Jubileumcongres “Succesvolle Remedies?”

Toespraak door staatssecretaris Teeven tgv NSCR-Jubileumcongres “Succesvolle Remedies?”Amsterdam, Auditorium Vrije Universiteit, 1 november 2012.

Dames en heren,

Twintig jaar geleden voerde toenmalig minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin, het woord bij de officiële oprichting van het NSCR. Als – laat ik maar bij de in dit gezelschap gepaste terminologie blijven – “recidiverend” minister sprak hij ook weer bij de viering van het 15-jarige bestaan van dit instituut.

Nu heb ik de eer - en zeker ook het genoegen - dit te mogen doen, als staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het is voor u, maar ook voor mij, nog maar de vraag of ik hier óók zal staan bij het volgende jubileum, als het NSCR zijn 25ste  verjaardag viert.

Voor alle duidelijkheid: ik doel daarmee op mijn eigen positie, niet op de vraag of het NSCR dan nog bestaat. Daar twijfel ik namelijk geen moment aan. Het NSCR is immers een gerenommeerd instituut, dat tot de mondiale top te rekenen valt. Dat mooie compliment verzin ik niet zelf, dat komt uit een recent rapport van een internationale visitatiecommissie, onder leiding van professor Corien Prins. Die commissie gaf het NSCR de hoogst haalbare score: excellent. Dat is niet niks; ik wil u daarmee dan ook van harte feliciteren!

U hebt mij gevraagd om - ten behoeve van de discussie, later vandaag - enkele thema’s te benoemen die mij op landelijk niveau beroeren. Nu zijn dat er behoorlijk veel - criminaliteit en veiligheid zijn bepaald geen rustig bezit voor een staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Met die hot topics zou ik wel de hele ochtend kunnen vullen. Maar wees niet bang; ik zal me beperken tot enkele belangrijke vraagstukken van algemene en fundamentele aard. Deze selectie lijkt me goed te passen bij het NSCR. Ook u richt zich immers vooral op meer langdurige en fundamentele criminologische vraagstukken.

Drie thema’s wil ik aan de orde stellen.

  • Ten eerste: enkele bijzondere uitwerkingen van de ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie
  • Vervolgens: de rol van de private sector bij het bevorderen van de veiligheidszorg.
  • En tot slot: wat kan er zoal op ons afkomen, als het klimaat veranderd?

1. Informatie – en communicatietechnologie

"The medium is the message". Die stelling kent u vast wel. Ze werd in 1964 geformuleerd door Mashall McLuhan. Daarmee bedoelde hij het volgende. Innovaties in de media, waar we met elkaar communiceren, hebben eigenstandige effecten voor de manier waarop boodschappen worden begrepen. Een ook voor de manier waarop we in de samenleving met elkaar omgaan. Als we vanuit dit perspectief kijken naar de ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie, dan kunnen we niet anders dan McLuhan gelijk geven. Ik licht er een tweetal punten uit.

·        De moderne media, zoals de televisie en het internet, maken dat méér dan voorheen – letterlijk - de verbeelding aan de macht is. Daarbij hoort een scherpe selectie van korte presentaties met standaardscripts van – vooral - dramatische voorvallen. En natuurlijk, maar dat geldt al langer, is slecht nieuws interessanter dan goede berichten.

Welbeschouwd komt dit er op neer dat we een beeldvorming bevorderen die scheef is. Er dreigt een kloof te ontstaan tussen dit beeld en het feitelijk functioneren van de samenleving. Kijk naar ons “eigen” thema, de criminaliteit. Veel mensen denken dat de criminaliteit als geheel, en het geweld in het bijzonder, voortdurend toenemen. Dat denkt men ook als dat niet het geval is. Hoe komt dat? Mensen zien beelden van overvallen op senioren in hun woning, ze horen dat politiemensen agressief worden bejegend - etcetera. Nu kent u mij bepaald niet als iemand die dit soort verschijnselen zou willen bagatelliseren. Integendeel, want zoals het CBS ook recent nog aantoonde lijden mensen die slachtoffer van criminaliteit worden daar vaak nog langdurig onder.

We moeten dus serieus rekening houden met de gevoelens omtrent de criminaliteit zoals die leven in de samenleving en de media. Dat is onze taak als politici. Hier moet ik echter wel een kanttekening bij maken. De nadruk in de beeldvorming ligt vaak op zeer ernstige vormen van criminaliteit met een zware impact op slachtoffers. Hoe terecht dat ook is , ik maak me net zo druk om de veel voorkomende vormen van criminaliteit zoals inbraken en agressie tegen politieagenten. Maar ook om de aanpak van voor burgers vaak onzichtbare, maar zeer ondermijnende vormen van criminaliteit, zoals fraude en georganiseerde misdaad. Die hebben een sluipende, maar daarom niet minder funeste uitwerking op onze maatschappij. Het belang hiervan moeten we met extra inzet voor het voetlicht brengen omdat ze minder zichtbaar en daarmee minder tot de verbeelding spreken.

