Aan de slag met sport en bewegen in de buurt

Er zijn al veel mensen die sporten, bij een club of individueel. Maar er zijn nog veel meer mensen die niet sporten. ‘Daar maak ik me grote zorgen over, want het heeft grote gevolgen voor de gezondheid van mensen. We moeten samen zorgen dat mensen kunnen sporten en bewegen in de buurt.’ Dat zei minister Schippers bij de Regionale bijeenkomst SBB op 13 februari 2012 in Rotterdam.

Beste mensen,

heel goed om u hier vandaag te zien in deze fantastische omgeving waar ook topsport wordt bedreven nu en de komende dagen. Het gaat ons om sporten en bewegen in de buurt. We hebben ontzettend veel gepraat met een aantal mensen die ik hier ook vandaag gelukkig zie. Heel veel vergaderd en afgestemd en dan nu gaat eindelijk het van start. Het verbeterde programma noem ik het maar, 2.0 noem je dat tegenwoordig, geloof ik.

We zien dat miljoenen mensen al sporten. Miljoenen mensen zijn lid van een sportvereniging, die sporten bij onze fitnessclubs, die sporten zelfstandig zonder dat iemand hen daarbij begeleidt. Maar we weten ook allemaal dat teveel mensen te weinig of helemaal niet sporten. En dat heeft grote gevolgen. Dat heeft grote gevolgen voor de gezondheid.

We zien een groeiend probleem met obesitas, met name jonge kinderen die steeds jonger steeds meer overgewicht krijgen. Dat is echt, echt een groot probleem dat we met z’n allen moeten oplossen. Waarvan je niet alleen maar kan zeggen de ouders of het kind zelf moeten daar iets mee. Nee je hebt er veel meer partijen bij nodig om dat tij te keren. Maar ik maak me ook zorgen over volwassenen en ouderen, want de jongeren krijgen ook niet echt het goede voorbeeld. Als je ziet hoeveel er wordt gesport door volwassenen en laten we het over ouderen maar helemaal niet hebben. Het SCP, daaruit blijkt dat zodra je ouder dan 65 bent, dan gaat het sporten helemaal als een speer naar beneden.

Dat goede voorbeeld moeten we wel gaan geven. Als we de jongeren ook mee willen krijgen en het is goed voor de gezondheid. We weten allemaal als het gaat om de geestelijke gezondheid, sporten is goed tegen depressies. We weten allemaal dat sporten en bewegen ziektes voorkomt. En dat het ook, als je ziek bent, zorgt dat je bijvoorbeeld bij diabetes minder medicijnen nodig hebt. Het is vanuit gezondheidsperspectief ontzettend belangrijk.

Ook voor de motoriek. Als je ziet het verschil tussen kinderen die sporten en niet sporten. Ik ben bij een JOGG-programma geweest, Jongeren Op Gezond Gewicht. Dat is een programma dat getrokken wordt door Paul Rosenmüller, waarbij je ziet dat kinderen in achterstandswijken kunnen sporten en tegelijkertijd hun ouders leren wat nou eigenlijk gezond voedsel is en hoe je gezonde traktaties kunt maken. Nou, als je daar kijkt wat het doet met kinderen om niet te sporten, dan zie je dat valtechnieken, maar ook het hele bewegen, de hele motoriek een ongelooflijk verschil laat zien bij een kind wat wel sport. Als ik die kinderen vergelijk met mijn dochter en je gooit ze een bal toe dan zie je het grote verschil wat het doet met kinderen. En dit zijn hele jonge kinderen.

Het is ook goed voor de teamgeest. De teamgeest als je sport in een team, maar ook in een buurt, want daar hebben we het hier over: Sporten en bewegen in de buurt. Samen iets doen, samen iets tot stand brengen. Misschien zoals we in Rotterdam zien met prachtige voorbeelden van de sportverenigingen bij scholen, samen winnen, maar ook verliezen. Dat is ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen.

Dus daarom moeten die drempels drastisch naar beneden en daar gaat het vandaag over. Meer sport- en beweegaanbod in de buurt en dat aansluit, dat vind ik ontzettend belangrijk, bij wat mensen willen. Niet wat wij hebben bedacht, maar wat mensen in de buurt willen. In het dorp of in de wijk, niet alleen achterstandswijken. Als je kijkt naar obesitas dan zie je dat in een heleboel gebieden waar je het nooit verwacht, het probleem veel groter is dan je denkt. We zoeken aansluiting bij scholen, bij de naschoolse opvang, waarbij we heel veel problemen zien, want kinderen die in het weekend hockeyen bij een hockeyclub mogen dat bij de naschoolse opvang niet. Omdat de haakjes verkeerd om zitten, dat is te gevaarlijk, weet ik veel. In ieder geval in het weekend mag het wel , maar doordeweeks bij de naschoolse opvang niet.

