Opening MBO-jaar 2012

Op maandag 20 augustus 2012 opende demissionair-Minister Van Bijsterveldt het MBO-schooljaar op het Koning Willem I College in Den Bosch. In haar speech riep ze MBO-leerlingen op om hun talent te laten vlammen en ze wees ook op het grote belang van het middelbaar beroepsonderwijs voor de samenleving.

Opening MBO-jaar 2012

Beste mensen,

We staan hier met elkaar om het MBO-schooljaar 2012 openen. Niet in een volle aula op één van de instellingen. Maar in een theater, dit mooie Theater aan de Parade.

Normaal wordt op dit podium op hoog niveau gedanst, gespeeld, gemusiceerd en grappen gemaakt.
Maar vandaag is de vloer aan jullie, de sterspelers in het beroepsonderwijs: leidinggevenden, toezichthouders, docenten en praktijkmedewerkers.
En natuurlijk: de leerlingen.

Hartstikke mooi gekozen, deze locatie door het Koning Willem I College. Want in feite gaat het bij goed beroepsonderwijs over niks anders dan dat: een podium geven aan talent. Talent laten vlammen.

Een beroemde uitspraak over onderwijs is immers: ‘Education is not filling a bucket but lighting a fire.’
En zo is het!

Over dat vuur en over het aansteken daarvan wil ik het vandaag met jullie hebben. Want hoe bereik je dat?

Laat ik twee voorwaarden noemen waaraan goed onderwijs moet voldoen.

1. Onderwijs moet verwachtingsvol zijn, hoge eisen durven stellen.
2. En onderwijs moet inspelen op verschil, leerlingen zo breed mogelijk benaderen. Élk talent een kans geven.

Laat ik beiden met u doorlopen.

I. Verwachtingsvol onderwijs

Op Youtube rouleert momenteel een mooi filmpje over de opening van een schooljaar in Japan. Na alle vrolijke begroetingen, vraagt de leraar aan zijn kinderen: wat is het allerbelangrijkste op school? En ze zeggen: gelukkig zijn. To be happy. In de wetenschap dat leren, jezelf ontwikkelen, op de toppen van je kunnen presteren en uitgedaagd worden, gelukkig maakt.

De Nederlands-Russische violiste Liza Ferschtman vertelde in een interview dat talent ook om discipline vraagt.
In een interview zei ze: ‘Ik heb geleerd dat je je talent moet respecteren en ontwikkelen. Het is niet vrijblijvend, het is een verantwoordelijkheid.’

Goed onderwijs, of het nu gaat om viool leren spelen of het leren van een ambachtelijk vak, moet je daar zo goed mogelijk in begeleiden.

Ik ervaar dat zelf ook zo. Je talenten ontplooien en daar heel hard voor werken: dat maakt gelukkig.

We gaan over de hele linie in het Nederlandse onderwijs hogere eisen stellen. Voor het beroepsonderwijs betekent dat onder meer:

-Centrale examens voor MBO-opleidingen in de algemene vakken.
-Meer lessen en begeleiding in de eerste jaren van de opleiding. En sommige opleidingen in een korter tijdsbestek afronden.
-De mogelijkheid van een associate degree in het MBO samen met het HBO.
- Centra voor excellent vakmanschap.

Het vraagt heel wat van onderwijsgevers en bestuurders om dat in te passen in het curriculum. Daar ben ik me van bewust.
Maar jongeren hebben recht op uitdagend onderwijs: elke leerling verdient een diploma met hoge kwaliteitswaarde, een keurmerk van goed vakmanschap.

Brengt mij op de tweede voorwaarde.

II. Inspelen op verschil.

Ik had het net over verwachtingsvol onderwijs. Maar dat betekent niet voor elke leerling hetzelfde. Elk talent is verschillend, en elk talent kent z’n eigen grenzen die geslecht moeten worden.

We hebben haast allemaal wel, denk ik, met spanning van de olympische spelen genoten, waar we zo goed gepresteerd hebben. Daar zag je dat op een prachtige manier terug.

Epke Zonderland, die goud won met zijn adembenemende oefening. Maar ook turnster Celine van Gerner met haar twaalfde plaats, een enorme prestatie voor een Nederlandse vrouw in het internationale speelveld.
Ranomi Cromowidjojo, die zilver won met de estafetteploeg en tweemaal goud op de vijftig en honderd meter.
Maar ook Marleen Veldhuis, de snelste zwemmoeder van de wereld, die zielsgelukkig was met haar brons.

Al die topsporters presteerden naar eigen vermogen op de toppen van hun kunnen. En je zag ook hoe verschillend de coaches zich opstelden om hun pupil te begeleiden. Ze ruimte geven of ze erdoor slepen. Samen oefenen op elk detail zoals bij de zeilers, of zoals de hockeydames: gedrild worden tijdens de training. Zodat ze bij de wedstrijden mentaal en fysiek gestaald waren.

En zo moet het ook zijn in het onderwijs.
Ieder heeft zijn eigen talent, zijn eigen mogelijkheden en beperkingen.
En ieder moet er het beste uit kunnen halen wat er voor hem of haar inzit.

Om scholen in het middelbaar beroepsonderwijs daar beter bij te helpen, maken we geld vrij voor gespecialiseerde vakmanschapsroutes. Er komt een aparte Entréeopleiding. En we gaan er ook voor zorgen dat opklimmen via de route vmbo-mbo-hbo aantrekkelijker wordt.

Verwachtingsvol onderwijs dat inspeelt op verschillen in talent. Voor het Koning Willem I College is dat geen nieuwe materie. Het actieplan Focus op vakmanschap valt hier in uiterst vruchtbare aarde.
Al langer worden hier heel goede resultaten geboekt. Niet alleen door hoge eisen te stellen, ook door een brede manier van kijken naar het leervermogen en het talent van jongeren. 

