Leeuwendeel corporaties met derivaten goed door stresstest Centraal Fonds

Van de 55 woningbouwcorporaties met derivatencontracten waaraan een liquiditeitsrisico zit, hebben er 47 voldoende financiële buffer om een eventuele rentedaling van één procentpunt op te vangen. Sinds de peildatum van 31 december 2011 hebben van de overige acht corporaties er twee voldoende buffer opgebouwd terwijl in de andere gevallen de voorgenomen maatregelen lijken te gaan voldoen.

Dat schrijft minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij de ‘stresstest’ van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) die zij vandaag naar de Tweede Kamer stuurde.

Woningbouwcorporaties gebruiken derivaten om zich te verzekeren tegen rentestijgingen. De definitieve CFV-analyse spitst zich toe op de 55 corporaties die net als woningcorporatie Vestia derivaten hebben waarin afspraken staan over zogeheten ‘margin calls’. Bij een bepaalde rentedaling moet de corporatie dan een bedrag als onderpand storten bij de bank. Bij een rentestijging komt het geld dan in principe weer terug. Het CFV berekende in de stresstest een scenario waarbij de rente met één procentpunt zou dalen. De acht corporaties die op de peildatum onvoldoende buffer hadden, zouden dan in totaal 216 miljoen euro tussentijds moeten bijstorten.

De minister komt op korte termijn met een aanscherping van de bestaande regels voor het gebruik van derivaten door corporaties. Verder gaat in opdracht van de minister een onafhankelijke commissie van wijzen een advies uitbrengen over het beter beheersbaar maken van de financiële risico’s die woningbouwcorporaties kunnen lopen. Naar aanleiding van eerdere incidenten bij corporaties zijn in het wetsvoorstel voor een nieuwe Woningwet al bepalingen opgenomen die het in- en externe toezicht op corporaties versterken. Het wetsvoorstel ligt voor behandeling in de Tweede Kamer.