Toespraak van staatssecretaris Paul de Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de opening van het SZW Congres op maandag 26 maart 2012 in Den Haag

Dames en heren, namens iedereen van ons ministerie heet ik u van harte welkom op dit SZW congres. Fantastisch dat u er bent.
Kennelijk hebben wij vandaag iets te bieden dat voor u interessant is. Anders was u niet met zovelen hier naartoe gekomen. Duurzame inzetbaarheid staat kennelijk niet alleen bij het kabinet, maar ook bij u hoog op de agenda.

·        Dames en heren, door de globalisering, de groeiende mobiliteit en de snelle ontwikkeling van informatietechnologie raken economische, financiële en culturele relaties tussen landen steeds meer verstrengeld. Dat schept kansen. Maar tegelijkertijd verdwijnen oude zekerheden van vroeger. Terwijl niet altijd duidelijk is welke daarvoor in de plaats komen.

·        Enerzijds leven we nog steeds in een van de meest welvarende landen ter wereld, met relatief lage werkloosheid, goede arbeidsomstandigheden en een sociaal vangnet waar menig land jaloers op is. Anderzijds zijn de economische vooruitzichten op dit moment niet rooskleurig, loopt de werkloosheid op en staan de overheidsfinanciën onder grote druk.

·        De vraag is nu hoe wij als samenleving met deze onzekerheden – of zo u wilt met die nieuwe realiteit – omgaan. Met behulp van een groter wordende overheid die mensen onnodig afhankelijk maakt, en pretendeert alle onzekerheden en verantwoordelijkheden van mensen weg te nemen? Of door een dynamische en weerbare samenleving te creëren, waarbij niet afhankelijkheid van de overheid centraal staat, maar initiatief, creativiteit, eigen verantwoordelijkheid en economische en financiële zelfstandigheid? Ik geloof in het laatste. Juist zo’n samenleving maakt mensen weerbaar.

·        Een samenleving waar mensen maximale de ruimte hebben om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. En kansen die zich voordoen weten te grijpen.

·        Daarbij past geen overheid die onnodig vrijheid en ruimte opeist ten koste van burgers en bedrijven. En dus ook geen burgers die onnodig afhankelijk zijn van de overheid. Of onnodig verantwoordelijkheid afschuiven. Het kabinet spreekt mensen daarom uitdrukkelijk aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid voor zichzelf, maar ook voor anderen. Wie dat niet doet neemt mensen niet serieus, ondergraaft hun gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, en tast zo het zelfoplossend vermogen en de weerbaarheid van de samenleving als geheel aan.

·        Verbondenheid en solidariteit ontstaan niet zozeer omdat de overheid dat afdwingt, maar vooral doordat mensen zelf initiatief en verantwoordelijkheid nemen. Alleen waar dat niet lukt of kan, moet de overheid zorgen voor een adequaat sociaal vangnet.  Wij willen geen fuik die mensen gevangen houdt of bevestigt in hun onmacht. Wij willen een vangnet dat prikkelt en stimuleert om op eigen benen te staan. Dat is in hun eigen belang, maar uiteindelijk ook in het belang van de samenleving als geheel.

·        Daarom zijn wij bezig de sociale zekerheid te veranderen. Wij willen een stelsel dat mensen enerzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is, maar anderzijds meer van hen verwacht op eigen benen te staan als dat kan. Solidariteit betekent niet alleen recht op hulp en ondersteuning voor degenen die het nodig hebben. Het betekent ook dat degenen die de kosten moeten dragen erop kunnen rekenen dat alleen wordt betaald en uitgekeerd als dat echt niet anders kan. Tegenover het vanzelfsprekende recht op hulp en ondersteuning, staat de vanzelfsprekende plicht daar geen beroep op te doen als dat niet strikt noodzakelijk is.

·        Ook het beleid ten aanzien van duurzame inzetbaarheid past in die filosofie. Wij gaan u niet precies vertellen wat u moet doen. Wij zien duurzame inzetbaarheid in de eerste plaats als een thema waar u zelf, als werkgever of als werknemer, belang bij heeft.

