Bijeenkomst met Franse delegatie Nationaal Instituut voor Hogere Studies op het gebied van Veiligheid en Justitie

Lezing van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie tijdens de bijeenkomst met de Franse delegatie van het INHESJ (Nationaal Instituut voor Hogere Studies op het gebied van Veiligheid en Justitie) in Den Haag op 21 mei 2012.

Dames en heren,

Welkom in Nederland! En welkom in Den Haag, de stad die zichzelf, dankzij de aanwezigheid van liefst 131 internationale organisaties en instellingen op het gebied van vrede en recht, met recht afficheert als de “juridische hoofdstad van de wereld”. Ik ben bijzonder vereerd met dit bezoek van een delegatie uit Frankrijk, het land dat aan de basis heeft gestaan van het huidige rechtsstselsel in Nederland en de indeling van onze gerechtelijke kaart in kantons, arrondissementen en ressorten.

De komende drie dagen gaat u een buitengewoon interessant programma tegemoet. Met onder andere een bezoek aan de Politieacademie, het Internationaal Strafhof, Europol en Eurojust, de KLM en de twee grootste steden van ons land, Amsterdam en Rotterdam, elk met hun eigen, specifieke problematiek op het terrein van veiligheid en justitie.

Aan mij de eer om te zorgen dat u – zoals wij dat in Nederland zeggen – “goed beslagen ten ijs komt” voor dit programma. Ik zal u in circa 25 minuten bijpraten over de belangrijkste strategische uitdagingen waar Nederland voor staat op het terrein van veiligheid en justitie.

Een van de belangrijkste doelstellingen die wij ons bij het aantreden van dit – inmiddels helaas demissionaire - kabinet, hebben voorgenomen is Nederland veiliger maken. Dat hebben we in oktober 2010 in het Regeerakkoord verwoord en vervolgens nader uitgewerkt in een ambitieus werkprogramma Nederland Veilig. Dat werkprogramma bevat een groot aantal concrete maatregelen, gegroepeerd rond vier hoofdthema’s:

- Versterking van de rechtsstaat

- Vergroting van de slagkracht voor onze professionals

- De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer

- Een offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

Uiteraard voert het te ver om hier op al die maatregelen in te gaan. Ik zal mij hier dan ook beperken tot een aantal thema’s waarvan ik aanneem dat ze u, met het oog op uw studiereis en uw programma, in het bijzonder zullen interesseren:

1. Allereerst een aantal maatregelen die tot doel hebben te komen tot versterking van onze rechtsstaat – en daarmee ook van het vertrouwen dat burgers in die rechtsstaat hebben. Kort samengevat: de toegang tot het recht moet gewaarborgd zijn, procedures mogen niet te lang duren, we moeten recht doen aan slachtoffers van criminaliteit en de daders moeten snel, consequent en op maat worden gestraft. Uiteraard zijn dit soort zaken in een land als Nederland – evenals in Frankrijk - grotendeels al goed geregeld. Maar het kan uiteraard altijd beter - én efficiënter. Bovendien moet die rechtstaat goed zijn toegerust voor de toekomst. Hoe gaan we dat doen?

Allereerst - ik refereerde er zojuist al kort aan - gaan we de Gerechtelijke Kaart van Nederland anders indelen. Die stamt nog grotendeels uit de Napoleontische tijd. De Fransen introduceerden bij ons het criterium dat je een kantongerecht binnen een dag te voet moest kunnen bereiken en de rechtbank binnen een dag te paard. Dit – ik geef toe - romantische criterium is inmiddels achterhaald. Door terug te gaan van 19 naar 10 arrondissementen willen we komen tot een doelmatiger en doeltreffender rechtspleging, met bundeling van gespecialiseerde kwaliteit.

Ook willen we dat eenvoudige strafzaken veel sneller worden afgedaan: van gemiddeld acht á negen maanden – waarvan het dossier het grootste deel van de tijd op een wachtstapel ligt - naar één maand! En dan die straf ook meteen, liefst aansluitend, opleggen. Dat maakt de straf in veel gevallen effectiever; de relatie tussen straf en delict is duidelijker.

Het sanctiebeleid gaan we eveneens aanscherpen: het oorspronkelijke plan was te komen tot minimumstraffen voor plegers van ernstige misdrijven die in herhaling vallen, een speciaal adolescentenstrafrecht voor jongeren van 15 tot 23 jaar – hier kom ik straks op terug - en geen taakstraffen meer voor plegers van een ernstig zeden- of geweldsdelict. Door de val van het kabinet, eind april, zijn deze plannen noodgedwongen op een wat lager pitje komen te staan. In de komende verkiezingscampagne zullen ze waarschijnlijk echter weer een rol gaan spelen.

