Congres Hoofdkantoren en fiscaal vestigingsklimaat

Openingstoespraak van staatssecretaris Weekers van Financiën bij het congres Hoofdkantoren en fiscaalvestigingsklimaat op 4 juni 2012 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Dames en heren,

Dit congres gaat over een voor Nederland zeer belangrijk onderwerp. ‘Hoofdkantoren en fiscaal vestigingsklimaat’ is van blijvende actualiteit. Ik sta pal voor een aantrekkelijk fiscaal vestigingsklimaat. Daar kan geen twijfel over bestaan. Maar ik sta ook pal voor een goed gebruik daarvan. En dat betekent dat ik misbruik en onbedoeld gebruik bestrijd. Ik wil vandaag niet alleen ons aantrekkelijke klimaat verdedigen. Ik wil ook een pleidooi houden tegen fiscale grensverkenning, omdat ik de overtuiging heb dat het een goed vestigingsklimaat in de weg staat. 

De vestiging van hoofdkantoren in Nederland is van belang voor onze economie, voor de bedrijvigheid en de werkgelegenheid. Vorig jaar telde ons land 819 hoofdkantoren van buitenlandse bedrijven. Bijna drie op de vijf daarvan zijn hoofdkantoren van bedrijven uit de Verenigde Staten.

Door de crisis staan investeringen van bedrijven, het vertrouwen van consumenten en de overheidsfinanciën onder druk. Juist nu is het zaak dat toonaangevende bedrijven graag in ons land ondernemen, investeren en innoveren. Daarom is het goed om de economische kracht van Nederland te versterken. Gelukkig hebben we nog wat troeven op dat gebied. Nederland scoort hoog op verschillende internationale ranglijsten. We hebben uitstekende universiteiten – zoals de Vrije Universiteit. We hebben een hoog opgeleide beroepsbevolking en we spreken onze talen: Holland ‘s got talent!
We lopen voorop in logistiek en transport. We hebben een zeer gedegen infrastructuur, zowel voor vervoer als voor telecommunicatie. We hebben een sterk internationaal gericht bedrijfsleven.
Nederland heeft een strategische geografische ligging. Nederland is een stabiel land. Nederland is de poort naar Europa, met vele vensters op de wereld. En als gezegd, Nederland heeft van oudsher een aantrekkelijk fiscaal vestigingsklimaat voor het internationale bedrijfsleven. Die aantrekkelijkheid zit enerzijds in onze redelijke tarieven en anderzijds in de zekerheid en de voorspelbaarheid die we bieden.

U kent de percentages: we hebben een concurrerende vennootschapsbelasting van 25 procent; en maar 20 procent over de eerste 200.000 euro om het MKB extra te ontzien. We hebben de deelnemingsvrijstelling en we hebben geen bronheffing op interest en royalty’s. Daarbij hebben we een zeer uitgebreid netwerk aan belastingverdragen dat we voortdurend nog aan het verbeteren zijn. Nederland heeft vooral innovatieve bedrijven een heel aantrekkelijk fiscaal pakket te bieden. We hebben via de afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingswerk een extra korting op de loonheffing. De winst uit innovatieve activiteiten wordt slechts tegen vijf procent belast. En vorig jaar hebben we er nog een schepje bovenop gedaan met de RDA, waardoor naast de personeelskosten ook nog eens een extra aftrek voor overige innovatiekosten is gecreëerd. 

Met dit totale pakket zijn we nog altijd concurrerend binnen Europa. We liggen voor op Frankrijk en Duitsland. Verschillende internationale onderzoeken tonen dat aan. Maar we moeten wel op ons qui-vive zijn. Want het buitenland zit ook niet stil. We voelen de hete adem van het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland in de nek. Maar juist op het terrein van innovatie doen we het heel goed. Dat zal straks ook blijken uit het onderzoek van Professor Christoph Spengel van de Universiteit van Mannheim. Het is niet voor niks dat dit kabinet hoog heeft ingezet op innovatie:
ons kleine land moet het hebben van een vernieuwend bedrijfsleven met grote denkkracht.

En we hebben nog meer te bieden dan aantrekkelijke tarieven. Die zijn voor het internationale bedrijfsleven nog maar een deel van het verhaal. Weten waar je aan toe bent is minstens zo belangrijk. We staan internationaal goed bekend dankzij de rechtszekerheid die we bieden dankzij de mogelijkheid van vooroverleg met professionele partners van de Belastingdienst.
Dat voorkomt onaangename verrassingen. In internationaal gezelschap krijg ik daar vaak complimenten over, evenals over de kwaliteit van onze fiscale specialisten. U staat er goed op in het buitenland!

