:
We vinden het belangrijk in deze samenleving dat mensen die zich niet aan de wet houden, en zeker mensen die ernstige misdrijven begaan dat die zich realiseren dat dit land zich dan tegen je keert. Dat je dan een zware krijgt opgelegd krijgt, dat die straf dan ook ten uitvoer wordt gebracht. Dat dit een land is waarin we kiezen voor het slachtoffer en niet voor de dader. En daarmee zijn we met een heel pakket maatregelen bezig. Fred Teeven, Ivo Opstelten, het hele kabinet, om bijvoorbeeld het mogelijk te maken dat slachtoffers ook zelf zich kunnen verweren, om ervoor te zorgen dat het slachtoffer veel meer centraal komt te staan in de hele rechtsgang. Dat de belangen van het slachtoffer direct geborgd zijn aan het begin van de rechtsgang, dat veel sneller straffen worden opgelegd. Omdat wij het noodzakelijk vinden als samenleving te zeggen tegen zij – en we leven in een zeer vrij land, daar mag je heel veel, dat is ook een goede zaak, maar de dingen die niet mogen liggen ook duidelijk vast. En als je dan toch nog dingen doet die niet mogen, dan heb je een groot probleem.

BREEDVELD:
Hoopt u met zo’n signaal ook de criminaliteit terug te dringen?

RUTTE:
Dit is allemaal bedoeld, altijd wat de wetgever doet, om ervoor te zorgen dat de beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt. En dat is uiteraard het rechtsgevoel, dat heeft altijd te maken ook met het terugdringen van de criminaliteit. Dus dat daders heel goed afwegen of zij zullen gaan doen wat zij dreigen te gaan doen, omdat ze weten dat ze dat doen in een land waarin een samenleving gezegd heeft: we zullen ons dan tegen jou keren en dat zul je merken met een zware straf.

HEYMANS:
Nog even aansluitend. De Raad van State had forse kritiek op het wetsvoorstel en toch heeft u er geen letter aan veranderd?

RUTTE:
We hebben in het wetsvoorstel uitvoerig gereageerd op de kritiek van de Raad van State, zo hoort dat ook. En opvattingen van de Raad van State reflecteren natuurlijk altijd in het maatschappelijke en politieke debat, leiden soms ook tot aanpassingen van wetsvoorstellen. In dit geval hebben we het op de tong geproefd en op de hand gewogen en besloten om vast te houden aan ons voornemen. Maar uiteraard pas nadat wij gefundeerd commentaar hebben gegeven op de kritiek van de Raad van State.

HEYMANS:
Het is nogal wat, de Raad van State die u advies moet vragen. Dat is natuurlijk geen kleine instelling, geen kleine jongen. Dan moet je wel heel stevig in je schoenen staan om hun kritiek te verwerpen, want daar komt het toch op neer.

RUTTE:
Wat je moet doen als kabinet is, uiteraard vragen wij altijd advies over onze wetsvoorstellen aan de Raad van State, dat leidt soms tot aanpassingen, soms niet tot aanpassingen, het leidt altijd tot een gefundeerde reactie. Dat is ook de belangrijke functie die de Raad van State heeft, om ervoor te zorgen dat de volle breedte van het maatschappelijk debat gevoerd kan worden. Dat ook in de parlementaire behandeling aan al deze opvattingen recht kan worden gedaan. Daarom dat we ook altijd uitvoerig reageren op opvattingen van de Raad van State. Dat leidt soms tot aanpassingen, niet altijd. In dit geval is de kern van het wetsvoorstel overeind gebleven, omdat wij echt vinden, dit vinden wij, dat noodzakelijk is in dit land om tegen dit soort idioten die dit soort zware misdrijven begaan heel hard op te treden.

VAN DER WULP:
Meneer Rutte, het CDA presenteert straks de plannen voor de toekomst. Heeft u daar hoge verwachtingen van?

RUTTE:
Ik lever geen commentaar op aangelegenheden in andere partijen.

VAN DER WULP:
Het is wel binnen uw eigen coalitie. Zou het eventueel iets kunnen betekenen voor de stabiliteit van uw coalitie?

RUTTE:
Daar ben ik niet bezorgd over, omdat ik meen – maar goed dan praat ik over het proces en niet over de inhoud van de plannen – dat het volstrekt logisch is dat een politieke partij die een behoorlijke dreun heeft gehad bij verkiezingen daarna bij zichzelf te rade gaat, dat dat kan leiden tot een heroverweging van posities, van cultuur, van standpunten. Dat is in het CDA gaande, dat heeft mijn partij gedaan na een slechte uitslag in het verleden, dat heeft de Partij van de Arbeid gedaan. Dat hoort bij grote systeempartijen, dat zij zich altijd rekenschap geven van de kiezer. En dat een slechte verkiezingsuitslag reden is om ten principale te kijken naar de eigen opvattingen.

VAN DER WULP:
Misschien zijn die wel anders dan de opvattingen die in het regeer- en gedoogakkoord staan. Ziet u voor zich dat dat naast elkaar bestaat, dat het CDA in een soort spagaat gewoon goed met u mee kan doen de komende tijd?