Ook zijn we druk bezig de positie van slachtoffers van criminaliteit verder te versterken. Ik zal hier iets nader op ingaan, omdat u in Frankrijk op dit moment bezig bent met een vergelijkbare operatie. Met de Wet versterking positie slachtoffers, die nu bijna anderhalf jaar van kracht is, heeft het slachtoffer in Nederland voor het eerst een wettelijke plaats gekregen in het strafproces. Essentiële rechten van slachtoffers, zoals het recht op informatie en een correcte bejegening, zijn nu in de wet verankerd. Ook zijn de mogelijkheden verruimd voor het verhalen van de schade via het strafproces en we hebben een voorschotregeling ingevoerd. Om de dienstverlening aan het slachtoffer te verbeteren, hebben we een landelijk dekkend netwerk van slachtofferloketten opgezet. Slachtoffers kunnen in hun eigen regio terecht voor dienstverlening en informatie rond het strafproces en de uitvoering van de straf.

Dat zijn al stuk voor stuk flinke verbeteringen, waar het slachtoffer concreet bij gebaat is. Maar dat is nog niet alles. Er komen nóg enkele wetsvoorstellen aan, die moeten leiden tot een verdere verbetering:

Het Wetsvoorstel conservatoir beslag biedt het OM de mogelijkheid om al in een vroeg stadium van het strafproces beslag te leggen op geld en goederen van de verdachte. De schadevergoeding aan het slachtoffer wordt straks rechtstreeks uit dat beslag betaald.

Een ander wetsvoorstel regelt de uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers. Slachtoffers die fysiek of geestelijk niet in staat zijn om in de rechtszaal het woord te voeren - zoals jonge kinderen - kunnen zich straks laten vertegenwoordigen door een ander. Is het slachtoffer overleden, dan krijgen meerdere nabestaanden de mogelijkheid om op de zitting te spreken.

2. Dan iets over het tweede hoofdthema van ons werkprogramma Nederland Veiliger: het vergroten van de slagkracht van onze professionals.

U hebt het wellicht al gehoord: in Nederland werken we momenteel aan de vorming van één Nationale Politie. Het betreffende wetsvoorstel is eind vorig jaar door de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen! We hebben goede hoop dat de behandeling in de Eerste Kamer – ondanks de demissionaire status van het kabinet – nog dit jaar kan worden afgerond. De kwartiermakers Nationale Politie zijn al goed op weg met de voorbereidingen van de uitvoering. Wij zijn ervan overtuigd dat, als het gehele beheer van de politie in één hand komt, de politie efficiënter en effectiever gaat opereren.

Tegelijkertijd zetten we ook het mes in de bureaucratie bij de politie. Door overbodige administratieve rompslomp weg te nemen, geven we agenten méér ruimte om hun core business goed te doen. Een pilotproject waarbij de politie werkt met de uit het bedrijfsleven bekende werkwijze front office back office laat zien hoeveel winst hier te behalen is. Dit betekent voor de agenten bijna een halvering van het bureauwerk. En het Actieprogramma Minder regels, méér op straat bevat méér van dit soort maatregelen om overbodige bureaucratie te schrappen. Daardoor houden agenten méér tijd over voor het “echte” politiewerk: de straat op, surveilleren en – waar nodig – tijdig ingrijpen. De prestaties van de politie gaan omhoog en het wordt veiliger op straat.

3. Dat is niet alleen toekomstmuziek; ook op dit moment zijn we daar al hard mee bezig. Zo hebben we een krachtig offensief ingezet tegen de overvalcriminaliteit – een ingrijpend delict, dat een grote impact heeft op de slachtoffers en andere betrokkenen. Vrij recent hadden we hier in Den Haag nog een laffe overval op een juwelier, met dodelijke afloop. Dankzij doortastend optreden van politie en justitie hadden we de twee daders binnen een week te pakken. Overvallers pakken we keihard aan. In vier jaar tijd willen we het aantal overvallen terugbrengen van 2900 tot 1900. Dat gaat de goede kant op. Afgelopen jaar daalde het aantal overvallen met 12 procent ten opzichte van 2010 en met bijna 22 procent vergeleken bij 2009! Dat stimuleert ons om er dit jaar nog een schepje bovenop doen. We zijn bezig de opsporing en vervolging van overvallers verder te versterken, onder andere door het oprichten van speciale High Impact Crimeteams, die hun effectiviteit in een aantal politieregio’s al hebben bewezen. Andere maatregelen zijn erop gericht om de pakkans direct na een overval sterk te vergroten. Ook gaan we opgepakte overvallers sneller straffen en - waar nodig en mogelijk - ook zwaarder.