·        Een ander verschijnsel dat voor een belangrijk deel is toe te schrijven aan de ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie is dat je de georganiseerde criminaliteit ziet veranderen. Veel meer dan voorheen zie je dat er sprake is van “verplatting”. Daarmee bedoel ik vormen van dynamische samenwerking tussen groepjes, die ieder een stukje van de criminele logistiek verzorgen. Kijk bijvoorbeeld naar de professionele, georganiseerde hennepteelt. Die toenemende dynamiek vraagt om een reactie van de overheid. De bekende misdaadbestrijders Arquilla en Ronfeldt drukten het als volgt uit: “It may take a network to fight a network”. Dit zou betekenen dat je ook binnen de organisatie van de bestrijding de nodige dynamiek moet kunnen opbrengen. En dat gaat helaas niet altijd samen met hiërarchisch opgebouwde organisaties, met veel lagen, en de daarbij behorende besluitvormingsstructuren. Dat wordt wel onderkend, maar ik denk dat we nog wel een eindje te gaan hebben voordat we de juiste organisatorische oplossingen hebben gevonden. Oplossingen die de misdaadbestrijding flexibel genoeg maken om met de criminele dynamiek mee te bewegen. Zeker als die óók de voordelen kunnen plukken van het werken in grotere verbanden. Dit stelt aan de wetenschap vragen van ondermeer bestuurskundige en organisatiekundige aard. Misschien een mooi toekomstig onderzoekthema voor het NSCR.

2. Private sector

Zetten de ontwikkelingen van de laatste jaren door, dan werken er binnen tien jaar méér mensen in de private veiligheidszorg dan in de publieke. Dan zijn er dus méér private beveiligers dan politieagenten. In sommige landen is dat al een realiteit. Het is dan ook een internationale trend die we onderkennen. En het is niet de enige op dit terrein. Kijk maar naar de toenemende professionalisering van de private veiligheidszorg, het groeiend aantal verticale allianties en grootschalige fusies en het steeds breder wordende scala aan diensten die ze verlenen. Was dat voorheen nog vooral bewaking van objecten en personen, nu gaat het bijvoorbeeld ook om de bouw en het beheer van justitiële inrichtingen, forensische expertise, private opsporing, en privaat reclasseringstoezicht - bijvoorbeeld via elektronisch huisarrest. Deze zogenaamde Justice Services zullen vanwege het innovatieve vermogen van de private sector en het zoeken naar nieuwe ‘’afzetmarkten’’ een groeimarkt bij uitstek blijken.

De opmars van de private veiligheidszorg is deels een kwestie van doelmatigheid. Er zijn nu eenmaal taken van politie en justitie die niet verbonden zijn aan het geweldsmonopolie van de overheid. Dat betekent dat je de zakelijke afweging kunt maken of je als overheid die taken zelf moet blijven uitvoeren. Of dat je ze, binnen wettelijke regimes met contracten, kunt laten uitvoeren door private bedrijven. Dat kan ver gaan. Kijk bijvoorbeeld maar naar de jeugdinrichtingen, tbs-klinieken en de reclasseringszorg. Dat de private zorg zich beter en sterker manifesteert biedt kansen. Er ontstaat immers een reële keuzemogelijkheid: doe je het als overheid zelf, of besteed je het uit? Of waar kun je juist in de samenwerking kansen grijpen. Zo heb ik een half jaar geleden de aftrap gegeven aan de samenwerking tussen particuliere onderzoeksbureaus, politie en OM.

Wellicht zou u als wetenschappers kunnen kijken waar zich kansen voordoen om de private zorg nog verder te versterken, en waar die ontwikkeling haar begrenzing vindt. En waar zich kansen voordoen in de samenwerking tussen private en publieke veiligheidszorg.

De opkomst van de private veiligheidszorg komt deels ook voort uit de – groeiende - wens van de private sector om zelf voor de eigen veiligheid te zorgen. Enerzijds is er het besef dat de polsstok van politie en justitie niet zeer lang is; anderzijds onderkennen burgers en bedrijven steeds beter dat zij ook zelf een rol hebben bij de bescherming tegen criminaliteit overlast.

Bedrijven investeren meer in het screenen van personeel, burgers troffen meer maatregelen tegen inbraak en de conducteur is terug op de tram. Deze preventie aanpak loont, maar verdient nog voortdurend aandacht. Zo biedt de invoering van de mogelijkheid tot het blokkeren van gestolen mobieltjes een  uitgelezen kans op het aantal straatroven te verminderen. Dat kan met name als de verzekeringsmaatschappijen voorwaarden stellen aan het noteren van het identificatienummer dat nodig is om dat blokkeren mogelijk te maken.

Dat de private sector steeds meer in staat blijkt een belangrijke rol te vervullen om de eigen veiligheid te verzorgen, is een goede ontwikkeling. Waar nodig zullen we die ontwikkeling moeten stimuleren om een effectief antwoord te vinden op criminaliteit. Dat zullen we met enige stevigheid moeten doen, om te voorkomen dat een gebrek aan veiligheidsbewustzijn op politie en justitie worden afgewenteld ook als eigen preventieve actie veel meer belooft. Politie en justitie zullen dan met voorrang moeten optreden daar waar men de eigen verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat, met maatregelen die aanvullend zijn op de preventieve actie van burgers en bedrijven. Hiermee kan er een zekere spanning liggen tussen wat men van de overheid wil en wat die redelijkerwijs kan bieden. Dat roept vragen op die niet alleen beleidsmatig maar ook wetenschappelijk interessant zijn.

