Atsma wijst voor € 2,7 miljard aan CO2-rechten toe

Staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu wil aan 470 Nederlandse bedrijven CO2-emissierechten uitgeven ter waarde van € 2,7 miljard. Dat blijkt uit het ontwerp Nationaal Toewijzingsbesluit Broeikasemissierechten voor de jaren 2013 – 2020, dat dinsdag gepubliceerd wordt in de Staatscourant. Bij de toewijzing wordt, overeenkomstig de nieuwe Europese rekenregels, meer dan in het verleden rekening gehouden met de duurzaamheid van de bedrijfsvoering waarvoor de emissierechten zijn aangevraagd.

Het ontwerp besluit omvat het aantal gratis toe te wijzen rechten voor de derde handelsperiode van het CO2-emissiehandelssysteem (2013-2020). Tevens bevat het de bedrijven die bij de Europese Commissie zijn voorgedragen voor uitsluiting van het systeem. Het besluit heeft betrekking op 470 bedrijven met in totaal 510 installaties. Voor de komende 8 jaar worden in totaal ongeveer 400 miljoen CO2-emissierechten aan deze bedrijven toegewezen. Zelfs bij de huidige, relatief lage CO2-prijs van € 6,85 vertegenwoordigen deze rechten nog een waarde van € 2,7 miljard.

De berekening van de rechten is gebaseerd op Europees geharmoniseerde rekenregels. Deze toewijzingsregels volgen het principe ‘de vervuiler betaalt’. De wijze van toedeling is in dat opzicht verbeterd ten opzichte van de eerste en tweede handelsperiode (2005-2012). Toen was de toewijzing vooral gebaseerd op wat bedrijven reeds uitstootten vóórdat het emissiehandelssysteem werd ingevoerd. In de nieuwe regels wordt de uitstoot van bedrijven vergeleken met die van soortgelijke installaties elders. De best presterende bedrijven bepalen de zogenoemde CO2-benchmark; bedrijven die slechter presteren dan de benchmark krijgen niet genoeg gratis rechten om hun volledige uitstoot af te dekken. Niet alle bedrijven die zijn opgenomen in het besluit, krijgen gratis rechten. Bedrijven die alleen elektriciteit produceren, komen op grond van de Europese regels niet in aanmerking voor gratis rechten.

Het ontwerp besluit ligt gedurende zes weken ter inzage. In die periode kunnen zienswijzen op het besluit worden ingediend. Na de inspraakperiode beoordeelt de staatssecretaris of op grond van de inspraakreacties aanpassingen aan het ontwerp besluit nodig zijn, om vervolgens een definitief besluit vast te stellen. De Europese Commissie doet de eindbeoordeling en kan Nederland vragen het besluit aan te passen als ze meent dat de regels onjuist zijn toegepast. De Europese Commissie bepaalt eveneens of het totaal van door alle lidstaten toegewezen rechten het Europese emissieplafond niet overschrijdt. Dit plafond wordt jaarlijks lager, waardoor een afname van de CO2-emissies bereikt moet worden met 20 procent in 2020.