Via een vergelijkbare aanpak zijn we bezig andere, eveneens ernstige vormen van criminaliteit als straatroof, geweldsdelicten en woninginbraken stevig terug te dringen. En ook bij deze delicten moet de pakkans flink omhoog.

4. Jeugdcriminaliteit is in Nederland een probleem dat vooral wordt veroorzaakt door jeugdgroepen. Liefst driekwart van alle jeugdcriminaliteit in Nederland wordt gepleegd in groepsverband. En daarbij gaat het niet om de geringste criminaliteit, maar vaak juist om delicten die een grote impact hebben op de slachtoffers, zoals gewelddadige straatroof, of overvallen op winkels en woningen.

Met de aanpak van de zwaarste categorie, de criminele jeugdgroepen, denkt dit kabinet dan ook een stevige slag te slaan bij het terugdringen van dit soort delicten. We zijn een offensief begonnen tegen alle 89 criminele jeugdgroepen die eind 2010 in kaart zijn gebracht. Binnen twee jaar moeten die allemaal zijn aangepakt. Dat lijkt te gaan lukken: recente politierapportages laten zien dat we tot nu toe 62 van deze 89 criminele jeugdgroepen hebben aangepakt. Uiteraard worden ook nieuw ontstane groepen zo veel mogelijk in de kiem gesmoord. Zodra er een nieuwe criminele jeugdgroep in beeld komt, pakken we ook die aan.

Om criminele jongeren en risicojongeren effectiever te kunnen aanpakken, werken we aan een - ik stipte het daarstraks al even aan - speciaal adolescentenstrafrecht. Daarbij gaat het om een samenhangend sanctiepakket voor jongeren van 15-23 jaar. Dat adolescentenstrafrecht biedt betere mogelijkheden voor een stevige en vooral consequente aanpak, waarbij we beter rekening kunnen houden met de ontwikkeling van jongeren. Aan de ene kant een pedagogische aanpak, die jongeren kansen biedt. Maar aan de andere kant ook een aanpak die minder vrijblijvend is: wie zich niet aan de afspraken houdt, of de kantjes ervan afloopt, ondervindt daarvan de consequenties.

Tegelijkertijd krijgt de uitvoering daarbij de beschikking over een prima nieuw hulpmiddel: het Landelijk Instrumentarium Jeugdcriminaliteit. Op basis van de informatie uit de politiesystemen “berekent” dit instrumentarium het risico dat een opgepakte jongere gaat recidiveren. De hoogte van dat recidiverisico én de zwaarte van het gepleegde delict, helpen de partners in de jeugdketen bij het bepalen van precies die aanpak, waarmee recidive kan worden voorkomen.

5. Dames en heren, waar het gaat om soft drugs voert Nederland, zoal u weet, sinds jaar en dag een gedoogbeleid. We gedogen de verkoop van cannabis in speciale coffeeshops, als die zich houden aan bepaalde strenge regels: niet meer dan 5 gram per persoon, geen overlast, geen verkoop van harddrugs, geen verkoop aan minderjarigen en geen reclame. Dat werkt op zich goed, maar er zit ook een keerzijde aan. Onze coffeeshops trekken – vooral in de grensregio’s – ook veel gebruikers uit het buitenland aan.

Om de overlast die dit liberale softdrugsbeleid – helaas – ook met zich meebrengt tegen te gaan, gelden sinds 1 mei van dit jaar in de grensprovincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland strengere regels: coffeeshops mogen voortaal alleen nog maar leden toelaten, voorzien van een clubpas. En voor zo’n pas kom je alleen in aanmerking als je 18 jaar of ouder bent en – belangrijk – ingezetene van Nederland. Vanaf 1 januari 2013 zal dit niet alleen gelden in de zuidelijke provincies maar in heel Nederland. Op dit moment kampen we nog met wat aanvangsproblemen, maar als straks – dankzij goede handhaving – aan niet-ingezetenen duidelijk wordt dat ze in Nederland echt niet meer aan drugs kunnen komen, verwachten we een afname van het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast.

