Tekort aan voorbehoedmiddelen vereist samenwerking met bedrijfsleven

Het grote, en snel groeiende tekort aan voorbehoedmiddelen in de wereld vraagt grote inspanningen en betere samenwerking tussen publieke en private partijen. Wereldwijd zijn er maar liefst 215 miljoen vrouwen die moderne voorbehoedsmiddelen zouden willen gebruiken, maar dit niet kunnen. Als vrouwen de keuze hebben, krijgen ze vaak minder kinderen. Dat stelt staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken.

Maandag werd op het ministerie de jaarlijkse bijeenkomst van partners van het Global Programme for Reproductive Health Commodity Security van het VN bevolkingsfonds UNFPA geopend. Ook het bedrijfsleven was daarvoor uitgenodigd.

Knapen heeft seksuele en reproductieve gezondheid en rechten tot een van de vier speerpunten van zijn beleid gemaakt. Voor goede gezondheid zijn producten en middelen nodig, zoals medicijnen tegen complicaties tijdens de zwangerschap en de bevalling, en voorbehoedsmiddelen om ongewenste zwangerschap en SOA’s te voorkomen.

Momenteel is de helft van de wereldbevolking jonger dan 25 jaar; dat aandeel groeit. Veel jongeren zijn seksueel actief of worden dat binnenkort. Al deze jongeren hebben recht op informatie en anticonceptie, en dan moeten zij ook toegang hebben tot deze middelen. Dat is nu lang niet altijd het geval.

Dat honderden miljoenen vrouwen en jongeren die keuze niet hebben heeft soms een religieuze of culturele achtergrond. Maar vaak ook een heel praktische: het is te duur voor arme mensen, of de voorzieningen zijn er niet of nauwelijks. Dat laatste gebeurt vaak op het platteland.

Het Global Programme for Reproductive Health Commodity Security van UNFPA helpt met steun van Nederland in 45 landen nationale capaciteit en logistieke systemen op te bouwen. Hierdoor komt bijvoorbeeld in Nicaragua in 80% van de klinieken geen tekort meer voor en steeg het gebruik van voorbehoedsmiddelen in landen als Niger, Burkina Faso, Ethiopië en Madagaskar.