En die brede manier van kijken naar verschillen in het onderwijs: daar kunnen we als samenleving nog wel wat van leren.

We hebben grote tekorten aan goed opgeleide vakmensen, vooral in de zorg en de techniek. Daar is grote zorg over in het bedrijfsleven, en op andere plekken in de samenleving. En die zorg is terecht. Omdat het de ontwikkelingen in de maakindustrie afremt, in Duitsland één van de belangrijkste factoren van economisch succes. Omdat een hoog opgeleide samenleving zonder voldoende, goede vakmensen gebouwd is op drijfzand.

Die tekorten moeten we onder meer opvangen door middelbaar beroepsonderwijs te bieden van hoge kwaliteit, dat leerlingen voldoende uitdaagt en inspeelt op de diverse talenten van leerlingen. Maar ook: door echt fier te zijn op dat onderwijs.
We hebben in Nederland een prachtig stelsel van beroepsonderwijs, samen met Duitsland zelfs uniek in Europa. Maar we waarderen het te weinig.

In deze tijd worden veel jongeren gepusht in de gedachte ‘hoe hoger de opleiding, hoe beter.’ Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en ouders die hun kinderen liefst allemaal op het algemeen vormend onderwijs zien - en het algemeen vorming onderwijs (havo/vwo) geldt dan als ‘hoog’- is een opwaartse druk ontstaan. Die druk leidt er vaak toe dat leerlingen terecht komen op een opleiding die niet bij ze past.

Talentontwikkeling, kansen bieden is belangrijk. Maar het moet wel leiden tot succes, tot voldoening en geluk bij jongeren. Het gaat niet om kwantiteit, maar om kwaliteit.

De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling stelde vorig jaar dat ons onderwijsstelsel de afgelopen decennia uiterst succesvol is geweest als motor van sociale stijging. 
De toegankelijkheid van het algemeen vormend onderwijs en de universiteit is groot. Maar er dreigt een nieuwe scheidslijn te ontstaan, op basis van het type onderwijs dat je volgt.
Tegen jongeren wordt gezegd: ‘je mag naar de havo’ en: ‘je moet naar het vmbo.’ Die uitspraak is dodelijk voor jongeren en ondermijnt het grote belang dat goed beroepsonderwijs in onze samenleving vertegenwoordigt. 

Op dit ROC praten jullie in de nabije toekomst niet meer over lagere of hogere niveaus. Maar over vakmanschapsroutes en beroepsonderwijsroutes. Die mentaliteit zou moeten gelden voor de hele onderwijskolom. Ik vind dat we áf moeten van het ‘status-denken’ in het onderwijs en dat we áf moeten van het kijken naar opleidingen, enkel in termen van ‘laag’ en ‘hoog’.

Het wordt tijd dat we beroepsonderwijs en algemeen vormend onderwijs als gelijkwaardig gaan zien.
Zodat we recht doen aan de grote diversiteit aan talenten van onze Nederlandse jongeren. Omdat we jongeren van álle onderwijsniveaus, die grote diversiteit van talent, ook nog eens heel hard nódig hebben in de samenleving.

Dames en heren, beste studenten

We hebben het gehad over verwachtingsvol onderwijs, over onderwijs dat inspeelt op verschillen. En over het belang van gelijke waardering van alle onderwijssoorten. Die herwaardering is niet alleen nodig. Die verdienen jullie ook!

Het beroepsonderwijs in Nederland staat er goed voor. Er is de laatste jaren hard gewerkt om de basis op orde te krijgen. De ‘expeditie’ van de komende jaren is erop gericht de lat verder omhoog te brengen. En dat is u allen, zeker hier op het Koning Willem I College, meer dan toevertrouwd.

Deze school staat in de top drie van brede ROC’s, met zeven opleidingen staan jullie zelfs bovenaan. Het aantal schoolverlaters is hier het hardst gedaald. De organisatie is financieel gezond. En er is een actief beleid richting de ouders.
Dat bereik je met gedreven professionals en gedreven leerlingen. En dat bereik je met een organisatie die geleid wordt vanuit een
stevige, onderwijskundige en organisatorische visie.

Hier staat een organisatie waar op alle vestigingen, met inzet en passie, en echt samen met alle betrokkenen, wordt gewerkt aan ‘gewoon goed beroepsonderwijs’. En daarmee wijst het Koning Willem I de weg aan het MBO in Nederland.
Zo moet een publieke organisatie als een ROC er anno 2012 uitzien.

Brengt me tot slot bij het volgende.

Het besturen van een grote organisatie als het Koning Willem I vraagt heel wat eigenschappen: financieel inzicht, goed met professionals omgaan, pedagogisch inzicht, 24-7 mentaliteit en grote inzet. Maar vooraleerst: dienstbaarheid aan de samenleving.

Coen, het is jouw laatste opening. En hoewel nog geen tijd voor je definitieve afscheid, alvast een blijk van grote waardering van mijn kant. Want ik overdrijf niet als ik zeg dat jij die eigenschappen in ruime mate bezit. We hebben de afgelopen jaren heel wat met elkaar gesproken. Hoewel we het niet altijd eens waren, heb ik je kritische feedback altijd enorm gewaardeerd. Je onderwijshart klopt dag en nacht.

Leerlingen, dames en heren docenten en alle andere medewerkers,

Ik wens iedereen een fantastisch, vurig jaar toe. En ik verklaar daarmee het MBO-schooljaar in heel Nederland voor geopend.