6. De strijd tegen de grootschalige handel in drugs – soft of hard – is onderdeel van het stevige offensief dat we hebben ingezet tegen de zware, georganiseerde criminaliteit.

Daarbij richten we ons vooral op delicten als mensenhandel, drugshandel- en productie, witwassen van crimineel geld, zwaardere vormen van milieucriminaliteit en cybercrime. Doel is het aantal misdaadorganisaties dat we jaarlijks aanpakken minimaal te verdubbelen! En dat kan ook. Dat blijkt wel uit de evaluatie van de succesvolle integrale aanpak van de georganiseerde criminaliteit in Amsterdam. Tal van partners zijn daarbij betrokken: niet alleen politie, Openbaar Ministerie en gemeente, maar ook de Nationale Recherche, de Belastingdienst en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporings Dienst. Die integrale aanpak, met goede onderlinge informatie-uitwisseling en samenwerking, zijn we nu landelijk aan het invoeren. Dat geeft een krachtige impuls aan het terugdringen van de georganiseerde criminaliteit! En dat is van groot belang. Slagen we daar niet in, of onvoldoende, dan kan dat leiden tot aantasting van de integriteit van ons financieel-economische stelsel en oneerlijke concurrentie. En uiteindelijk zelfs tot aantasting van onze rechtsstaat.

Een belangrijke vorm van zware criminaliteit die de samenleving kan ondermijnen en ontwrichten is cyber crime. In goede samenwerking met tal van publieke en private partners – nationaal en internationaal – werken we aan sterke, veilige en weerbare ICT-infrastructuur. Zodanig, dat hackers, cybercriminelen en andere kwaadwillenden geen kans krijgen om cruciale informatie te bemachtigen, onze vitale diensten en systemen aan te vallen, of zelfs plat te leggen! Dat doen we aan de hand van de Nationale Cyber Security Strategie. Uitwerking hiervan moet leiden tot een adequate en actuele dreigings- en risicoanalyse en een integrale aanpak, waarbij – ook hier weer - publieke en private partijen goed samenwerken. Dat versterkt niet alleen onze weerbaarheid tegen ICT-verstoringen en cyberaanvallen, maar ook onze responscapaciteit om ICT-verstoringen en cyberaanvallen te pareren. Opsporing en vervolging van cybercrime worden geïntensiveerd.

7. Tot slot nog iets over onze terrorismeaanpak. Hoewel de dreiging van een terroristische aanslag in Nederland op dit moment “beperkt” is – dat wordt voortdurend goed gemonitord - blijven alertheid en maatregelen onverminderd nodig. Die maatregelen vinden plaats over de volle breedte van de terrorismeaanpak:

- wegnemen van voedingsbronnen voor terrorisme, zoals extremistische en fundamentalistische websites

- signaleren en wegnemen van de terrorismedreiging. Nieuw is daarbij o.a. een pilotproject om te komen tot een betere informatieuitwisseling over solistische dreigers en potentiële plegers. Een categorie in opkomst, zoals de Breivik-zaak en de recente aanslagen in Toulouse lijken te laten zien

- goed voorbereid zijn op een daadwerkelijke aanslag. Zo is er een Alerteringssysteem ontwikkeld, waarmee we operationele diensten en bedrijfssectoren snel kunnen waarschuwen in geval van een verhoogde terroristische dreiging, of een concrete aanslag. Dat maakt het mogelijk snel de juiste maatregelen te kunnen nemen om het risico op een aanslag te verkleinen en/of de gevolgen ervan te beperken.

Bij dit alles werkt Nederland ook goed samen met verschillende Europese partners. Bijvoorbeeld in het kader van het Europees Actieplan CBRN, gericht tegen aanslagen met chemische, biologische, radiologische en nucleaire middelen. En verder is onze Nationale Coördinator Terrorismebestrijding onder meer ook in Europees verband betrokken bij de ontwikkeling van een systeem, dat bevoegde instanties inzicht moet geven in passagiersbewegingen en verdachte gedragingen.

U hoort het: wij maken serieus werk van het veiliger maken van Nederland. Daar gaat u de komende drie dagen ook concrete staaltjes van zien, bij uw bezoek aan verschillende instanties en projecten. Een mooi, evenwichtig programma, dat u naar mijn mening een goed, representatief beeld geeft van wat wij in Nederland – en internationaal - op dit terrein zoal ondernemen. Ik wens u een interessant, aangenaam én veilig verblijf in Nederland toe!