Rijk en waterschappen gaan kosten hoogwaterbescherming delen

Vanaf 2014 zal de aanleg en verbetering van dijken en duinen (primaire waterkeringen) voor de helft worden gefinancierd door het Rijk en voor de helft door de waterschappen.

De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Atsma (I en M) ingestemd met het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. Tot nu toe heeft het Rijk de kosten voor hoogwaterbescherming altijd volledig gefinancierd. De periodieke toetsing van dijken en duinen zal niet langer om de 6 jaar, maar om de 12 jaar plaatsvinden.

Dit wetsvoorstel vloeit voort uit de afspraken die het Rijk, provincies (IPO), gemeenten (VNG), waterschappen en de drinkwaterbedrijven (Vewin) vorig jaar hebben gemaakt in het Bestuursakkoord Water. Met de afspraak dat de waterschappen vanaf 2014 voor de helft gaan bijdragen aan aanleg en verbetering van dijken en duinen, kan het lopende Hoogwaterbeschermingsprogramma volledig worden uitgevoerd en kan een start worden gemaakt met het waterveiligheidsprogramma dat volgt op de laatst gehouden (derde) toetsing van dijken en duinen.

Uit de derde toetsing is gebleken dat voor een derde van de primaire waterkeringen een verbeterslag nodig is. Met uitvoering van deze forse waterveiligheidsopgave kan een start worden gemaakt dankzij de cofinanciering door rijk en waterschappen. Voor de waterschappen betekent dit dat zij in 2014 totaal €131 miljoen bijdragen en vanaf 2015 gaat het om €181 miljoen structureel. Het aandeel van de waterschappen bestaat uit een solidariteitsdeel dat verevend wordt over alle waterschappen en een projectgebonden bijdrage (eigen bijdrage) van ieder waterschap aan nieuwe versterkingsmaatregelen. Dit laatste zal een doelmatige aanpak verder stimuleren.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.