Ondernemers profiteren van ondersteuning overheid bij ondernemen over de grens

Ondernemers hebben profijt gehad van het zogeheten 2g@there programma van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), maar de effectiviteit van het programma had op sommige punten beter gekund. Dit staat in een evaluatieonderzoek van PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. in opdracht van het ministerie van EL&I dat staatssecretaris Bleker naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Het subsidieprogramma bood groepen van bedrijven en kennisinstellingen in de periode van 2007 tot 2011 ondersteuning bij het internationaliseren, vooral op markten waar overheden een belangrijke rol spelen. In de opzet van het nieuwe programma Partners for International Business, dat deels de opvolger is van 2g@there, zijn de sterke elementen van 2g@there behouden, maar werken overheid en bedrijfsleven niet langer in een subsidierelatie met elkaar samen. 

Gerichte ondersteuning op buitenlandse markt

Het ministerie van EL&I heeft als doelstelling het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op de buitenlandse markten. Onderzocht is in welke mate het 2g@there programma hieraan heeft bijgedragen. Uit het rapport blijkt dat het programma relevant was bij het bereiken van dit doel.

Positionering Nederlandse bedrijfsleven

Ondernemers zagen als belangrijkste opbrengsten van het 2g@there programma de toegenomen naamsbekendheid en een vergroot internationaal netwerk. Dit leidt tot een betere positionering van het Nederlandse bedrijfsleven. Een deel van de deelnemende bedrijven gaf aan dat zij zonder het 2g@there programma bepaalde activiteiten niet of niet volledig zouden hebben uitgevoerd. Ook vonden ondernemers de administratieve lasten van het programma niet onevenredig.

De ondersteuning van de overheid bestond uit subsidies, economische diplomatie en bilaterale samenwerking in beleid. Door inzet van het diplomatieke postennet en via bilaterale samenwerking kan de Nederlandse overheid deuren voor het bedrijfsleven openen in moeilijk toegankelijke markten.

Partners for International Business

Het nieuwe programma Partners for International Business, dat op 16 februari 2012 van start is gegaan, biedt meer maatwerk en flexibiliteit en een actievere en duidelijkere rol van de overheid als partner en niet als subsidiegever. In de nieuwe aanpak ligt dan ook meer nadruk op publiekprivate samenwerking, met aan de ene kant een meer flexibele en actieve ondersteuning van het bedrijfsleven door de overheid en aan de andere kant een grotere eigen inzet en financiële bijdrage van het bedrijfsleven zelf.

Partners for International Business moet groepen van bedrijven uit (vooral) de topsectoren positioneren op voor Nederland kansrijke buitenlandse markten en bedrijven ondersteunen bij het verkrijgen van toegang tot deze markten. Het gaat dan niet om eenmalige handelsmissies of een incidentele beursdeelname maar om een uitgekiend strategisch gepland stappenplan, waarbinnen de overheid die activiteiten onderneemt die het bedrijfsleven zelf niet kan oppakken. Het is daarmee één van de instrumenten van economische diplomatie die moeten bijdragen aan de versterking van de internationale concurrentiekracht van het Nederlands bedrijfsleven.