Toespraak staatssecretaris De Krom bij het Divosa Voorjaarscongres op donderdag 14 juni 2012 in Almere

Dames en heren,

Zoals u weet sta ik hier voor u in demissionaire status. Daarbij past de nodige bescheidenheid. Des te meer waardeer ik het dat ik toch nog een paar gedachten hier met u mag delen.

De Wet werken naar vermogen (WWNV) is vorige week controversieel verklaard. Sommigen van u zullen daarbij misschien een zucht van verlichting hebben geslaakt. Anderen zullen – evenals ikzelf – teleurgesteld zijn vanwege het vele werk dat er vooruitlopend op de invoering – ook door u, ik realiseer mij dat heel goed - al was verricht. Ik wil benadrukken hoe vervelend ik dat vind. Maar de realiteit was dat doorgaan, zelfs in aangepaste vorm, geen haalbare kaart was.

Betekent dit nu dat alle inspanningen voor niets zijn geweest, al het werk weggegooid en we weer helemaal overnieuw moeten beginnen? Mijn antwoord is driewerf nee. Met de val van het kabinet is de noodzaak tot hervorming niet verdwenen. De richting waarin het wetsvoorstel ging werd - en wordt nog steeds - breed onderschreven. Die winst mogen we niet verloren laten gaan.

Natuurlijk was er ook kritiek. Dat is inherent aan elk veranderingsproces. Zeker als het ingewikkeld en ingrijpend is. Dat is niet altijd leuk. Maar geen kritiek betekent dat er niks gebeurt. Of dat het nergens over gaat.

Niks doen is misschien makkelijk, maar voor mij geen optie. Omdat de prijs van nietsdoen te hoog is. Als we niks doen dreigt de Wajong uit te groeien tot de WAO van deze eeuw. Dan blijven we teveel jonge mensen te snel veroordelen tot een levenslange uitkering. We moeten weg van het zieligheidsdenken. Veel mensen die nu in de Wsw verdwijnen verdienen meer dan apart te worden gezet in een fuik waaruit ontsnappen bijna niet mogelijk is. En als we niks doen blijven een half miljoen mensen die met een uitkering onnodig thuis op de bank zitten. Terwijl ze wél kunnen werken.

Ik denk dat dit besef inmiddels wel breed wordt gedeeld. Daarom ben ik ervan overtuigd dat dit geen afstel betekent, maar uitstel. De wet ligt niet in de prullenbak, maar staat hooguit in de koelkast. Ik denk dat geen enkel volgend kabinet het zich kan veroorloven om niks te doen. Omdat het wél móet. En omdat het kán.
Daarom ben ik, ook al is de druk er nu even af, hopelijk net zo min als u, niet van plan om achterover te gaan leunen. En er zijn kansen genoeg. Gemeenten en UWV kunnen het bijvoorbeeld samen voor werkgevers nog beter organiseren. We kunnen en moeten gewoon door met het programma Impuls Vakmanschap.
Kortom: als u in uw gemeente al heel hard bezig was, zou ik zeggen; ga daar vooral mee door. Laat de inspanningen die u al heeft gepleegd niet verloren gaan.

Helaas heeft het voorlopig niet doorgaan van de WWNV wél consequenties.

  • Er komt voorlopig niet één regeling voor iedereen met arbeidsvermogen.
  • Brede invoering van loondispensatie komt niet per 1 januari 2013 beschikbaar
  • De Wajong blijft toegankelijk voor mensen die ook prima zouden kunnen werken. De verscherpte indicatiestelling gaat niet door.
  • De Wsw-indicatiestelling wordt voorlopig niet aangescherpt.
  • Er komt geen gebundeld participatiebudget per 1 januari 2013.
  • De efficiencykorting op de Wsw gaat niet door.
  • Evenals de herstructureringsfaciliteit van 400 miljoen euro.

Ik baal daar allemaal flink van. Maar als je het songfestival niet wint, of het EK, dan kán het antwoord niet zijn dat je de deur dichtgooit en gaat zitten mokken in een hoekje. Dan vecht je terug.

Niet voor mij, maar wel voor de mensen om wie het gaat.

Zij rekenen op ons. Zij rekenen op u. Want u moet het doen. Uw deskundigheid en inzet betekent voor hen het verschil tussen winnen of verliezen. Daarom is het programma Impuls Vakmanschap – dat eind vorig jaar door Divosa is gelanceerd – zo belangrijk.
Het is ontzettend goed dat sociale diensten zélf aangeven hun vakmanschap verder te willen ontwikkelen. Want vakmanschap is voorwaarde voor effectieve re-integratie.

Volgens onderzoek van bijvoorbeeld Regioplan is daar nog wel een slag te slaan. Daaruit blijkt immers dat maar 14 procent van de casemanagers aangeeft methodisch te werken. Dat kan en moet echt verbeteren. Dat vindt u zelf ook. Zeker in een tijd dat we méér moeten doen met minder geld. Je kunt een euro maar één keer uitgeven, dus we moeten weten hoe we het maximale rendement uit die ene euro halen. We moeten weten wat werkt, en wat niet.
Ook op het gebied van kennis van het klantenbestand en vacatures is verbetering mogelijk. Goede diagnosestelling van cliënten is noodzakelijk. Alleen door een goede kennis van cliënten en de vereisten van openstaande vacatures kunnen gemeenten en UWV de juiste re-integratiestrategie toepassen.

Daarnaast is kennis van de lokale en regionale arbeidsmarkt essentieel. We moeten weten wat werkgevers willen en waar zij behoefte aan hebben! Zij hebben de banen, zij moeten centraal staan willen we kansen zo goed mogelijk benutten.

