Gastouderopvang veel minder vaak door familieleden

Gastouderopvang gebeurt steeds minder vaak door familieleden. De gastouderopvang door familieleden is bijna gehalveerd van 47% in 2010 naar 25% in 2011. 

Gastouderopvang gebeurt steeds minder vaak door familieleden. De gastouderopvang door familieleden is bijna gehalveerd van 47 procent in 2010 naar 25% in 2011. Dit komt met name door de hogere eisen die aan het gastouderschap worden gesteld. Zo moeten gastouders sinds 2010 aan bepaalde opleidingseisen voldoen. Voor 2010 maakten nog ongeveer 96.000 ouders gebruik van gastouderopvang. Mede als gevolg van de verscherpte eisen zijn circa 40.000 van hen gestopt met deze vorm van kinderopvang. Hiervan is ongeveer twee derde gestopt met formele opvang en is ongeveer een derde voor de opvang van hun kinderen naar kindercentra overgestapt. Voor een verdere professionalisering is het nodig dat gastouderbureaus zich nog meer gaan richten op het bewaken van de kwaliteit. Dit blijkt uit de evaluatie van de Wet Kinderopvang. De ministerraad heeft op voorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met toezending van de evaluatie aan de Tweede Kamer.

Uit de evaluatie blijkt tevens dat vooral medewerkers in de gastouderopvang de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en dat er in de kinderopvang meer aandacht zou moeten zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Hierover zijn in maart van dit jaar afspraken gemaakt met de ondernemers in de branche. Het kabinet stelt verder een onderzoek voor naar de financiering van peuterspeelzalen. Momenteel worden veel peuterspeelzalen door gemeenten omgevormd tot kinderopvangorganisaties. Dit leidt voor de overheid tot hogere uitgaven voor kinderopvangtoeslag. Het kabinet vindt ook dat het toezicht op de pedagogische kwaliteit moet worden geïntensiveerd, vooral bij organisaties waar al eens misstanden zijn geconstateerd. Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurt de evaluatie van de Wet Kinderopvang vandaag aan de Tweede Kamer.

De Wet Kinderopvang bestaat sinds 2005. In 2005 werkten 877.000 vrouwen met kinderen tussen 0 en 12 jaar, in 2011 is dat aantal gestegen naar 947.000. Ruim een kwart van deze stijging is toe te schrijven aan een verhoging van de kinderopvangtoeslag. De stijging was het sterkst bij alleenstaande moeders, en middelbaar en hoog opgeleide vrouwen. Vaders zijn daarentegen iets minder gaan werken. De overheidsuitgaven voor kinderopvang zijn sinds 2005 ongeveer verdrievoudigd. Om de kosten te beperken is de toeslag sinds 2009 verlaagd. Minister Kamp zal de Tweede Kamer volgende week informeren over de effecten van de bezuinigingen op de arbeidsparticipatie en het gebruik van de kinderopvang.