RUTTE:
U ziet al een spagaat, u kent de plannen blijkbaar al, ik heb ze nog niet gezien. Alleen dingen daarover gehoord, en als ik zo hoor wat er in de geruchtenmachine allemaal loskomt zie ik geen spagaat eerlijk gezegd. Maar al zou die er wel zijn, ik heb altijd te maken met de Tweede Kamerfractie en die staat voor zijn handtekening. Tot nu toe heb ik geen enkele aanleiding te vermoeden dat de CDA-Kamerfractie niet uitvoering zou willen geven aan het regeer- en gedoogakkoord. En ik denk dat het heel normaal is dat politieke partijen na een slechte uitslag bij zichzelf te rade gaan. Dat hoort er ook bij, je hebt een functie in dit land als politieke partij.

VAN DER WULP:
Uw coalitiepartner gaat herbronnen, maar dat betekent niet dat bijvoorbeeld in het kabinet er ook opnieuw op zoek gegaan moet worden naar de bron? Dat er bijvoorbeeld straks meer bezuinigd moet gaan worden?

RUTTE:
Je moet de vraag opnieuw stellen, ik begrijp hem niet. De bron?

VAN DER WULP:
Ja. Het CDA zoekt naar nieuwe uitgangspunten. U gaat er gewoon vanuit dat het regeerakkoord blijft liggen, ook als u straks bijvoorbeeld moeilijke onderhandelingen moet gaan doen?

RUTTE:
Ja. Zeker. Ja.

VAN DER WULP:
Geen zorgen?

RUTTE:
Volmondig ja. Het zou gek zijn als een partij na zo’n uitslag niet zo’n proces ingaat. CDA, VVD en Patij van de Arbeid dat zijn partijen die in complexe maatschappelijke vraagstukken proberen grondige afwegingen te maken. Politiek is keuzes maken in schaarste, is verantwoordelijkheid nemen voor het openbaar bestuur. Als je dan bij de stembus een slechte uitslag hebt, dan is het toch logisch dat je als partij fundamenteel bij jezelf te rade gaat over cultuur, mensen, over standpunten. Dat is toch helemaal niet gek?

VAN DER WULP:
Maar dan is het toch ook logisch dat dat eventueel voor frictie kan zorgen binnen de coalitie?

RUTTE:
Nee, en daarom, uw vraag begrijp ik ook. En die vraag kan ik absoluut met ja beantwoorden omdat er een stabiele Tweede Kamerfractie zit die uitvoering geeft aan het regeer- en gedoogakkoord. Dus in dit geval vind ik het logisch wat het CDA doet, en ik zie geen – als er al heel andere dingen uit zouden komen, wat ik niet eens geloof, of tot nu toe die ik moet aannemen, al zou het zo zijn, dan geloof ik niet dat dat zo zou zijn.

MEIJER:
Hoe staat het met de ideeënvorming over die extra bezuinigingen?

RUTTE:
We zullen eind februari zien of het nodig is. Dan hebben we de meest recente cijfers en dan moeten we kijken of we afwijken van de voornemens die we als kabinet bij de start hadden.

MEIJER:
Tot die tijd denkt u daar helemaal niet over na?

RUTTE:
Ik denk permanent en fulltime na over alles.

MEIJER:
En denkt u er ook over na om dat eventueel in samenwerking met andere partijen te doen?

RUTTE:
Een, er is nog helemaal niets concreets, we weten de cijfers nog niet. We weten niet of het eind februari zo is dat er een plaatje ligt dat er extra moet worden ingegrepen, dat zullen we dan zien. De voortekenen zijn niet gunstig, maar we weten het pas eind februari. En er zit hier een samenwerking van drie partijen, PVV, CDA, VVD. En ik denk dat dit partijen zijn die tot nu toe hebben laten zien dat ze hun mannetje staan en ook bij tegenwind in staat zijn om tot oplossingen van problemen te komen.

MEIJER:
Wat houdt u als datum aan waarop u die cijfers krijgt?

RUTTE:
Ik houd geen datum aan, het Centraal Planbureau houdt die aan. We krijgen de cijfers ergens eind februari, maar dat verschuift nog wel eens een paar dagen.

MEIJER:
Het was eerst half februari, eind februari, vorige week in Buitenhof zei u begin maart. Kan het ook nog april worden?

RUTTE:
Nee, ik denk dat dit een beetje uitgetrild is, zo’n beetje eind februari en dan begin maart de gesprekken. Ja.

BREEDVELD:
Heeft u inmiddels de Twitterapp geïnstalleerd? Was ik even benieuwd nog, naar aanleiding van vorige week.

RUTTE:
Ik heb hier vorige week al gezegd dat ik het allemaal heel erg 2011 vind. En dat ik gewoon een hele nieuwe lijn heb ingezet. Ik begrijp dat u allemaal met die Twitterapps bezig bent, maar wat ik nu doe is echt het nieuwe.

BREEDVELD:
Oldschool is weer Newschool.

RUTTE:
Nou, dit is echt New Newschool.