Toespraak Minister Rosenthal over grondstoffenschaarste

Minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken hield in Rotterdam op 30 augustus 2012 een toespraak over grondstoffenschaarste.

Dames en heren,

Laat ik beginnen met Hans Smits van het Havendrijf Rotterdam en Coert Beerman van de Rabobank te complimenteren met dit uitstekende initiatief.

Laat ik beginnen met twee persoonlijke noten. Toen ik net begonnen was als minister van Buitenlandse Zaken, zo’n twee jaar geleden, hoorde ik dat Duitsland en Frankrijk druk bezig waren met het thema waar we het vandaag over hebben: de grondstoffenproblematiek. Duitsland was al bezig met het formuleren van een strategisch grondstoffen beleid waaraan alle betrokken ministeries in Berlijneen bijdrage leverden. In Parijs gebeurde hetzelfde. Toen constateerde ik dat Nederland niet achter kon blijven. Een tweede ervaring was een een aantal jaren eerder, toen ik sprak met iemand die naar eigen zeggen in de business van de “zeldzame aarde” zat. Ik wist op dat moment eerlijk gezegd niet wat dat inhield, maar het zette mij wel aan het denken.

Dames en heren,

De grondstoffenschaarste bedreigt de wereldeconomie. Ik merk voortdurend dat te veel mensen hier laconiek op reageren. Ik laat om te beginnen dus de feiten spreken:

Driekwart van de Nederlandse bedrijven vreest de komende jaren volgens adviesbureau KPMG negatieve effecten op de bedrijfsvoering door het wereldwijde tekort aan grondstoffen. Verrassend genoeg bereidt slechts 10 % van deze bedrijven zich voor op deze situatie. Ze weten het wel, maar doen niets. Dit moet snel veranderen. Het Nederlandse bedrijfsleven moet niet alleen het probleem signaleren. Het moet in actie komen.

“I am preaching to the converted”, in dit gezelschap, maar ik benadruk hier de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Maar de Nederlandse overheid speelt ook een rol. Niet alleen op nationaal niveau maar ook de provinciale en lokale overheden hebben een rol. Het probleem is immers voor een deel geopolitiek van aard. Dat heeft twee redenen: ten eerste de snelle groei van het aantal mensen op de wereld. De wereldbevolking groeit in razend tempo van 7 naar 9 miljard mensen.

Ten tweede laten opkomende economieën zoals Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (de zogenaamde BRICS) een explosieve welvaartsgroei zien. De wereld telt in 2030 volgens onderzoeksbureau McKinsey drie miljard meer consumenten in de middenklasse dan nu.

Ik gebruik normaal geen nodeloos grote woorden, maar dit is een enorme uitdaging! Op dit moment verbruikt een gemiddeld persoon in de Westerse wereld 18 vaten olie per persoon per jaar. In de ontwikkelingslanden is dit gemiddeld 3 vaten per persoon per jaar. Chinezen gebruiken nog minder: 2,1 vaten per persoon per jaar. Indiërs slechts 1 vat per persoon per jaar. Kan de wereld wel genoeg grondstoffen leveren als de miljarden mensen in deze landen op dezelfde manier gaan leven en consumeren als wij?

Voor een deel zien we dit al gebeuren. Van de 7 miljard mensen op de wereld heeft nu al 6 miljard een mobiele telefoon. Het is de vraag wat gebeurt als de miljoenen fietsers die nu in Beijing rijden een auto kopen. Er zijn dus niet alleen steeds meer mensen op de wereld, zij hebben ook steeds meer te besteden, waardoor de vraag naar energie en grondstoffen explosief is gestegen. De vraag naar olie ligt in 2030, dus maar achttien jaar na nu, bijna de helft hoger dan nu. De vraag naar kolen neemt met 60 procent toe. De vraag naar staal met 80 procent. Opkomende markten kopen nu al overal ter wereld brand- en grondstoffen om zich in de toekomst te verzekeren van genoeg aanbod.