En werk moet altijd gaan boven een uitkering. Dus ook tijdelijk werk.
Werklozen die geen tijdelijke baan willen, worden door de uitvoering hiertoe onvoldoende aangemoedigd. Dat moet echt anders. En dat gaat ook al anders. In de Divosa-monitor 2012 lees ik dat sociale diensten nadrukkelijker wijzen op uitzendwerk. En zoals René Paas terecht stelt in het voorwoord: ‘De flexibele arbeidsmarkt is de nieuwe realiteit.’
Zo is het. Werk is werk. Dus ook werk op uitzendbasis. Werkgevers vervullen 60 procent van hun vacatures voor laaggeschoolden via uitzendbureaus. Een derde van de WWB-ers staat  bij uitzendbureaus ingeschreven. Dat kunnen en moeten er meer worden. In sommige regio’s wordt al nauw samengewerkt met uitzendbureaus, in andere nog te weinig. Van alle vacatures voor laaggeschoold werk die door uitzendbureaus worden vervuld, gaat nu nog maar 15 procent naar uitkeringsgerechtigden. Hier is een hoop winst te halen.

Dames en heren, methodisch werken betekent efficiënt en effectief werken. Er zijn gemeenten die dat al doen. Apeldoorn bijvoorbeeld.
Vanaf moment één wordt er ingezet op werk: de Dag 1 benadering. Een groot deel van de mensen die een uitkering aanvragen, krijgt binnen één dag uitsluitsel. De werkzoekende kan vanaf dag 2 alle aandacht richten op het vinden van werk. Deze methode werkt. De helft van het aantal aanvragers trekt zich terug als werk met behoud van uitkering wordt voorgesteld. Ook bij andere gemeenten zien we dat als een tegenprestatie of een inspanning wordt gevraagd, mensen zich terugtrekken. Kennelijk is de noodzaak voor een uitkering dan niet zo hoog.

Doordat sociale diensten meteen de inkomensgegevens controleren en inzetten op Work First, verkiest de helft van het aantal uitkeringsgerechtigden ervoor zelfstandig op zoek naar werk te gaan.
En doet dus geen beroep meer op de sociale dienst. Uit onderzoek in het kader van de Impuls Vakmanschap blijkt ook dat handhaving niet als een van de belangrijkste taken door de meeste casemanagers wordt ervaren. De Inspectie SZW constateert bovendien dat veel mensen in de bijstand geen dwang of drang ervaren om aan het werk te gaan. Bijna 60% zegt in het eerste jaar geen druk te voelen om te solliciteren en driekwart denkt geen baan te hoeven accepteren waar ze geen zin in hebben.

Dat kan natuurlijk niet. Het moet wat mij betreft allemaal beginnen met het besef dat een uitkering geen keuze is, maar een laatste vangnet. Iemand die verwijtbaar niet of onvoldoende meewerkt aan zijn eigen re-integratie moet dat direct voelen in zijn uitkering. In zijn portemonnee. Dwang en drang zijn dan gewoon nodig. Doe je dat niet, dan verslonst de zaak, wordt slecht gedrag beloond en wordt de belastingbetaler onnodig op kosten gejaagd. Handhaving en naleving moeten daarom hoog in het vaandel staan van zowel casemanagers als politici en bestuurders.

Om over fraude nog maar te zwijgen. Ik hoop dat de Kamer snel de fraudewet zal behandelen die de minister en ik hebben ingediend.
Gelukkig is die wet niet controversieel verklaard. Tegelijkertijd gaan we door met gemeenten meer mogelijkheden geven om mensen aan te pakken die de zaak willens en wetens bedonderen.
Er is dus nog genoeg te doen. Daarom is het belangrijk om bestaande kennis goed te benutten. De digitale boekenkast van het kennisplatform Werk en Inkomen kan daarbij helpen. In deze boekenkast op internet vindt u nu al zo ‘n 500 onderzoeken over werk en inkomen. Waaronder de Divosa-monitor 2012. Een belangrijke bijdrage om meer evidence-based te gaan werken, en kennis te delen.

Aan mij vandaag de eer om de digitale boekenkast officieel te lanceren. De site www.onderzoekwerkeninkomen.nl verklaar ik hierbij online!

Dames en heren, misschien is dit de laatste keer dat ik u in deze rol mag toespreken. We zijn het misschien niet altijd over alles eens geweest. Maar u en ik doen onze baan omdat we wel iets gemeenschappelijk hebben: onze passie voor de publieke zaak. Onze drive om mensen aan de slag krijgen. Op eigen benen te krijgen. U doet dat dagelijks in de praktijk. Met mensen aan het loket die een beroep doen op uw kennis en uw hulp. Dat is een grote verantwoordelijkheid en lang niet altijd makkelijk. U doet uw werk namens ons allemaal. U moet daarom altijd kunnen rekenen op onvoorwaardelijke steun en rugdekking door politiek en samenleving. Agressie of geweld tegen de sociale dienst, beschouw ik als een aanslag op ons allemaal. Daarom vind ik dat als u daarmee wordt geconfronteerd, keihard moet worden ingegrepen. Door de val van het kabinet is een wet die dit moet regelen stil komen te liggen. Maar als de Tweede Kamer alsnog tot behandeling besluit, dan wordt het mogelijk om – in geval van agressie en geweld gelijk te sanctioneren. Daar vindt u mij – en het hele kabinet – aan uw zijde!

Dames en heren, ik dank u hartelijk voor uw inzet en uw aandacht. Ik vond en vind het een voorrecht om met u te mogen werken. Dus wat mij
betreft: heel graag tot ziens.

Dank u wel.