Jubileum 125 jaar Leger des heils

Zaterdag 12 mei jongstleden sprak Minister van Bijsterveldt bij het 125-jarig bestaan van het Leger des Heils in Nederland. Ze bedankte het Leger voor zijn inspanningen om mensen te helpen die dat het hardst nodig hebben, en ze noemde het Leger: 'Een moderne organisatie die ook inspeelt op moderne problemen van onze moderne samenleving, zoals schuldhulpverlening en reintegratie van gevangenen. Altijd op uw eigen, betrouwbare manier: zonder te oordelen. Dag en nacht. want het Leger des heils slaapt nooit.’ 

Dames en heren, geachte heilssoldaten,

Het 125-jarig bestaan van het Nederlandse Leger des Heils vieren we vandaag groots. In deze Westergasfabriek.
Een fabriek waar vroeger steenkoolgas werd verwerkt, om daarmee de hele stad Amsterdam van licht te voorzien.
Wat een toepasselijke omgeving!
Want was dat niet de reden om het Leger des Heils, al die jaren terug, ook in ons land te willen grondvesten?
Om licht te bieden in de duisternis aan hen die dat zo hard nodig hadden?

Uw organisatie werd gelegerd in de Gerard Doustraat, in de Pijp, het oude zuiden van deze stad.
Nú een buurt voor creatievelingen en yuppen.
Tóen een buurt waar bittere armoe werd geleden.
Een natuurlijke omgeving dus voor het Leger des Heils.
Een Leger dat haar wapens niet richt op mensen, maar op de problemen die hen verhinderen om tot hun recht te komen. En een zinvol bestaan te leiden.

Mensen helpen die geen helper hebben.
Daar strijdt u voor.
Al 125 jaar. Zonder aanzien des persoons.

In de geest van William Booth die eind van de negentiende eeuw zei:
‘Zolang er nog vrouwen huilen, zal ik strijden.’
‘Zolang er nog mannen in gevangenissen zitten, in en uit, in en uit, zal ik strijden.’
‘Zolang er nog kinderen honger lijden, zal ik strijden.’
‘En zolang er nog mensen zijn die verstoken zijn van het licht van god, zal ik strijden.’

Barmhartigheid vormt de kern van uw activiteiten. Het is de barmhartigheid die spreekt uit Matheus 25: dorstigen te drinken geven. Naakten kleden. Zieken en gevangenen bezoeken, vreemdelingen te huisvesten...
Uw belijdenis omvat een heel concrete, pragmatische barmhartigheid.
Geloven door te doen. Of zoals de EO dat zo mooi zegt in haar slogan: Leef je geloof!
Niet alleen met het hart, maar óók met de handen.

‘God dienen is mensen dienen’, zei Majoor Bosschart – jarenlang het krachtige gezicht van ‘het leger’ in ons land. En dat doet u. Op straat, in het buurthuis, in de opvang of op de wallen.
In de haarvaten van de samenleving.
Ik heb daar ongelooflijk veel bewondering voor.

Meister Eckhart zei al in de veertiende eeuw:

‘Wie God alleen ontmoet in de vroomheid van het gebed of in de kerk, maar niet in de stal of in de keuken, heeft er nog erg weinig van begrepen.’

En zo is het!

Wie praat over 125 jaar Leger des Heils in Nederland, die praat over de hulp aan talloze daklozen. Verslaafden. Psychiatrische patiënten.
Wie praat over 125 jaar Leger des Heils in Nederland, die praat over hulp aan prostituees op de wallen (soms in koninklijk gezelschap). En over het inzamelen van gebruikte kleding voor mensen die geen cent te makken hebben.
Maar wie praat over 125 jaar Leger des Heils in ons land, die praat ook over steun aan reddingswerkers en aan gedupeerden tijdens rampen. De Watersnoodramp in Zeeland. Het neergestorte vliegtuig in de Bijlmer. U stond aan de frontlinie.

Commissioner Hans van Vliet vertelt op één van uw jubileumfilmpjes hoe hij ouders van gegijzelde kinderen bijstond in de jaren zeventig van de vorige eeuw en ik citeer:
‘Luisteren. De ander zijn verhaal laten vertellen. Soms het ook even niet weten. Maar er simpelweg voor die ander, te zijn.’

Prachtig.
Aan de overtuiging, waarmee u uw werk doet, is de afgelopen 125 jaren, niets veranderd.
Maar dat betekent niet dat uw organisatie stil is blijven staan.
Integendeel.
Ja, de bekende soepbus voor verslaafden bestaat nog steeds. En de traditionele kerstmaaltijden voor daklozen ook.
Maar u bemiddelt tegenwoordig ook voor kinderen die een pleeggezin krijgen.
U verleent diensten voor ex-gedetineerden die een plek terug in de samenleving moeten veroveren.
En u participeert in de schuldhulpverlening.

Daarmee speelt u als moderne organisatie in op moderne problemen in de moderne samenleving van vandaag.
Altijd op uw eigen, betrouwbare manier. Zonder te oordelen. Dag en nacht. Want het Leger des Heils slaapt nooit.

Dames en heren,

Ik sta hier als vertegenwoordiger van de regering. En ik geloof vanuit mijn dienende rol dat de staat er moet zijn voor alle mensen. Maar ik geloof ook dat de staat mensen de ruimte moet geven om zélf verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen.

Je bent er als mens niet alleen voor jezelf. Dat hoef ik u niet te vertellen. Je bent er ook voor de ánder in de samenleving.
In deze tijd, waarin materie belangrijk is, en niet iedereen meer van huis uit deze waarde meekrijgt, is dat veel minder vanzelfsprekend dan vroeger.

Juist daarom zijn sterke, waardengedreven organisaties als de uwe, met de voeten in de modder, zo belangrijk. Omdat ze het ‘samenleven’ in letterlijke zin ‘voorleven’.

Iedereen in ons land heeft u wel eens aan het werk gezien, en er een herinnering aan.
Dat je op een koude avond rond kerst die heilsoldaten soep zag schenken.
Dat je kleren wegbracht, en je ervan bewust werd gemaakt dat je daarmee nog heel wat mensen blij kon maken.
Dat je door het raam keek van een daklozenopvang van het leger, waar thuislozen terecht kunnen.
En dat je voelde: waarom doe ik dat eigenlijk niet, op dezelfde manier?

Ik zei in het begin al, het Leger is van oudsher een lichtbron. Uw vuur is krachtig en aanstekelijk. Laat het in deze tijd ook een lichtend voorbeeld mogen zijn. Want door wie of wat je ook gedreven wordt: omkijken naar de ander is een opdracht voor ons állen.
U heeft de afgelopen 125 jaar met een onveranderlijke overtuiging heel veel betekend voor mensen die dat zo hard nodig hadden. Daarin heeft u, in alle opzichten, het verschil gemaakt! Heel veel dank daarvoor! Ik wens u Gods onmisbare zegen toe voor de komende 125 jaar.

Dank u wel