Toespraak minister Spies bij Genootschap Nederland-Aruba

Toespraak die minister Spies gaf bij het Genootschap Nederland-Aruba op 6 oktober 2012 in Den Haag.

Dames en heren,

Volgend jaar is een bijzonder jaar voor het Koninkrijk der Nederlanden. Want dan vieren we dat ons Koninkrijk 200 jaar bestaat. Koningin Beatrix refereerde daar aan in haar Troonrede op Prinsjesdag. Daarmee wordt 2013 een jubileumjaar voor alle landen van het Koninkrijk en dus ook voor Aruba.

De relatie tussen Nederland en Aruba is echter al veel ouder. Zoals u als leden van het Genootschap Nederland-Aruba waarschijnlijk wel weet, delen beide landen een lange geschiedenis, die teruggaat tot 1636. Al bijna 400 jaar hebben beide landen dus een hechte band.

Die band zal wat mij betreft nog lang blijven bestaan. Aruba en Nederland zijn als partners in een huwelijk: er zijn soms wat strubbelingen, maar die staan een goede en innige verstandhouding niet in de weg. Sterker nog: als gelijkwaardige partners hebben we beide voordeel van die verbintenis.

We vullen elkaar aan en we profiteren van elkaars sterke kanten. Daar hebben beide landen voordeel van en op die basis kunnen we nog lang voortbouwen. Uw genootschap heeft daar de afgelopen 15 jaar zeker een rol in gespeeld.

Begin vorige maand sprak ik tijdens de bijeenkomst van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders. Ik heb het bij die gelegenheid gehad over de gang van zaken in het hele Caribische deel van ons Koninkrijk, met uiteraard de nodige aandacht voor wat er op Curaçao gaande is. Ik heb toen onder meer gezegd dat een goede samenwerking tussen de landen in het Koninkrijk tot voordeel strekt van ieder van die landen en vooral voor hun inwoners.

Zo’n strategisch partnerschap tussen de landen van het Koninkrijk biedt kansen en uitdagingen voor nauwere samenwerking. Het gaat er om dat we op een constructieve en respectvolle manier de dialoog aangaan met elkaar. Door van elkaar te leren creëer je win-win-situaties op diverse terreinen zoals bestuur, rechtszekerheid, veiligheid, stabiliteit en de economie.

Aruba zoekt de samenwerking met Nederland én met de andere landen van het Koninkrijk en Caribisch Nederland. En andersom ook. Zo heeft Aruba op het gebied van onderwijs onder andere betrokkenheid getoond bij de opleiding van leerplichtambtenaren en de Begeleidingscommissie van het Onderwijs en het Jongeren Samenwerkingsprogramma.

Verder heeft Aruba, met financiële steun van Nederland en in samenwerking met het ministerie van Defensie, een sociale vormingsplicht opgezet. Inmiddels is de tweede lichting van dit Sociaal Vormings Traject op Aruba begonnen.

Sowieso heeft Aruba onder deze regering een pragmatische aanpak die ik zeer waardeer. De regering van Aruba hecht ook aan een goede relatie met de andere partners binnen het Koninkrijk. Vanuit de gedachte: samen sta je sterker. Beter goed en soms stevig overleggen dan het conflict aangaan, is de houding op Aruba. Die houding juich ik uiteraard zeer toe.

U weet wellicht dat minister-president Eman en mijn ambtsvoorganger bijna een jaar geleden een samenwerkingsprotocol ondertekenden.

Zelf heb ik in februari, tijdens mijn eerste werkbezoek aan Aruba, samen met Eman het instellingsbesluit van dit protocol ondertekend. Het doel van dat protocol is: het geven van een nieuwe impuls aan de onderlinge relatie, gebaseerd op gelijkwaardigheid en onderling vertrouwen.

Het protocol onderstreept de goede intenties van Nederland en Aruba om de samenwerking verder te verbeteren. Ik hoop dat dit in de toekomst tot mooie resultaten gaat leiden. De basis daarvoor is door de ondertekening van het protocol in elk geval gelegd.

Dames en heren,

De huidige wereldwijde economische crisis laat zich in alle landen van het Koninkrijk voelen. Dat betekent dat er in elk land sprake moet zijn van een verantwoord economisch beleid met de daarbij behorende gezonde overheidsfinanciën.

Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zeker voor een land dat sterk afhankelijk is van een beperkt aantal takken van industrie. Voor Aruba is dat vooral de olieraffinage. Tijdens de Arubadag in maart 2012 was al duidelijk dat raffinaderij Valero het moeilijk heeft.

De situatie is er sindsdien niet rooskleuriger op geworden. Het recente besluit van Valero om de raffinaderij te sluiten en zich te gaan concentreren op olieoverslagactiviteiten, heeft tot gevolg dat 500 medewerkers vorige maand de wacht is aangezegd en dat nog maar 67 mensen hun baan houden.

De situatie bij Valero doet denken aan het vertrek van Exxon vlak voordat Aruba in 1986 de status aparte kreeg. Aruba is er toen toch bovenop gekomen, onder andere door te investeren in de toeristische sector. De motivatie en veerkracht die Aruba daarbij ten toon spreidde, oogstte veel waardering aan deze en aan de andere kant van de oceaan. Ik ben ervan overtuigd dat Aruba daarmee ook de crisis rondom Valero te boven komt.

Ik noemde net al even het toerisme als die andere belangrijke tak van sport voor de Arubaanse economie. Zoals gezegd was ik eerder dit jaar op Aruba. Ik kan mij goed voorstellen dat jaarlijks duizenden Nederlanders daarheen gaan om te genieten van de prachtige stranden en het aangename klimaat op het eiland. Om die redenen is het ook bij de Amerikanen zeer in trek.

Over Amerika gesproken: ik ben zeer verheugd over het plan van Aruba om april volgend jaar de conferentie Europe Meets the America’s te houden. Die conferentie heeft als doel Aruba in de markt te zetten als springplank en toegangspoort voor Nederlandse en Europese ondernemingen naar Latijns-Amerika. Vanzelfsprekend is Nederland altijd bereid om mee te denken over de organisatie van een dergelijk evenement.

De ambities van Aruba om als bruggenhoofd te fungeren tussen Europa en Latijns-Amerika vind ik een uitstekend idee. De goede contacten van de lokale bevolking, hun talenkennis en hun ervaringen met gewoontes en gebruiken in de regio, maken hen tot nuttige zakenpartners voor ondernemers die hun producten willen afzetten op Latijns-Amerikaanse markten.

Zo gaat er in november een economische missie vanuit Nederland naar Brazilië, met vertegenwoordigers van de Nederlandse regering en het bedrijfsleven. Namens Aruba zal minister-president Eman aan deze missie deelnemen. Ik had het eerder over win-winsituaties en dit is daar een prachtig voorbeeld van.

Dat geldt in feite ook voor de ambitie van Aruba om zo snel mogelijk de transitie te maken naar het gebruik van duurzame energie. TNO ondersteunt Aruba daarbij door middel van toegepast onderzoek in samenwerking met lokale bedrijven, overheid en universiteiten. Nederland op haar beurt kan weer leren en profiteren van de ervaringen van Aruba op dit punt. In dit licht is het prijzenswaardig dat Aruba afgelopen week voor de derde keer de Green Conference organiseerde. Dat geeft wel aan dat Aruba voorop wil lopen op het gebied van duurzame energie.

Verder is het de bedoeling dat Aruba begin volgend jaar gastheer is van de Koninkrijksconferentie. Wanneer precies die conferentie plaatsvindt is nog niet bekend, maar wel staat dus vast in welk land van ons Koninkrijk we bij elkaar gaan komen.

Dames en heren,

Ik rond af. Het zal u duidelijk zijn dat ik hecht aan goede onderlinge relaties tussen de verschillende landen van het Koninkrijk. Over de verhouding tussen Aruba en Nederland kan ik alleen maar positief zijn. Ik heb ook geen enkele reden om te denken dat daar op korte termijn verandering in komt.

Als je al bijna 400 jaar lief en leed deelt, dan weet je intussen ook wel wat je aan elkaar hebt. Aan die goede onderlinge verstandhouding veranderde niets toen Aruba een status aparte kreeg en ook niet toen Aruba op 10-10-10 één van de vier landen van het Koninkrijk der Nederlanden werd. Die enkele keer dat het wat stroef gaat, doet daar niets aan af. Dat kan ook niet, want een relatie die al haast vier eeuwen stand houdt moet wel hecht zijn. Dat was ’ie, dat is ‘ie en dat blijft ‘ie als het aan mij ligt.

Dank u wel.