Daarom ben ik heel erg blij dat onder leiding van Onno Hoes, de burgemeester van Maastricht, in kaart wordt gebracht: wat belemmert ons nou eigenlijk om bijvoorbeeld in die naschoolse opvang die trainingen van die kinderen te doen. Die komen dan ’s avonds thuis en hebben dan ook lekker gesport met z’n allen. Maar we zoeken ook aansluiting bij bijvoorbeeld verzorgingshuizen. Het is ook goed dat mensen in verzorgingshuizen, tafels en stoelen aan de kant, een leuke juffrouw voor de groep. En kijken wat we met z’n allen bij ouderen nog aan bewegen tot stand kunnen krijgen. Hartstikke leuk, goed tegen eenzaamheid en goed om lekker bezig te zijn.

Maar ook voor werkenden. Want werkende mensen die zijn overdag druk bezig en die willen misschien ’s avonds joggen. En dan is het van belang dat dat ook kan. En dan is het ook van belang dat dat veilig kan. En daarom ben ik ontzettend blij dat de gemeenten hier echt hun schouders eronder willen zetten. Want zij zijn diegene die de veiligheid kunnen bevorderen. Als het trapveldje vol met poep ligt, dan gaan kinderen daar niet sporten en bewegen. Gemeenten kunnen daar iets aan doen. Dus daar hebben we elkaar weer allemaal voor nodig. Dat wat er is moeten we ook beter gebruiken.

Ik ben ervan overtuigd dat je het wiel niet opnieuw moet uitvinden. En dat doen wij gelukkig ook niet. We kijken wat goed gaat en proberen dat ook te verspreiden. Wat ging er goed in het vorige programma: prima, dat houden we. We hoeven niet echt iedere vier jaar alles opnieuw uit te vinden. En ik ben ook ontzettend blij dat we de betrokkenheid hebben van Richard Kraijceck en de Cruijff Foundation. Omdat zij ook heel goed weten wat er werkt in buurten en wat er niet.

Die aansluiting hebben wij ook verbreed naar andere partijen. Een belangrijke partij daarbij is het bedrijfsleven. Misschien vindt de supermarkt in de buurt het wel prettig als die hangjongeren weg zijn. En willen ze daar ook iets aan bijdragen om dat voor elkaar te krijgen. Misschien zit er wel een goed bedrijf dat fitness heeft in een buurt. En dan zegt: wij willen ook bijdragen aan het sporten en bewegen in de buurt. Dus eigenlijk alle partijen die hier iets kunnen betekenen zijn ook nodig om het tij te keren. Bedrijven, gemeenten, scholen, naschoolse opvang, de fitness club, de school, het maakt niet uit. Het project heeft per jaar 70 miljoen euro tot z’n beschikking. En dat is een enorm bedrag. En zeker in deze bezuinigingstijden ben ik er enorm trots op dat we 70 miljoen euro hebben kunnen oppompen.

En ik denk ook dat het nodig is, want als je vindt dat het tij gekeerd moet worden dan moet je daar alle energie, geld en betrokkenheid opzetten om dat tij te keren. Want we weten allemaal hoe moeilijk het is om bijvoorbeeld af te vallen. De eerste paar dagen zijn heel erg makkelijk. Want dan heb je toch full spirit. Maar om dat nu structureel vol te houden, van levensstijl veranderen. Hetzelfde met sport, als je een tijdje niet gesport hebt, en je pakt het weer op. Ja, de eerste keren dan ben je nog vol goede zin, om dat structureel op te pakken, sport onderdeel is van je dagelijkse bezigheden te maken. Die structurele verandering is moeilijk. Daar hebben we elkaar dus allemaal voor nodig. Alle handen ineen slaan. En dat doen we. Ik ben ontzettend blij met ieders betrokkenheid hier, vandaag en ook de komende tijd. Hoe meer hoe beter. Hoe creatiever hoe beter. En ik ben ook blij dat we na al dat vergaderen en afstemmen aan de slag kunnen gaan.

Laten we aan de slag gaan.