3. Milieu

Dan kom ik nu bij het derde thema. Bijna dagelijks lezen we er wel iets over: de klimaatdiscussie. Volgens velen staat nu wel vast dat menselijk handelen leidt tot een opwarming van de aarde. Het broeikaseffect door de uitstoot van bepaalde gassen maakt dat het weer heftiger wordt en de zeespiegel stijgt. Het lijkt er op dat deze verschijnselen in kracht toenemen. Het is nog niet goed te voorzien waar die effecten het eerst en het heftigst zullen optreden. Wél dat een en ander grote betekenis zal hebben voor de mensheid, mogelijk leidend tot hongernood, overstromingen en daarop volgende migratiebewegingen. Dat zal niet op stel en sprong gebeuren, maar mogelijk wel in de decennia die vóór ons liggen. Naarmate de effecten op ons leefmilieu zichtbaarder worden, zal dat ook in het beleid sterker doorklinken. Vaak werkt het nu eenmaal zo: het kalf moet eerst bijna verdronken zijn, voordat men serieus werk maakt van effectieve maatregelen. Tot dusver blijkt het moeilijk om staten zo ver te krijgen dat ze bij beslissingen niet alleen hun directe eigenbelang zwaar laten meewegen, maar ook het algemene belang om de klimaatsverandering tegen te gaan. In die situatie is het waarschijnlijk dat er méér druk zal worden uitgeoefend om te komen tot regulering – met als doel het broeikaseffect te matigen. We kennen daartoe nu al het systeem van cap and trade: het stellen van limieten aan de uitstoot van de schadelijke gassen en het bieden van de mogelijkheid emissierechten te verhandelen. Dat systeem blijkt niet ongevoelig voor misbruik en fraude. Zo merkte de Nederlandse Emissieautoriteit in 2010 het volgende op: ‘’De emissiehandel in de oorspronkelijke opzet is onvoldoende bewapend gebleken tegen fraude. Het mechanisme was ten bate van het klimaat opgezet door milieuexperts, niet door fraude-experts’’. Zo stelde Europol in een persbericht uit 2010 dat de totale financiële schade in Europa door btw-fraude met emissierechten circa € 5 miljard bedraagt.

Nadere regulering van de emissie van broeikasgassen biedt, zo tonen deze voorbeelden aan, kansen voor georganiseerde misdaad en organisatiecriminaliteit. Hetzelfde is gebleken voor andere milieukwesties, zoals de illegale houtkap, de handel in bedreigde dieren en planten, overbevissing en de verwerking van afvalstromen. De georganiseerde misdaad verdient hier nu al miljarden aan. Erger is het natuurlijk, dat ontduiking van de regels op forse schaal ons duur kan komen te staan. Dan gokken we immers met de toekomst van de leefbaarheid van de mensheid.

Ik denk dat milieukwesties hoger op de maatschappelijke agenda zullen komen te staan. Dat stelt allerlei vragen aan de wetenschap. Zo is er de criminologische vraag welke maatregelen geschikt zijn om de gelegenheid tot criminaliteit op dit terrein te beperken. En er ligt de bestuurskundige én politicologische vraag onder welke condities staten zich aan een gemeenschappelijk doel kunnen verbinden. Dergelijke vragen zijn natuurlijk niet nieuw – wel vraagt de specifieke aard van de milieukwesties dat bestaande inzichten vertaald, toepast en beproefd worden op dit domein. Ook hier ligt voor u, als wetenschappers, een uitdaging.

Slot

Dames en heren, ik kom tot een afronding. Ik hoop dat ik u enkele thema’s heb voorgehouden die in de toekomst van toenemende importantie zullen zijn. Vragen waarop vanuit verschillende wetenschappelijke inzichten een bijdrage kan worden geleverd. Ik heb begrepen dat na mij mevrouw Jorritsma de stedelijke problematiek van nu en de nabije toekomst gaat schetsten. Wellicht kan dr. Schnabel, in zijn bijdrage, vervolgens de oplossingen aandragen… Of ben ik nu te optimistisch? Wie weet komt ook hij nog weer met andere perspectieven en maatschappelijke problemen. Eén ding staat vast: er zal in ieder geval voldoende munitie ter tafel komen om vanmiddag een spetterende discussie te kunnen voeren. Helaas kan ik daar zelf niet bij zijn; minder fundamentele, maar daarom nog niet minder belangrijke kwesties roepen mij terug naar Den Haag. Maar ik laat me graag bijpraten over de uitkomsten van dit NSCR-jubileumcongres!

Ik dank u voor uw aandacht en wens u een boeiend en inspirerend congres, met minimaal een begin van een antwoord op deze en andere fundamentele vragen!