Het is niet voor niets dat de Verenigde Staten alles in het werk stellen om minder afhankelijk te worden voor energie en grondstoffen. En dat lukt sneller dan verwacht. De VS hebben door nieuwe technieken op het gebied van schaliegas een gasvoorraad aangeboord die ervoor zorgt dat zij de komende eeuw goedkoop kunnen stoken. Amerika wil zo snel mogelijk minder afhankelijk worden van instabiele regio’s. Dit heeft ingrijpende gevolgen. Het is bijvoorbeeld onduidelijk wat met het Midden-Oosten gebeurt als de Amerikaanse afhankelijkheid van olie uit deze regio slinkt. Ik kan u de treffende verhalen van Thomas Friedman aanraden, die zijn denken daarop heeft gebaseerd.

Daar komt bij dat landen met een monopolie op grondstoffen deze economische macht mede gebruiken voor politieke doelen. Dat is op zichzelf niets nieuws: voor olie kennen we dit verhaal al langer. De oliecrisis in de jaren zeventig was een gevolg van een politieke reactie van de OPEC-landen op Westerse steun aan Israël. In U herinnert zich 1973! Toen was alleen olie het probleem. Nu zorgen ook gas, metalen en zelfs water en voedsel voor conflicten. De econoom Ian Bremmer schreef er een boek over met de veelzeggende titel Every Nation for Itself.

Die ontwikkeling is nu al zichtbaar. Ik geef graag een paar markante voorbeelden. Die kent u natuurlijk los van elkaar, maar denk dat ze bij elkaar voor u toch een ‘O ja” zullen opleveren.

Rusland draaide vanwege een politiek conflict met Oekraïne in de ijskoude winter van 2009 de gaskraan richting Europa dicht. Er ontstonden in heel Oost-Europa tekorten, want Rusland levert 30 procent van de totale Europese vraag naar gas. Slowakije riep zelfs de noodtoestand uit.

En China heeft 97 % van alle zeldzame, kritische stoffen in handen. De op een na grootste economie ter wereld is niet bang de export van deze stoffen te beperken voor geopolitieke doelen. China stopte in 2010 met de export van deze kritieke metalen aan Japan na een politiek conflict op zee. Europees commissaris Karel de Gucht waarschuwde onlangs nog dat de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moet optreden tegen China omdat het sindsdien de uitvoer van zeldzame aardmetalen belemmert. Lees van Moyo “Winner takes all. China’s race to resources and what it means to us”.

Dames en heren, de strijd om grondstoffen is geen toekomstmuziek. Het gebeurt nu.

De EU heeft om deze reden een lijst opgesteld met 41 schaarse grondstoffen. 14 ervan blijken van kritiek belang voor de moderne Europese economie. Bijvoorbeeld germanium voor infraroodtechnologie, antimoon voor brandwerende kleding, beryllium voor röntgenapparatuur en meerdere stoffen die nodig zijn voor lcd-schermen. Ook de mobiele telefoon die – ik zal het maar eerlijk zeggen - onmisbaar is, zit bomvol kritische zeldzame stoffen. Ik noem nog MRI-scans, chips, moderne catalysatoren. Maar de lijst is eindeloos

Opkomend protectionisme en stijgende brandstofprijzen zijn in het nadeel van handelslanden zoals Nederland. Nederland staat in de mondiale top 10 van exporterende landen. De zevende exporteur in de wereld. Het bleek deze maand maar weer: de Nederlandse economische groei komt volledig op conto van de export. Maar Nederland moet op zijn zaak passen.

Dames en heren,

Het grondstoffenprobleem kent drie oplossingen. Ten eerste innovatie. Uitvindingen en nieuwe technieken kunnen in de toekomst een eind maken aan schaarste en afhankelijkheid. Sterker nog: strakken en forse innovatie levert een kennisland als Nederland in de toekomst een aanzienlijk economisch voordeel op. Toch is dit maar een deel van de oplossing. Zonnecellen bieden bijvoorbeeld perspectief voor het energieprobleem, maar voor de productie van deze energievangers zijn indium en gallium nodig. En indium en gallium staan op de EU-lijst met kritieke stoffen. En daarvoor blijven we afhankelijk van een klein aantal andere landen. Het is onverstandig achterover te leunen en te gokken dat die vervanging er door innovatie snel komt. We blijven ook in de toekomst voor een belangrijk deel afhankelijk van fossiele energie en andere schaarse grondstoffen.

