Kabinet kiest voor evenwichtige aanpak pensioenproblemen

Pensioenfondsen krijgen extra mogelijkheden om forse verlaging van pensioenen te voorkomen en de toekomstbestendigheid van pensioenregelingen te verbeteren. 
Het kabinet presenteert vandaag een pakket maatregelen waarmee pensioenfondsen hun financiële positie versneld en verantwoord op orde kunnen brengen. De effecten van de maatregelen, nagerekend door het Centraal Planbureau, zijn niet eenzijdig gunstig of ongunstig voor één generatie.  De macro-economische effecten zijn positief.

Door de maatregelen hoeven de pensioenpremies volgend jaar niet onnodig te stijgen en kunnen pensioenfondsen – onder strikte voorwaarden – noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren spreiden en beperken tot maximaal 7% per jaar.

Dat betekent niet dat de verlagingen, die pensioenfondsen eerder hebben aangekondigd, van de baan zijn. 'Het pakket leidt er toe dat de kortingen in 2013 beperkt kunnen blijven tot wat begin dit jaar reeds is aangekondigd', schrijft staatssecretaris Paul de Krom, die de taken van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarneemt, in een brief aan de Tweede Kamer.

De maatregelen zijn afgestemd met De Nederlandsche Bank, die toezicht houdt op de pensioenfondsen.

  • De Nederlandsche Bank past de rekenrente voor pensioenfondsen aan. Om de waarde van hun verplichtingen over 20 tot 60 jaar vast te stellen, wordt vanaf 30 september 2012 een aangepaste methode gebruikt, waarin een ‘ultimate forward rate’ is verwerkt. Deze maakt de rente minder gevoelig voor schommelingen op de financiële markten. Verzekeraars moeten sinds 30 juni 2012 ook al gebruik maken van een dergelijke methode.
  • Pensioenfondsen met een dekkingstekort krijgen in 2013 de mogelijkheid om eenmalig af te wijken van de eis dat de pensioenpremie moet bijdragen aan herstel. Pensioenfondsen die niet voldoen aan de voorwaarden voor deze adempauze, kunnen De Nederlandsche Bank om maatwerk verzoeken.
  • Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7% per jaar.

Fondsen die gebruik willen maken van de mogelijkheid om pensioenen geleidelijk te verlagen, en fondsen die maatwerk met de adempauze voor premiestijging willen, moeten hun pensioenregeling wel op 3 punten aanpassen. Doel daarvan is de regelingen robuuster te maken en al aan te laten sluiten bij de aanstaande verhoging van de pensioenleeftijd en verdere  toename van de levensverwachting.  

  1. De richtleeftijd voor pensioenopbouw, die in 2014 van 65 naar 67 jaar wordt verhoogd, moet al in 2013 omhoog;
  2. Verdere stijging van de levensverwachting moet al in bestaande pensioenaanspraken worden doorberekend;
  3. Pensioenfondsen die de pensioenen nu mogen verhogen als hun dekkingsgraad boven de 105% komt, mogen vanaf volgend jaar pas indexeren als hun dekkingsgraad boven de 110% komt.

De aanpassingen leiden tot een verlaging van de kosten voor pensioenfondsen en lopen vooruit op een eerder aangekondigde aanpassing van de wettelijke financiële eisen die  –  in het financieel toetsingskader – aan pensioenfondsen worden gesteld. Pensioenfondsen kunnen de maatregelen al meteen invoeren. Er is geen wetswijziging voor nodig.

'Deze aanpassingen maken de pensioenregeling beter beheersbaar en meer evenwichtig', schrijft staatssecretaris De Krom. 'Dit draagt bij aan het vertrouwen onder jong en oud dat nodig is voor het behoud van collectief en solidair pensioenstelsel, ook voor toekomstige generaties.'
Hij benadrukt dat de effecten van de maatregelen niet leiden tot een onevenredige bevoordeling of benadeling van bepaalde groepen belanghebbenden. 'De rekening mag niet worden doorgeschoven naar jongeren of toekomstige generaties.'

De staatssecretaris wijst er in zijn brief aan de Tweede Kamer op dat de overheid wel een helpende hand kan bieden, maar dat de oplossing van de structurele financiële problemen van de pensioenfondsen niet van de overheid mag worden verwacht. Het aanvullende pensioen is, anders dan de AOW, een arbeidsvoorwaarde en primair de verantwoordelijkheid van sociale partners en pensioenfondsen.

De Krom: 'Het is van belang dat pensioenfondsen en sociale partners zelf verantwoordelijkheid nemen voor het oplossen van de financiële problematiek. De huidige pensioenen en opgebouwde pensioenaanspraken zijn door de voortdurende stijging van de levensverwachting en de aanhoudend lage rente op de financiële markten onvoldoende gefinancierd. Bij veel fondsen met een dekkingstekort is het herstel in 2012 gestagneerd of zelfs geheel verdampt. De overheid kan deze problemen niet oplossen. De meeste fondsen moeten hun dekkingstekorten uiterlijk eind 2013 weggewerkt hebben, ook om het vertrouwen – van oud en jong – in het pensioenstelsel te behouden. Daarbij zijn kortingen niet te vermijden. Het is wel zaak te voorkomen dat meer wordt gekort dan nodig is.'

Staatssecretaris De Krom concludeert dat het pakket maatregelen een gunstig effect heeft op de koopkracht, op de macro-economische ontwikkeling en op de dekkingsgraden van pensioenfondsen. Per pensioenfonds zijn er wel verschillen. 'Fondsen die er heel slecht voorstaan, zullen naar verwachting ook na 2013 nog kortingen moeten doorvoeren. De omvang daarvan verschilt van fonds tot fonds en kan op dit moment nog niet worden aangegeven.'