Toespraak minister Spies bij ondertekening intentieverklaring EnergieRijk Den Haag

Toespraak minister Spies bij het ondertekenen van de intentieverklaring EnergieRijk Den Haag op 13 september 2012.

Geachte wethouder Baldewsingh, dames en heren,

Het was voor mij vanochtend even wennen om, na een korte maar hevige verkiezingscampagne en een spannende uitslagenavond, de draad weer op te pakken. De verkiezingen zijn achter de rug en wat u en ik ook van de uitslag vinden, de wereld draait gewoon verder. Ik stort mij vanaf vandaag dus weer met plezier en met hernieuwde energie op het edele politieke handwerk.

Dat sluit mooi aan bij het feit dat we vandaag met elkaar – dat wil zeggen de Rijksoverheid en de gemeente Den Haag – een intentieverklaring afsluiten over de energievoorziening voor die befaamde Haagse vierkante kilometer. Rijk en gemeente hebben beide de ambitie om de energievoorziening van de gebouwen in het centrum van Den Haag duurzaam te maken. Dat wil zeggen: betaalbaar, betrouwbaar en schoon.

Zo’n intentie is natuurlijk gemakkelijk uitgesproken. Al is het maar omdat geen zinnig mens en ook geen zinnige bestuurder tegen goedkopere, altijd beschikbare en milieuvriendelijk opgewekte energie kan zijn. Daar kun je ieder voor zich naar streven, maar het is veel slimmer als je de handen ineen slaat bij het verduurzamen van je energievoorziening.

Dat is precies wat het Rijk en de gemeente Den Haag nu gaan doen. In een gebied met heel veel gebouwen van het Rijk – ministeries vooral – en onder meer dit Haagse stadhuis bedraagt de jaarlijkse energierekening maar liefst 12,5 miljoen euro. Overigens is het bedrag dat alleen de Rijkoverheid jaarlijks betaalt voor gas en stroom nog veel hoger: ruim 250 miljoen euro.

Het gaat dus om grote volumes. Die schaalgrootte wil het Rijk benutten om, samen met andere overheden, de energievoorziening van zijn kantoren waar mogelijk te vernieuwen. Bijvoorbeeld door te kijken of gebouwen in één gebied elkaar als het ware kunnen helpen bij onder meer het opwekken of opslaan van energie.

Neem dit stadhuis met z’n zonnepanelen op het dak. Als die meer stroom opwekken dan dit pand nodig heeft, zou het surplus ook voor andere nabijgelegen gebouwen kunnen worden benut.

Zo zijn er tal van mogelijkheden om optimaal gebruik te maken van bestaande of nieuwe systemen en ontwikkelingen op energiegebied. Nu zijn het Rijk noch de gemeente energieproducenten. Het is dan ook de bedoeling dat zij marktpartijen gaan benaderen, die met een voorstel kunnen komen voor een allesomvattend energieplan voor dit gebied.

Maar voor het zover is, moeten we eerst bekijken of de intentie die we vandaag uitspreken ook echt haalbaar is. Zowel in financiële als in technische zin. Want het betekent natuurlijk nogal wat voor onder meer de energie-infrastructuur als je zo nauw met elkaar gaat samenwerken. Daarom gaan Rijk en gemeente Den Haag nu eerst om tafel zitten om de plannen verder uit te werken en precies te formuleren wat we willen, wat het mag kosten en wie waarvoor verantwoordelijk is.

Ik heb overigens goede hoop dat dit een kansrijk initiatief is. En dat we tot de conclusie komen dat deze – zoals dat in het Haagse jargon heet – integrale, gebiedsgerichte benadering grote voordelen biedt voor de deelnemende partijen. Dat zijn niet alleen de afnemers van de energie, die kunnen rekenen op een gunstige stroom- en gasprijs plus een betrouwbare en schone energievoorziening.

Maar ook de energieproducent, die straks een grote vis binnensleept en dus een flinke afzetmarkt heeft voor zijn product. En vergeet ook de bouwsector niet, die een impuls in deze onzekere economische tijden goed kan gebruiken. Want het ligt voor de hand dat er het nodige aan te passen of te verbouwen is.

Ik wil hier overigens benadrukken dat het de gemeente en de Rijksoverheid niet alleen te doen is om energiebesparing. Duurzaamheid van de energievoorziening speelt een minstens zo belangrijke rol. Ik wijs hier op de nationale en internationale afspraken die daarover zijn gemaakt, zoals:

  • vanaf 31 december 2020 moeten nieuwe gebouwen, zowel kantoren als woningen energieneutraal zijn, voor de overheid gaat die verplichting zelfs al twee jaar eerder in;
  • in 2020 moet er 20 procent minder CO2 worden uitgestoten;
  • en eveneens in 2020 moet 14 procent van de energieconsumptie duurzaam zijn opgewekt.

Zowel de Rijksoverheid als de gemeente Den Haag willen er alles aan doen om die afspraken na te komen. Beide partijen werken daar nu overigens ieder voor zich al hard aan. Maar door het tekenen van de intentieverklaring met de toepasselijke titel ‘EnergieRijk Den Haag’ – met een hoofdletter R – kunnen we dat proces versnellen en verbeteren.

Als blijkt dat het hier in Den Haag lukt, dan ligt het voor de hand dat ook elders in ons land dergelijke samenwerkingsverbanden op energiegebied gaan ontstaan. Wat mij betreft steken het Rijk en de gemeente Den Haag dan ook veel energie in het uitwerken van deze intentieverklaring. Zodat we over, ik schat, zo’n half jaar concrete stappen kunnen zetten op weg naar de energievoorziening van de toekomst: betaalbaar, betrouwbaar en schoon. Ik zet dan ook zo meteen graag mijn handtekening onder de intentieverklaring en ik neem aan dat dat ook voor wethouder Baldewsingh geldt.

Dank u wel.