Ik zeg het maar gewoon zoals het is: Nederland staat er op eigen kracht niet sterk genoeg voor. Nederland is onderdeel van een internationaal netwerk van toeleveranciers en producenten. Dus is de tweede oplossing voor het grondstoffenprobleem internationale samenwerking.

Duitsland ligt hierbij voor de hand. Duitsland is onze voornaamste handelspartner. Zo werken we met de Duitsers (En met Tata en Philips) aan conflictvrij tin uit Congo. Dit past in het bredere doel dat grondstoffenhandel in de wereld transparanter moet zijn. Misbruik van opbrengsten en uitbuiting liggen - vooral in Afrika - op de loer. Nederland loopt voorop in de strijd tegen deze vorm van oneerlijke handel. Wereldwijd dringt Nederland bij de WTO ook aan op meer vrijhandel, een level playing field en maatregelen tegen protectionisme. Verder werkt Nederland nu al intensief samen met Australië, het Verenigd Koninkrijk, Singapore en Japan, dat volgens The Hague Centre for Strategic Studies goede perspectieven biedt. We moeten niet naïef zijn, ik noemde Bremmer al die “Every nation for itself” muntte, maar toch, samenwerking biedt kansen.

De derde oplossing is een effectievere omgang met onze grondstoffen. Door gezamenlijke inkoop, bijvoorbeeld. Ook met andere landen. Door bufferopslag van grondstoffen en energie van andere landen op Nederlandse bodem. En door meer aandacht voor slimme afvalverwerking en hergebruik. Ik hoef u niet uit te leggen dat dit een stuk verder gaat dan het glas en papier van de koude spaghetti te scheiden. Ik denk bijvoorbeeld aan Philips, dat bij het ontwerp van het nieuwe Senseokoffiezetapparaat met afvalverwerker Van Gansewinkel rond de tekentafel is gaan zitten. Samen hebben ze uitgedokterd hoe onderdelen weer kunnen worden ingezet in nieuwe koffiezetapparaten. Op deze manier zijn voor een nieuw apparaat maar weinig nieuwe stoffen nodig. Volgens onderzoeksbureau McKinsey levert een omslag naar een circulaire economie de Europese industrie een besparing op van ongeveer 500 miljard euro per jaar. Voor Nederland liggen hier kansen. Nederland kent een hoogwaardige afvalverwerking. Maar, zoals deze dag laat zien, heeft ook de Rotterdamse haven alle mogelijkheden zijn positie te verstevigen als grondstoffen-hub van Europa. De Nederlandse economie is voor een groot deel afhankelijk van deze haven. De helft hiervan is afhankelijk van de olie- en gassector. Dit is een risico. Geopolitieke en economische veranderingen kunnen het volume van de energiehandel doen afnemen. De Rotterdamse haven geefdt het goede voorbeeld door wereldwijd samen te werken met andere havens. En moet Rotterdam zich meer richten op de circulaire economie, recycling en opslag van grondstoffen. Daarmee geven we het Nederlandse bedrijfsleven een stevige impuls.

Dames en heren,

Benjamin Franklin, een van de uitvinders van elektriciteit, zei in de 18e eeuw over zijn experimenten: “Ik heb nooit gefaald, ik heb enkel eerst 100 manier gevonden waarop het niet moet.” Thomas Edison, uitvinder van de gloeilamp en grondlegger van het moderne elektriciteitssysteem zei een dikke eeuw later hetzelfde, maar hij had het over 10.000 mislukte manieren. Dit doet vermoeden dat de game changers die de energiesector tijdens deze generatie veranderen pas na een miljoen mislukte pogingen succes opleveren.

Ik steun onderzoek en innovatie van harte. Maar ik ben ook realistisch. Ik hoop dat mijn verhaal u overtuigt dat we niet kunnen wachten op poging miljoen-en-één. We moeten nu onze olie, gas en grondstoffen veilig stellen. Dat begint met een analyse van de geopolitiek en eindigt met nieuwe samenwerkingsverbanden, strijden tegen protectionisme en slimmer gebruikt van onze grondstoffen.

Ik dank u voor uw aandacht.