Gezonde keuze makkelijker maken met publiek private samenwerking

Meer dan de helft van de Nederlanders is te dik. Dat heeft hele grote gevolgen voor de volksgezondheid en de gezondheidszorg. 'Dat tij moeten we echt keren. En daar hebben we uiteraard de voedingsmiddelen industrie, de sportverenigingen, de gemeenten, de scholen en natuurlijk ook alle ouders bij nodig. Het is cruciaal dat iedereen zijn verantwoordelijkheid pakt’. Dat zei de directeur-generaal Volksgezondheid, Paul Huijts, namens minister Schippers tijdens de Nationale Balans Top op 30 januari 2012 in Den Haag.

Toespraak namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Edith Schippers op de Nationale Balans Top 2012, op 30 januari 2012 te Den Haag.

Uitgesproken door directeur generaal Volksgezondheid, Paul Huijts.

Beste mensen,

Regelmatig krijgt de minister de vraag, wat ze doet om ervoor te zorgen dat mensen minder last hebben van overgewicht. Niet zonder reden. RIVM publiceerde vandaag alarmerende cijfers: 60 procent van de mannen tussen de 30 en 70 jaar heeft een BMI van 25 of meer.

Bij 13 procent is zelfs sprake van obesitas. Bij de vrouwen is het 44 procent.

Dit zijn een paar belangrijke bevindingen afkomstig van het RIVM-project ‘Nederland de Maat Genomen’, een steekproef onder 4500 personen in 2009 en 2010.

Onder jongeren is overgewicht de afgelopen 30 jaar met 40 procent gestegen. In 2010 had 14 procent overgewicht, waarvan 2 procent obesitas. Heel erg, want deze kinderen hebben nog een heel leven voor zich. Overgewicht is een reëel probleem.

Het is één van de redenen waarom wij het gezondheidsbeleid aan bewegen en sporten verbinden. Want wie meer beweegt, heeft minder last van overgewicht, drinkt minder alcohol en voelt zich beter. Sporten en bewegen maakt je hoofd leeg en is gezond. Het zou dus voor iedereen mogelijk moeten zijn om te sporten en bewegen, en een gezonde keuze te kunnen maken.

Hoe wordt het makkelijker?

Als je goede informatie krijgt, over de ingrediënten, bijvoorbeeld. Of als fabrikanten producten minder zout maken. Als je op school een appel kunt kopen in plaats van een roze koek. Jong geleerd is nog steeds oud gedaan.

Als er passende voorzieningen zijn - trapveldjes of speeltuinen bijvoorbeeld. Of sportvelden vlak bij huis en niet op de rand van de stad.

Hier ligt een hele duidelijke rol voor gemeenten. Zij weten wat mensen in hun stad of dorp nodig hebben. Zij weten ook wie er in hun gemeente wat onderneemt, welke huisartsen er zijn, welke scholen, wat de GGD doet, hoe verzekeraars zich opstellen. Gemeenten kunnen de verbindingen leggen. Dat begint al in het gemeentehuis bij de verschillende beleidsportefeuilles.

In Delft bijvoorbeeld, bleek dat best lastig. Een zogenoemde ‘gezondheidsmakelaar’ bracht de portefeuilles gezondheid en economie bij elkaar. Dat was nog niet eerder gebeurd. Er was iemand nodig de juiste vragen stelde, iemand die niet alleen naar de eigen agenda keek, maar juist ook onderzocht wat de ander nodig had en hoe een ander daar op kon aansluiten.

Alleen zo kunnen partijen elkaar versterken. Het vraagt ook creativiteit en gedragsverandering om echt te verbinden en kansen te onderzoeken. En een beetje lef!

Naast gemeenten is het ook heel belangrijk dat het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, onderwijs en zorgverleners helpen de gezonde keuze mogelijk te maken. Partners die op het eerste gezicht misschien geen raakvlakken hebben, maken afspraken, versterken elkaar en handelen daar ook naar met een maatschappelijk doel voor ogen.