Ik hecht veel belang aan ons aantrekkelijke fiscale vestigingsklimaat omdat ik de overtuiging heb dat het cruciaal is voor een economisch goede toekomst van ons land. Ik zet me daar voor de volle honderd procent voor in. Dit voorjaar was ik nog in Zuid-Amerika, waar we flinke stappen hebben kunnen zetten om mooie belastingverdragen af te sluiten met Chili en Colombia.
Later deze maand reis ik naar Montreal in Canada om het Nederlandse vestigingsklimaat daar aan te prijzen bij het bedrijfsleven. Ik zet me graag in om gezonde bedrijven naar ons land te halen; bedrijven die investeren en zorgen voor werkgelegenheid. Ik ben alleen geïnteresseerd in bedrijven die substance bieden, die werkelijk toegevoegde waarde hebben voor de Nederlandse economie.

Een land met een gunstig fiscaal vestigingsklimaat is één ding. Nederland is beslist geen belastingparadijs. Het is dan ook onterecht dat we in Brazilië nog altijd op een zwarte of grijze lijst figureren. Daar werd ik óók mee geconfronteerd bij mijn bezoek aan Zuid-Amerika. We hebben ook wel eens op een zwarte lijst van meneer Obama gestaan. Dat is heel ongewenst. Het is voortdurend zoeken naar een goede balans tussen een aantrekkelijk vestigingsklimaat en té aantrekkelijk zijn voor substance-loze structuren. En dat betekent dat we onze fiscale regelingen op gezette tijd moeten herijken, om het onbedoeld gebruik eruit te snijden. Dat is nodig om internationaal geen dubieuze reputatie te krijgen en het is ook heel belangrijk om ons stelsel te bewaken en betaalbaar te houden.

Ik geef u twee recente voorbeelden waarbij ik vond dat ik moest ingrijpen. Als eerste noem ik de 30-procentsregeling, waarmee we Nederland fiscaal aantrekkelijk houden voor buitenlandse werknemers die over specifieke deskundigheid beschikken. De regeling is nooit bedoeld geweest voor grensarbeiders, voor lager personeel uit het buitenland of voor Nederlanders die een paar jaar in het buitenland hebben gewoond. Daarom heb ik de regeling aangescherpt om ervoor te zorgen dat die ook werkelijk doel treft: specifieke deskundigheid binnenhalen die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. 

Een andere noodzakelijke aanpassing is het beperken van de excessieve deelnemingsrenteaftrek. Het voorstel daarvoor gaat vandaag naar de Tweede Kamer. Het Topteam hoofdkantoren heeft het behoud van de aftrek voor deelnemingsrente bepleit. Tegelijkertijd heeft het team gesteld dat de renteaftrek kan worden beperkt bij onbedoeld gebruik of zelfs misbruik. De Tweede Kamer heeft in een motie de regering verzocht om in het Belastingplan 2012 met maatregelen te komen om het zogenoemde Bosalgat in de vennootschapsbelasting te dichten.

De kern van de zaak is dit: het moet duidelijk zijn welke deelnemingsrente aftrekbaar is, en welke gezien moet worden als onbedoeld gebruik of misbruik. Daarbij moet binnenlandse en buitenlandse deelnemingen gelijk worden behandeld, is de lering uit het Bosalarrest. Het uitwerken van een regeling als dit is balanceren op het slappe koord, want het kan het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat schade toebrengen. En de regeling moet in lijn zijn met het Europese recht. In het wetsvoorstel heb ik alle belangen zorgvuldig tegen elkaar afgewogen. Ik zeg er eerlijk bij dat ik een veer heb moeten laten op het gebied van de vereenvoudiging van ons belastingsysteem. Maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. Ik ben ervan overtuigd dat we hiermee de excessieve renteaftrek kunnen aanpakken, terwijl het vestigingsklimaat geen onnodige schade oploopt.

Dames en heren,
Deze twee voorbeelden leiden tot de conclusie dat het een kwestie is van voortdurend de balans zoeken. Misbruik of onbedoeld gebruik van goed bedoelde regelingen zullen altijd leiden tot aanpassingen in de wet, tot strakkere regels. We hebben een goed en concurrerend fiscaal vestigingsklimaat. We werken eraan om dat steeds weer te verstevigen. Fiscale grensverkenning is een bedreiging van dat goede klimaat. Het bezorgt ons een slechte reputatie in het buitenland en het leidt uiteindelijk alleen maar tot reparatiewetgeving. Op termijn levert het niets op en het komt de eenvoud en de voorspelbaarheid van ons belastingstelsel niet ten goede. Daarom doe ik ook op u een beroep om u bewust te zijn van de gevolgen van fiscale grensverkenning. Laten we in plaats daarvan ons gezamenlijk concentreren op een aantrekkelijk fiscaal vestigingsklimaat en een goede internationale reputatie van Nederland!