·        Onze beroepsbevolking krimpt en veroudert. De komende dertig jaar neemt de potentiële beroepsbevolking met driekwart miljoen af.

·        De gemiddelde leeftijd van de werkende Nederlander stijgt. Twintig jaar geleden was de werkende Nederlander gemiddeld ruim 36 jaar. Nu ruim 41 jaar.

·        Op lange termijn stijgen de arbeidstekorten in tal van sectoren.

·        Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de arbeidsmarkt. Voor werkgevers en voor werknemers.

·        Om personeelsproblemen te bestrijden en de slagkracht van ons bedrijfsleven te bevorderen is het noodzakelijk om arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit te verhogen. Iedereen die kan werken, moet werken. In ieder geval tot de pensioengerechtigde leeftijd.

·        Ik zei al, dat is in de eerste plaats eigen belang en eigen verantwoordelijkheid. En niet alleen van oudere werknemers. Iedereen moet zijn vakkennis en vaardigheden voortdurend op peil houden. De tijd is voorbij dat je na het halen van je schooldiploma of je bul nooit meer een studieboek hoeft in te zien. Wie niet bereid is om een leven lang te leren, eindigt als de stoker op een stoomtrein. Uitgerangeerd. Wie aan het werk wil blijven, zal van baan moeten veranderen als dat nodig is. Wie niet op een zijspoor wil eindigen, zal op tijd de wissel om moeten zetten.

·        Werkgevers kunnen hun werknemers daar een handje bij helpen. Ook uit eigen belang. Vandaar dat ik me ook speciaal tot de (vierhonderd) werkgevers in de zaal richt. Vandaag gaan we hier van start met het project ‘Duurzame Inzetbaarheid.’ Geen peperduur project dat bakken met geld kost. Maar een praktisch project dat werkgevers concreet laat zien dat er met duurzame inzetbaarheid geld valt te verdienen.

·        We brengen dit jaar honderd bedrijven en organisaties bij elkaar die aantoonbaar baat hebben gehad bij duurzame inzetbaarheid. Een top-100 van koplopers op dit terrein. We brengen in kaart wat ze concreet hebben gedaan. Welke maatregelen hebben effect? Wat kosten ze en wat leveren ze op? Die kennis geven we vervolgens door aan anderen, bijvoorbeeld in het midden- en kleinbedrijf.

·        De ervaren ondernemer Tex Gunning gaat ons hier een handje bij helpen. We hadden hem er vandaag graag bij gehad, maar hij kon helaas niet. Hij had het beste excuus dat iemand op dit terrein kan hebben: hij moest werken.

·        Investeren in duurzame inzetbaarheid loont. Er is aan alle kanten sprake van win-win-win.

·        Voor werkenden zelf, omdat zij door te investeren in hun eigen gezondheid en waarde op de arbeidsmarkt, zij tot hun pensioen – en misschien nog langer – kunnen blijven werken. Dat is goed voor de eigen portemonnee en goed om met plezier te blijven werken.

·        Voor de werkgevers, omdat zij profiteren van de productiviteit van gezonde, gemotiveerde en goed geschoolde  werknemers. Investeren in duurzame inzetbaarheid levert gewoon geld op.

·        En het is niet in de laatste plaats in het belang van alle belasting- en premiebetalers. Hoe minder we hoeven te betalen aan mensen die ziek of werkloos zijn, hoe meer we overhouden voor andere zaken.

·        Kabinet en sociale partners zijn het eens over duurzame inzetbaarheid. In de Beleidsagenda 2020 streven de sociale partners naar een arbeidsparticipatie van 55-plussers die ongeveer net zo hoog is als de arbeidsparticipatie van 55-minners. Het kabinet steunt die inzet. Niet alleen met maatregelen die de gezondheid, de mobiliteit en scholing bevorderen. Maar ook met het project ‘duurzame inzetbaarheid’ waarmee we hier vandaag officieel van start gaan.

Een project waarmee we uiteindelijk geld denken te verdienen. Want duurzame inzetbaarheid is essentieel voor een gezonde toekomst van onze economie.

·        Duurzame welvaart vraagt om duurzame inzetbaarheid. Ik wens u een winstgevend congres toe.