Er gebeuren al mooie dingen. Laatst nog op het Plein in Den Haag, kreeg de minister een gezonde schooltraktatie. FitFoodFun-factor is een prachtig initiatief van supermarktketen Lidl, het Voedingscentrum en de Hartstichting. Partijen die samen met lagere scholen bijdragen aan een gezondere leefstijl.

De FitFoodFun-Factor rijdt zelfs met een bus door Nederland. Kinderen kunnen een traktatieworkshop volgen en maken lekkere dingen die er heel feestelijk uitzien. Ook doen ze testjes en spelletjes waardoor ze lekker kunnen bewegen. De initiatiefnemers bieden lesmateriaal en informatie - ook voor de ouders- over voeding en bewegen. Geweldig!

VWS heeft deze partijen in gesprek gebracht. En wat nog eens zo mooi was: in deze samenwerking wordt grotendeels gewerkt met bestaande materialen en activiteiten die eerder los beschikbaar waren. Heel efficiënt en uiteindelijk innovatief.

Als verschillende partijen de samenwerking zoeken, op elkaar inspelen, zich met elkaar durven te vervlechten dan is veel moois mogelijk. Dat is goed voor mensen in het land, voor die partijen zelf en zo kunnen we de gezonde keuze makkelijker maken. En natuurlijk kost het tijd.

Partijen moeten elkaar leren kennen, vertrouwen winnen en iets met elkaar opbouwen. Want zoals een Amsterdamse projectleider het laatst zo mooi verwoordde: ‘je moet eerst verkering hebben om met elkaar te kunnen trouwen’.

Dat weet het Convenant Gezond Gewicht heel goed: we hebben de mooie resultaten gezien. De positieve insteek, lokale aanpak en inzet op zichtbare resultaten spreken mij aan. Ik zie die sterk terugkomen in de JOGG-aanpak van het Convenant. De inzet van lokale publiek private samenwerking kan daarin het verschil maken. Dat hebben we in diverse JOGG-gemeenten nu al gezien en dat komt ook weer naar voren in de film.

Dit bereik je niet zomaar. Partijen binnen het Convenant zijn gelukkig de ‘dating’ fase voorbij en doen samen goede dingen. Mijn complimenten daarvoor! Maar zoals bij iedere relatie, moet je bedacht zijn voor routine. Dus blijven kijken naar wat beter kan, is heel belangrijk!

Maar PPS is geen doel op zich, het is een instrument, een manier om iets voor elkaar te krijgen. En daar kan veel meer gebruik van worden gemaakt. U zult in een van de workshops later vandaag horen waarom VWS Publiek Private Samenwerking zo’n kansrijk instrument vindt. En hoe we er mee werken.

Ook namens de minister spreek ik de hoop uit dat er in de toekomst veel zinnige en succesvolle vormen van publiek private samenwerking ontstaan. Daarbij is het van groot belang dat alle deelnemers even actief zijn. Denk maar weer aan dat huwelijk…Ieder zijn portie en samen de schouders eronder.

En gezien de cijfers van het RIVM is dat echt noodzakelijk. Meer dan de helft van de Nederlanders is te dik. Dat heeft hele grote gevolgen voor de volksgezondheid en de gezondheidszorg. Dat tij moeten we echt keren. En daar hebben we uiteraard de voedingsmiddelen industrie, de sportverenigingen, de gemeenten, de scholen en natuurlijk ook alle ouders bij nodig.

Het is cruciaal dat iedereen zijn verantwoordelijkheid pakt. Want er moet meer gebeuren om daadwerkelijk een omslag te kunnen bereiken.

De minister ziet uit naar intensievere samenwerking en nieuwe ideeën en initiatieven. Zodat we een gezonde keuze voor mensen een stuk makkelijker en aantrekkelijker maken.