Toespraak op bijeenkomst met nieuwe Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur en reactie op boekje jonge raadsleden, 6 september 2012

Minister Schultz van Haegen sprak op 6 september 2012 tijdens de officiële start van de nieuwe Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur toe. “De Raad is een bundeling van kennis uit het Openbaar Bestuur, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en wetenschap. Deze bundeling van kennis en ervaring komt het Rijk zeer van pas. We hebben ‘guidance’ nodig. Juist vanwege de positie waarin Nederland zich bevindt, de complexe vraagstukken waar we voor staan en de manier waarop we die willen beantwoorden”, aldus de bewindsvrouw.

Blij hier te staan op deze feestelijke startbijeenkomst. Ik feliciteer de nieuwe Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur en de nieuwe raadsleden. Ik kom hier zo op terug.
Want ik wil eerst de jonge gemeenteraadsleden danken voor dit boekje getiteld “Een nieuwe weg; jonge gemeenteraadsleden aan het woord over de toekomstige fysieke inrichting van Nederland.”
Ik vind het een goed initiatief van de Raad om jonge gemeenteraadsleden ‘aan het woord te laten’ over de toekomstige fysieke inrichting van NL.
Keuzes die we nu maken voor leefomgeving NL zijn vooral relevant voor toekomstige generaties.
Zij ervaren het, zij zijn betrokken, zij zijn de bestuurders van de toekomst en zij hebben nu al invloed.
Ik vind het erg interessant kennis te nemen van ideeën nieuwe generatie bestuurders.

Ik zal dan ook met veel interesse hun voorstellen gaan lezen. Ik heb inmiddels natuurlijk wel kennis genomen van noties als: minder overheid, meer ruimte voor maatschappelijke/private initiatieven. Meer maatwerk, minder bureaucratie. Maar ook heel concrete aanbevelingen, onder meer over de woningmarkt. Introductie van het begrip levensloopbestendig betalen voor de woning vind ik een creatieve vondst.

Uw algemene constatering is dat de nieuwe weg moet worden gevonden met de sleutelbegrippen “eerlijk, specifiek en transparant”.

Dat zijn noties naar mijn hart. Het zijn begrippen die ik als ondersteuning zie van mijn beleid. Denk bijvoorbeeld aan de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Kernwoorden die bij deze visie horen zijn: decentralisatie, maatwerk, inspelen op specifieke vraagstukken; soms groei, soms krimp.

Ik wens de jonge gemeenteraadsleden – lang geleden was ik er ook een – veel succes met hun werk in de lokale politiek. Zelf bewaar ik daar goede herinneringen aan in mijn Leidse tijd als raadslid en wethouder. En wie weet zien wij een aantal van u spoedig terug in het landsbestuur.

En daarmee kom ik bij de niet allemaal jonge, maar wel belangrijke raadsleden.

Daarvoor zijn we vandaag bijeen: de officiële start van de nieuwe Raad voor Infrastructuur en Milieu, afgekort RLI. Echt een mooi moment. Ik ben er trots op dat het nu eindelijk zover is.

Waarom is deze ‘fusie’ zo belangrijk?

De RLI is meer dan de som der delen.
Het is niet alleen een fusie van de Raden op terrein ministerie Infrastructuur en Milieu.
Maar gaat over het hele fysieke domein.
De raad zal dus ook mijn collega’s van ELenI en BZK adviseren. Bijvoorbeeld over het landelijk gebied, natuur, energie, infrastructuur en over wonen, bouwen en stedelijke ontwikkeling.
Echt een mijlpaal.
Er is lang aan gewerkt.
Maar nu is het zover.
U gaat vandaag formeel van start.

Voorzitter Henry Meijdam heeft zo-even in zijn toespraak al een korte schets gegeven van de manier waarop de raad wil gaan werken.
U bent de ‘gewenste luis in de pels’. Niet aan de leiband. Zelf actief met maatschappelijke partijen.
Zijn verhaal spreekt mij zeer aan.
Maar wat belangrijker is: het lijkt mij een werkwijze waar Nederland mee gediend is.
Natuurlijk, de RLI adviseert ministers en parlement, maar is er voor de samenleving.
Dat wil ik hier nogmaals benadrukken.

Samen zult u adviseren over het hele fysieke domein.
Dat biedt kansen op een integrale benadering en strategische advisering, het verbreden en verdiepen maatschappelijke vraagstukken. Belangrijk dat dit leidt tot politiek en maatschappelijk debat en tot betere besluitvorming overheid.

Om de druk maar meteen op te voeren: ik verwacht veel van deze nieuwe Raad. 

Maar deze hoge verwachting komt niet uit de lucht vallen. Ik heb de afgelopen jaren een goede ervaring met uw werk en adviezen. De discussies tijdens mijn informele bezoeken aan de thans opgeheven raden vind ik bijzonder waardevol. Dat smaakt naar meer.

Ik ervaar het als zeer effectief om als bewindspersoon dichtbij de Raden te staan, korte lijnen te hebben, met name vooraf.
Die bezoeken doen niets af aan de onafhankelijkheid van de Raad. Ik zou juist zeggen: de onafhankelijkheid is de kracht. Weerwerk geven. Kritisch zijn. Signalen afgeven. Maar wel vanuit het besef van een gezamenlijke opgave om Nederland sterker en mooier te maken.

Adviezen zijn belangrijk voor Nederland. Maar juist ook ongevraagde acties zijn van grote waarde. En niet onbelangrijk: open gesprekken tussen Raad en bewindspersonen. Ze scherpen en inspireren.

Van uw voorgangers kreeg ik bijvoorbeeld goed advies over onder andere de toekomst van het ruimtelijk beleid en de nieuwe Omgevingswet. Die discussie vond ik zeer waardevol. 

Dan wil ik nog iets vriendelijks zeggen over de mensen binnen de RLI.
Zij zijn allen zeer gezaghebbend en actief in samenleving. Een bundeling van kennis uit het Openbaar Bestuur, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en wetenschap. Deze bundeling van kennis en ervaring komt het Rijk zeer van pas. We hebben ‘guidance’ nodig. Juist vanwege de positie waarin Nederland zich bevindt, de complexe vraagstukken waar we voor staan en de manier waarop we die willen beantwoorden.

Natuurlijk helpt het dat Raad een onafhankelijke positie heeft, een positie boven de partijen.
Het zijn absoluut geen 12 volgelingen/discipelen, maar onafhankelijke denkers onder aanvoering van een zeer ervaren voorzitter.

Tot slot.
Ik hoop nog veel van u te horen en ik wens u veel succes in uw werkzaamheden.