Meer corporaties met derivaten slagen voor stresstest Centraal Fonds

Het aantal woningcorporaties met derivaten – ‘renteverzekeringen’ - dat onvoldoende buffer heeft om een eventuele rentedaling van een procentpunt op te vangen, is gedaald van negen naar vier. Dat blijkt uit een nieuwe stresstest van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) die vandaag door minister Spies naar de Tweede Kamer is gestuurd.

De analyse van het CFV spitst zich toe op de 53 corporaties die derivatencontracten hebben met zogeheten ‘margin calls’. De corporatie moet dan bij een rentedaling tussentijds onderpand storten bij de bank. Uit een eerdere stresstest met als peildatum 31 december 2011, bleken negen corporaties onvoldoende buffer te hebben om claims bij een rentedaling van een procentpunt te voldoen.

In de nieuwste rapportage per 30 juni 2012 is ondanks de gedaalde marktrente het aantal corporaties dat bij een rentedaling van een procentpunt een liquiditeitsrisico loopt, gedaald naar vier. Deze vier, die ook de eerdere stresstest niet doorstonden, worden op de voet gevolgd door het CFV. Twee ervan staan vanwege acute problemen onder een regime van verscherpt toezicht van het CFV.

In totaal hebben de 167 corporaties met een derivatenportefeuille een liquiditeitsbuffer van ongeveer 1,3 miljard euro. Daarmee kunnen zij bij een rentedaling van een procentpunt een bijstortverplichting van ongeveer 900 miljoen euro voldoen.

Minister Spies publiceerde eerder deze week beleidsregels over het gebruik van derivaten. Zij wil daarmee voorkomen dat corporaties onverantwoorde risico’s nemen. De beleidsregels gelden vanaf 1 oktober 2012.